P SYCHODIAGNOSTIEK
Hoofdstuk 2: Het diagnostisch proces
In dit document behandel ik alleen het tweede hoofdstuk van de
module psychodiagnostiek. Het is een persoonlijke samenvatting en
hierdoor kan het voorkomen dat u elementen mist die u wel zou
opnemen. Daarnaast raad ik u aan om wel het hele hoofdstuk in het
geleverde boek te lezen van de Leidse Onderwijsinstellingen
, Informatieverwerking
Eerste taak diagnosticus → Erachter komen wie uiteindelijk het onderzoek
aanvraagt en wie een probleem heeft.
Bij volwassenen → Voor de hand.
Kinderen → Lastiger maar van belang is om na te gaan of het kind ook een
probleem ervaart.
Helemaal lastig wanneer → Ouders een klacht hebben en een probleem zien
terwijl het kind die zelf niet zo zou ervaren.
Probleem beschrijvingen → Mensen hebben verschillende maatstaven. Taak
diagnosticus om door middel van systematische methoden tot een zo
objectief mogelijke beoordeling van informatie te komen.
Duidelijk formuleren van → Gehele probleem met alle facetten en de condities
van het probleem gedrag waaronder dit optreedt.
Belangrijk onderdeel → Anamnese.
Definitie anamnese → Informatie verzamelen met betrekking tot ziekte of
probleem die ertoe bijdraagt oorzaken te vinden of uit te sluiten.
Dumont → Reconstructie van de ontwikkeling.
Anamnese tweedelig → Eerst algemene anamnese met betrekking op de
ontwikkeling van het kind. En dan de specifieke anamnese met betrekking tot
het specifieke probleemgedrag.
Algemene anamnese → Algemeen van aard met de volgende punten ┐
Persoonsgegevens → Naam, adres, telefoon, geslacht, geboortedatum,
plek in het gezin etc.
Zwangerschap en geboorte → Verloop zwangerschap, sprake
bloedarmoede, zwangerschapssuiker, zwangerschapsvergiftiging.
Couveuse of niet etc.
Ontwikkeling eerste levensjaren → Voedingsproblemen, te weinig
gewichtstoename etc.
Ontwikkeling grove motoriek → Wanneer kruipen, lopen, zitten, rennen,
staan, hinkelen. Kennis ontwikkelingsverloop is een pré.
Ontwikkeling fijne motoriek → Tijdstip waarop kind voorwerpen kon
hanteren, het tot stand komen van oog-handcoördinatie,
handvoorkeur.
Taalontwikkeling → Spraakstoornis, verstaanbaar spreken of moeite
met uitspreken van woorden, op welke leeftijd reageerde het kind op
gesproken taal, moeite onthouden versjes of liedjes, leeftijd spreken
(woordjes, tweewoordzinnen).
Medische voorgeschiedenis → Gebruik medicijnen, medische
bijzonderheden. Ooit een operatie, hoge koorts.
Schoolgegevens → Welke school zit het kind, klassenverloop.
Leerproblemen … eerder onderzoek? Maatregelen?
Individuele, sociale en emotionele ontwikkeling → Samenhang met de
groei. Slaap- en eetgewoonten, zindelijkheidstraining, zelfredzaamheid,
spelontwikkeling, hobby’s, contacten met andere.
Gezins- en familieachtergrond → Gezinssamenstelling, meer kinderen
met dezelfde problemen. In familie directe stoornissen al dan niet
erfelijk.
Specifieke anamnese → Specifiek probleemgedrag waar hulp voor wordt
gevraagd.
In welke situaties wordt het gedrag geobserveerd en wanneer niet.
Belangrijk → Wanneer is het gedrag voor het eerst gesignaleerd, en
wat is de vermoedelijke oorzaak volgens ouders, leerkracht of de
vermoedelijk aanleiding.
Daarnaast → Wat zijn de verwachtingen van het diagnostisch
onderzoek en de eventuele behandeling.
1