100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Sociale wetenschappen Leerjaar 1 periode 1 €5,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Sociale wetenschappen Leerjaar 1 periode 1

 1 keer verkocht

In deze samenvatting worden alle thema's van leerjaar 1 periode 1 sociale wetenschappen van de opleiding voeding en diëtetiek besproken. Hierbij is het boek "Psychologie, een inleiding, 8e editie met MyLab" samengevat en worden alle hoofdstukken behandeld die worden getoetst in het tentamen. Er wo...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 36  pagina's

  • Nee
  • Alle stof van periode 1 voeding en diëtetiek sociale wetenschappen
  • 3 december 2021
  • 36
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (35)
avatar-seller
celineeijkelberg
Sociale Wetenschappen
Hoofdstuk 2



Kernvraag 2.1 Wat is het verband tussen genen en
gedrag?
Bij de geboorte zijn de menselijke hersenen al geprogrammeerd voor taal, sociale
interacties, zelfbehoud en vele andere functies.

Hoe zijn aangeboren gedragingen in het weefsel van de hersenen
ingebouwd?
 Evolutie (= het geleidelijke proces van biologische verandering van een
soort dat zich succesvol aanpast aan zijn omgeving).
2.1.2. Genen en erfelijkheid
De wijze waarom je genen moleculaire informatie coderen die kan worden
omgezet in fysieke kenmerken is te vergelijken met de manier waarop de
microscopische putjes in een cd informatie coderen die kan worden omgezet in
afbeeldingen of in muziek. Denk maar aan je eigen unieke combinatie van
kenmerken.
Ook is de erfelijkheid van invloed op psychologische eigenschappen (zoals
basistemprament).
Een oorzaak van jouw eigen uniciteit ligt in je ervaring: de omgeving waarin je
bent opgegroeid, die wat tijd en mogelijke plaats betreft verschilt van je ouders.
Ook willekeurige combinatie van kenmerken die door elk van je beide ouders aan
jou zij doorgegeven zorgen voor jouw uniciteit.
Deze gemengde erfenis bepaalt je unieke genotype (= kenmerken van een
organisme zoals die genetisch zijn vastgelegd): het genetische patroon waarin je
van alle andere mensen op aarde verschilt.
Fenotype= waarneembare fysieke kenmerken van een organisme, al je
lichamelijke kenmerken vormen het fenotype (niet alleen zichtbare kenmerken
maar ook biologische kenmerken, zoals de chemie en ‘bedrading’ van je
hersenen).
Het fenotype wordt niet volledig door erfelijke eigenschappen bepaald ook de
omgeving, die onder meer bestaat uit biologische invloeden (stress, ziekte en
voeding).

,Chromosomen, genen en DNA:
Elke cel in het lichaam bevat een volledige verzameling biologische instructies,
genomen genoemd (=Het genoom van een organisme omvat één complete set
van chromosomen), voor het opbouwen van het organisme.
Voor de mens zijn deze instructies vastgelegd in 23 paar chromosomen. Elk
chromosoom bestaat uit een lange, strak opgewonden keten DNA (=
desoxyribonucleïnezuur, lang complex molecuul dat informatie bevat over alle
genetische eigenschappen)
Genen (= stukjes van een chromosoom waarin de codes voor de erfelijke,
lichamelijke en psychische eigenschappen van een organisme zijn opgeslagen.
Ze vormen de functionele elementen van een chromosoom).
o Elk gen, dat is gecodeerd in korte segmenten van DNA, draagt bij aan de
werking van een organisme door voor één enkel eiwit te coderen.
o Duizenden van dergelijke eiwitten dienen vervolgens als bouwstenen voor
de lichamelijke eigenschappen (het fenotype) van het organisme en
reguleren de interne werking van het lichaam.
o Genen liggen in een bepaalde volgorde op chromosomen.

Chromosoom= lange, dunne en spiraalvormige draad waarlangs de genen zijn
gerangschikt als kralen van een ketting. Chromosomen bestaan voornamelijk uit
DNA.
o Chromosomen geven het begin en einde van alle genen aan, in combinatie
met opdrachten die specificeren hoe en wanneer deze genen tot expressie
komen.
Genen bestaan uit nog kleinere moleculaire eenheden, nucleotiden. Om met de
vier nucleotiden toch unieke combinaties te vormen, bestaan genen soms uit wel
honderden nucleotiden. Elke unieke combinatie specificeert een bepaald eiwit.
Nucleotiden komen chemisch gezien in paren voor, wanneer een bepaald eiwit
nodig is, wordt in het DNA-segment dat codeert voor dat eiwit, de rits met
nucleotiden opengetrokken en ontstaat er een mal, waarin het eiwit wordt
gevormd.
Twee van de 46 chromosomen (23 paar) verdienen extra aandacht: de
geslachtschromosomen (= een chromosoom dat onze lichamelijke
geslachtskenmerken bepaalt. Vrouwen hebben twee X-chromosomen en mannen
een X en een Y-chromosoom. Ze dragen genen die informatie bevatten over de
ontwikkeling van een mannelijk of vrouwelijk fenotype. Het chromosoom dat

,afkomstig is van de vader (X of Y) bepaalt dus het geslacht. Chromosomen die
geen geslachtschromosomen zijn worden autosomen genoemd.
Alle organismen volgen dezelfde basale erfelijkheidswetten. De vier nucleotiden,
gerangschikt in verschillende patronen en volgorden, vormen de genetische code
voor alle soorten op onze planeet.
Onze genen hebben invloed op onze psychologische en lichamelijke
eigenschappen.
In hoeverre is het gedrag van mensen een vrije keuze en in hoeverre wordt het
bepaald door, onder meer, genetische eigenschappen. Ons gedrag en onze
psychische processen worden bepaald door erfelijkheid en omgeving.
Zelfs eeneiige tweelingen die hetzelfde genotype hebben, vertonen individuele
verschillen in uiterlijk en persoonlijkheid die het gevolg zijn van hun verschillende
ervaringen.
2.1.3. Epigenetica
DNA is net zo lang als de gemiddelde volwassenen, dit past in het lichaam door
de dubbele helixstructuur van DNA. DNA moleculen zijn in strakke spiralen
gedraaid, zodat een streng DNA van 1,5 tot 2 meter in werkelijkheid maar een
minuscule fractie van die ruimte in beslag neemt. DNA wikkelt zich rond een
specifiek eiwit dat een histoon (=Een specifiek eiwit waar het DNA zijn spiralen
omheen wikkelt) heet.
Signalen vanuit ons lichaam, evenals signalen uit onze omgeving zetten bepaalde
genen in een specifieke cel aan en andere genen uit. Naast deze interne
communicatie ontvangen de cellen signalen uit de omgeving. Dat gebeurt op
zo’n manier dat blootstelling aan allerlei ervaringen ook naar het genoom worden
gezonden, waardoor allerlei genen geactiveerd en gedeactiveerd kunnen
worden.
Ons hele leven door zetten deze interne en externe signalen genen aan en uit.
Iedere keer dat dit gebeurt blijft een chemische code achter, als een soort
registratie wat er is gebeurd. Sommige van de codes worden weggezet op het
DNA, andere op de histoon. Deze restjes chemische code vormen het epigenoom
(= een reeks chemische codes die aanvullende ervaringen op het DNA vormen.
Het epigenoom is flexibel en past zich aan de omgeving en ervaring aan door
genen aan en uit te zetten).
Hoe levenservaringen het epigenoom veranderen
Ouderschap speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van een kind.
Hoe langer de stressrepons duur, hoe groter de potentiële schade aan het hart-
en vaatstelsel is. De productie van stresshormonen neemt af bij zowel gezonde
als risicolopende zuigelingen als ze worden gemasseerd.  bevorderd de
ontwikkeling van een effectiever stressresponssysteem. Het epignoom van
zuigelingen wordt beïnvloed en daardoor past het stressresponssysteem zich aan
de omgeving aan.
Epigenetisch onderzoek toont het mechanisme aan achter bevindingen zoals de
invloed van menselijke aanraking op zuigelingen en kinderen, en van
lichaamsbeweging op gezondheid en veroudering. Je ben wat je eet.
Epigenetische veranderingen kunnen doorgegeven worden aan onze

, nakomelingen: omgevingsfactoren (honger, stress of gifstoffen) waaraan ouders
worden blootgesteld, kunnen een blijvende afdruk achterlaten op het genoom
van hun kinderen en zelf kleinkinderen.

Kernvraag 2.3: Hoe produceren de hersenen gedrag en
psychische processen?
Reptielenbrein= hersenstam en het cerebellum
Zoogdierenbrein= limbische systeem  Corpus amygdaloideum, hypocampus en
de hypothalamus.
Reptielen hebben geen limbisch systeem en dus hebben ze geen emotie. Dit
hebben zoogdieren en mensen wel. Mensen plannen en schatten situaties in,
reptielen en zoogdieren niet.
Mensenbrein= Hersenstam, limbische systeem en het cerebrum. (reptielenbrein
+ zoogdierenbrein)

De Hersenstam
 verbindt de ruggenmerg met de hersenen
 Dient als een buis voor zenuwbanen die signalen omhoog en omlaag door
het ruggenmerg geleiden, tussen het lichaam en de hersenen.
 Verbindt ook allerlei belangrijke gebieden waar informatie wordt verwerkt.
Drie daarvan zitten in de hersenstam (de medulla, de pons en de formatio
reticularis) en twee grenzen daaraan (de thalamus en het cerebellum)

Medulla (oblongata): hierin worden elementaire lichaamsfuncties zoals
ademhaling, bloeddruk en hartslag gereguleerd.

Pons: ligt vlak boven de medulla. Huisvest zenuwbanen die de slaap en
droomcyclus reguleren. Functioneert ook als brug die de hersenstam met
de kleine hersenen (cerebellum) verbindt, een structuur die is betrokken bij het
maken van gecoördineerde bewegingen.

Formatio reticularis: bundel zenuwcellen (potloodvorm) die de kern van de
hersenstam vormt. Taken: hersenen wakker en alert houden, toezicht houden op
de binnenkomende stroom sensorische informatie en aandacht richten op nieuwe
of belangrijke signalen

Thalamus: twee bolvormige lichamen gelegen boven op de hersenstam, is door
zenuwvezels verbonden met de formatio reticularis. Regelt het binnenkomende
en uitgaande sensorische en motorische verkeer in de hersenen. Ontvangt
daarom informatie van alle zintuigen (behalve reukorgaan) en geleidt deze
informatie naar de juiste verwerkingsbanen in de gehele hersenen.

Cerebellum/ kleine hersenen: zorgen voor de coördinatie van onze bewegingen
en voor ons evenwicht. Helpen ons ook reeksen handelingen in de juiste volgorde
te houden (melodie). Helpt ons om vloeiend en georganiseerd te denken, tijdig te
reageren en onze emoties aan te passen aan de sociale situatie. Ten slotte zijn
de kleine hersenen betrokken bij elementaire vormen van leren, zoals klassieke
conditionering.

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper celineeijkelberg. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 68175 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€5,99  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd