Hoofdstuk 1: Bestuursprocesrecht
Bestuursprocesrecht (BPR); het geheel van procedureregels i.v.m. de
rechtsbescherming tegen besluiten van bestuursorganen.
BPR in brede zin: Het gaat om het proces van besluitvorming door
openbaar bestuur, de rechtsbescherming tegen die besluiten en de
oordeelsvorming door (bestuurs)rechter.
Bronnen / geldende regels binnen het BPR zijn hoofdzakelijk vastgelegd in
Algemene wet bestuursrecht (Awb), om uniformiteit aan te brengen in het
BPR.
Daarnaast zijn er regels in de Grondwet en in bijzondere wet- en
regelgeving, zoals WWB, Wro en VW, maar ook in jurisprudentie,
ongeschreven recht, internationaal recht.
Beschikking; een beschikking is een besluit dat niet in het algemeen geldt
maar gericht is op een individueel geval of individueel zaak.
Trias politica; scheiding tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke
macht in NL.
Hierdoor mag de bestuursrechter niet over de doelmatigheid van een
besluit oordelen.
Ex-tunc; de bestuursrechter toets de rechtmatigheid van een besluit op
het moment dat het werd genomen.
Ex-nunc; het bestuursorgaan heroverweegt de rechtmatigheid en
doelmatigheid van het besluit in beginsel naar het huidige moment.
Rechtspraak in twee instanties, namelijk beroep, en in hoger beroep. Er is
geen verplichte procesvertegenwoordiging. Hoger beroep bij ABRvS, CRvB
of CBB.
Verbod van reformatio in peius; hiermee wordt in beginsel voorkomen dat
diegene die opkomt tegen een besluit nadeliger uitkomt.
Mediation; om de (bestuurs)rechter te ontlasten en omdat rechtspraak niet
altijd even effectief is, zoekt men deze vorm van geschilbeslechting op.
Een mediator begeleidt en stimuleert partijen om zelf een oplossing te
zoeken voor het geschil.
Voordat een belanghebbende beroep kan instellen bij een rechter moet
een bestuursorgaan de besluit in beginsel heroverwegen, zeeffunctie.
Voorprocedures Awb;
Bezwaarprocedure
Procedure van het administratief beroep (beroep op de ‘administratie’)
Praktisch bestuursprocesrecht 1
, Ontvankelijkheidseisen van de rechtbank zijn de absolute- en relatieve
competentie, betaling van griffierecht en het doorlopen van de verplichte
voorprocedure.
De rechter kan zelf in de zaak kunnen voorzien alleen als het
bestuursorgaan geen beleidsvrijheid of beoordelingsvrijheid heeft, en er
dus maar één besluit mogelijk is.
Voorlopige voorziening; voorlopige uitspraak ten aanzien van het
bestreden besluit.
Prejudiciële beslissing; Beslissing over de uitleg van gemeenschapsrecht
door HvJ EG.
EHRM oordeelt op Europees niveau over vermeende schending van
mensenrechten.
Hoofdstuk 2: Voorbereiding van een beschikking
Criteria besluit; een beslissing, genomen door een bestuursorgaan, op
schrift gesteld, is gericht op rechtsgevolg en is publiekrechtelijk (tussen
overheid-burger) van aard.
Een besluit hoeft niet gericht te zijn op een rechtsgevolg. Besluit is ook
een afwijzing, een schriftelijke weigering om een besluit te nemen, en het
niet tijdig nemen van een besluit, fictief besluit.
Belanghebbende; diegene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is
betrokken. Het moet gaan om eigen (persoonlijke en objectieve) belang, er
moet directe verband zijn.
Beslissing kan op verzoek van of namens belanghebbende of ambtshalve.
Ambtshalve besluit; niet op verzoek, maar op eigen initiatief een beslissing
nemen.
Ongenoegzame aanvraag; als de aanvraag niet voldoet aan de formele
vereisten.
Een aanvraag kan buiten behandeling worden gelaten als het een
ongenoegzame aanvraag is, als er onvoldoende gegevens zijn verstrekt en
als leges niet zijn betaald.
Als de aanvraag niet aan de formele vereisten voldoet, moet het
bestuursorgaan een hersteltermijn bieden.
Doorzendplicht; als aanvraag niet bij het juiste bestuursorgaan is
ingediend, moet deze worden doorgezonden naar juiste bestuursorgaan,
of als dat er niet is, retour afzender.
Praktisch bestuursprocesrecht 2