AFPF BLOK B – SAMMENVATTING KENNISTOETS
,Casus 1 stagiaire Sonja
de grote en kleine circulatie van het bloed door het hart en de bloedvaten van het lichaam
beschrijven.
Linkerventrikel (boezem) -> aorta -> lichaam - > vena cava inferior (onderste helft lichaam) + vena cava
superior (bovenste helft lichaam) -> rechter atrium (kamer) -> rechterventrikel -> truncus pulmonalis
->splitst naar beide longen namelijk arteria pulmonalis sinistra en arteria pulmonalis dextra -> venen
pulmonalis sinistra en vena pulmonalis dextra -> linkerartrium -> linkerventrikel.
de structuur van het hart en de positie ervan in de thorax beschrijven.
Hart ligt in het mediastinum, ruimte tussen de longen.
Bestaat uit een basis aan de bovenkant en een apex aan de onderkant.
Structuur
Hartwand bestaat uit 3 lagen:
1. Pericard
- Buitenste laag
- 2 zakjes
2. Myocard
- Dwars gestreept hartspierweefsel
3. Endocard
- Binnenste laag
- Bedekt de kamers en kleppen van het hart.
Binnenkant hart:
- Rechter- en linkerhelft wordt gescheiden
door het septum = tussenschot.
- Elke helft heeft een atrium / boezem
(boven) en een ventrikel / kamer (onder).
- De rechter klep = tricuspidalisklep 3
klepbladen
- De linker klep = mitradisklep 2 klepbladen
3 weefsellagen: uitgebreider samengevat
• Pericard, buitenste laag: bestaat uit twee zakjes.
Buitenste zak bestaat uit een stevig
bindweefsellaag(pericard fibrosum) en de binnenste uit een
dubbelbladigesereuze laag(pericard
serosum). Buitenste laag is een voortzetting van de tunica adventitia van de grote bloedvaten erboven
en is gedeeltelijk vergroeid met het eronder gelegen diafragma.
Buitenstelaag sereuse pericard, parietale pericard: bekleedt binnenzijde van bindweefselige zak
Binnenlaag sereus periacrd, viscerale pericard: bekleedt buitenlaag myocard.
Sereuze membraan bestaat uit een laag platte epitheelcellen. Deze schedit vocht af in de ruimte
tussen de viscerale en parietale laag, die hierdoor soepel over elkaar schuiven wanneer het hart klopt.
• Myocard: bestaat uit gespecialiseerd dwarsgestreept hartspierweefsel. Dikst bij de harptunt
en wordt naar de basis toe dunner en het weefsel is het dikst in de linkerventrikel.
Ondersteund door kleine vezels in de hele hartspier, genaamd het fibreus skelet.
, • Endocard: dunne gladde, glanzende membraan bedekt de kamers en kleppen va het hart en
maakt een soepele doorstroom van bloed mogelijk.
Septum: verdeel hart in linker en rechterhelft, een tussenschot van myocard en met endocard bedekt.
Atrioventriculaire klep: verdeeld hart in bovenste atrium en ventrikel daaronder. Tricuspidalisklep,
rechter, heeft drie klepbladen. Mitralisklep, linker, heeft twee klepbladen. Openen en sluiten zich
passief, in overeenstemming met de drukverschillen in de kamers.
Chordae tendineae: peesdraden, die voorkomen dat de kleppen doorbuigen naar boven, het atrium
in.
Valva trunci pumonalis: pulmonalis klep
Valva artioventricularis sinistra: mitralisklep
de verschillende onderdelen van het hart benoemen/aanwijzen in (een afbeelding van) het hart:
rechter atrium, rechter ventrikel, linker atrium, linker ventrikel, septum, valva tricuspidalis, valva
mitralis, pulmonalisklep, aortaklep
,de volgende arteriën benoemen/aanwijzen in (een afbeelding van) het hart: aorta ascendens, a.
coronaria, truncus pulmonalis,
de volgende venen benoemen/aanwijzen in (een afbeelding van) het hart: v. cava superior, v. cava
inferior.
,Casus 2: Gezin Peek
de structuur en functies beschrijven van arteriën, venen en capillairen en de verschillen
samenvatten tussen deze verschillende soorten bloedvaten.
De wand van arterien en venen bestaat uit drielagen van buiten naar binnen: tunica adventitia
(externa), tunica media, tunica intima.
Arterien hebben meer elastisch spierweefsel om de bloeddrukgolven op te vangen. Functie is
transport
Arteriolen -> kleinere slagaderen heten ook wel weerstandsbloedvaten omdat de systemische
bloeddruk voornamelijk bepaald wordt door de weerstand van deze kleine slagaderen tegen de
bloedstroom. Arteriolen hebben meer glad spierweefsel zodat ze oiv het sympatisch zenuwstelsel
kunnen samentrekken (vasosconstrictie) of uitzetten (vasodilatatie). Ateriolen is ook wel het
distributiecentrum van het bloed
Capillairen: het bloed en de weesfels kunnen makkelijk stoffen uitwisselen door
- de wand is heel dun (bestaat maar uit een laag cellen.)
- de diameter is ongeveer zo groot als een rode bloedcel -> lage stroomsnelheid
Capillaire sfincters aan het begin zijn een soort deurtjes die de hoeveelheid bloed regelen
Venen heten ook wel cappaciteits vaten omdat ze 2/3 van het bloed bevatten. Ze hebben een
dunnere vaatwand omdat de bloeddruk veel lager is. Ze hebben kleppen om terugstroom van bloed
tegen te gaan (behalve de zeer grote en zeer kleine venen). Ze hebben een reservoir functie.
,de mechanismen verklaren waarmee de uitwisseling van voedingsstoffen, gassen en
afvalproducten tussen het bloed en de weefsels plaatsvindt.
Gassen zuurstof word gebonden aan hemoglobine van de longen naar de weefsel vervoert als
oxyhemoglobine. Zuurstof diffundeert volgens de drukgradiënt, van het zuurstofrijke arteriële bloed
naar de weefsels die minder zuurstof bevatten doordat zij het constant verbruiken.
Voedingsstoffen Het bloedplasma bevat de voedingsstofen voor de lichaamscellen. Om vanuit het bloed
bij de cellen te komen, gaan de voedingsstoffen door de semipermeabele capillairwand naar het
weefselvocht rond de cellen en vervolgens door de celmembraan de cel in. Het overdrachtsmechanisme
van water en andere stoffen uit de bloedcapillairen is voornamelijk ahankelijk van difusie en osmose.
Afvalproducten: CO2 is één van de afvalproducten van het celmetabolisme en diffundeert op basis van
de drukgradiënt aan het veneuze einde van het capillair naar het bloed.
uitleggen welk effect de hydrostatische en osmotische druk hebben op de waterverplaatsing
tussen capillairen en weefsels.
Vocht treedt uit de bloedvaten en wordt in de venen weer opgenomen of afgevoerd voa het
lymfestalsel. Hydrostatische druk (bloeddruk) drukt vocht uit de weefsels en de (colloïd-) osmotische
druk perst het weer in de venen.
De hydrostatische druk in de arteriën is hoger dan die in de venen. De osmotische druk is constant
door eiwitten die niet uit het bloedvat kunnen. Dus in de arterien gaat er door osmose vocht uit en in
de venen gaat er door het drukverschil weer vocht in.
de structuur van het hart en de positie ervan in de thorax beschrijven.
Pericard: hartzakje(s) de buitenste laag is bindweefsel, binnenste is een sereuze laag
Myocard: bestaat uit dwarsgestreept spierweefsel . Is het dikst in de linkerventrikel (doet het meeste
werk) Endocard: dunne gladde membraan die de kamers en kleppen bedekt
De hartwand bestaat uit drie weefsellagen van buiten naar binnen: pericard, myocard, endocard.
de grote en kleine circulatie van het bloed door het hart en de bloedvaten van het lichaam
beschrijven.
Linkerventrikel (boezem) -> aorta -> lichaam - > vena cava inferior (onderste helft lichaam) + vena cava
superior (bovenste helft lichaam) -> rechter atrium (kamer) -> rechterventrikel -> truncus pulmonalis
,>splitst naar beide longen namelijk arteria pulmonalis sinistra en arteria pulmonalis dextra -> venen
pulmonalis sinistra en vena pulmonalis dextra -> linkerartrium -> linkerventrikel.
de volgende arteriën benoemen/aanwijzen in een afbeelding: aorta ascendens, a. coronaria, arcus
aortae, truncus brachiocephalica, a. pulmonalis, a. carotis communis, a. subclavia, a. axillaris, a.
brachialis, a. radialis, a. ulnaris, aorta thoracica, aorta abdominalis, a. renalis, a. illiaca communis,
a. femoralis, a. poplitea, a. tibialis posterior, a. dorsalis pedis.
aorta ascendens - stijgende aorta (dit is maar een klein stukje dat
loopt tot de aortaboog)
a. coronaria - kransslagader
arcus aortae - aortaboog
truncus brachiocephalica
arm / hoofdslagader
a. pulmonalis - longslagader
a. carotis communis – gemeenschappelijke halsslagader
a. subclavia - ondersleutelbeenslagader
a. axillaris - okselslagader
a. brachialis - bovenarmslagader
a. radialis – spaakbeen slagader (duimkant)
a. ulnaris - ellepijp slagader (pinkkant)
aorta desendens - loopt naar beneden vanaf de aortaboog en heet eerst aorta
thoracica en gaat over in de aorta abdominalis
aorta thoracica - borstaorta aorta abdominalis - buikaorta
a. renalis - nierslagader
a. illiaca communis - gemeenschappelijke heupslagader
a. femoralis - dijbeenslagader
a. poplitea - knieslagader
a. tibialis posterior- scheenbeenslagader achterin.
De anterior ligt aan de voorkant van het been
a. dorsalis pedis - voetslagader
de volgende venen benoemen/aanwijzen in een afbeelding: v. jugularis externa, v. jugularis
interna, v. subclavia, v. cava superior, v. cava inferior, v. portae, v. femoralis, v. saphena magna.
v. jugularis interna - binnenste halsader
v. subclavia - ondersleutelbeenader
v. cava superior - bovenste holle ader
v. cava inferior -onderste holle ader
v. portae - poortader
v. femoralis - dijbeenader
v. saphena magna - afgekort VSM is een grote oppervlakkige ader aan de binnenzijde van het
been
Tip: De v femoralis loopt midden over het been, de VSM loopt aan de binnenkant van het
been
, de ligging van de bloedvaten beschrijven ten opzichte van de portale circulatie.
Veneus bloed gaat vanuit de weefsel naar het hart en passeert dan 1 capillair netwerk. In de portale
circulatie gaat het veneuze bloed vanuit het capillairnetwerk van het buikdeel van het
spijsverteringsstelsel (deel slokdarm, maag en darm), de mild, galblaas en de alvleesklier eerst langs de
lever
de functie van de placenta beschrijven.
Dit is een tijdelijke structuur die:
- de foetus beschermt
- zorgt voor handhaving van de zwangerschap door het aanmaken van hormonen.
- de uitwisseling van stoffen tussen moeder en foetus mogelijk maakt.
de foetale bloedsomloop beschrijven.
De placenta bevat een uitgebreid netwerk van foetale haarvaten die worden omspoeld door
bloed van moeder. De haarvaten liggen dicht tegn de moederlijke bloedtoevoer aan maar de
circulaties zijn van elkaar gescjeiden. In de navelstremg liggen twee zuurstofarme slagaders en
eenzuurstofrijke ader. (andersom als bij ons en net als in d ekleine circulatie want de baby gaat
bij de moeder zuurstof ophalen)
Zuurstofarm bloed stroomt van de foetus door de navelstreng aders naar de placenta en
stroomt door het netwerk van foetale capillairen de placenta in.
Deze capillairen zijn omringd door het bloed van moeder waardoor er makkelijk uitwisseling van
voedingsstoffen en gassen plaats kan vinden. Het bloed dat naar de foetus terugkeert door de
ader heeft zuurstof en voedingsmiddelen verzameld em overtollig kooldioxide en afvalstoffen
afgegeven.
In de placenta stroomt het bloed van het kind vlakbij dat van de moeder zodat er zuurstof naar
dat van de foetus kan.
Foetale aanpassingen:
– Ductus venosus bij de lever, het bloed vanaf de moeder gaat direct naar de vena cava inferior
en niet via de lever want dat zou te belastend zijn dus daar waar het bloed vanaf de placenta
en die van d ebeentjes ontmoet (bij de lever zit een ductus)
– Foramen ovale
De longen van het foetus zijn nog samengeklapt. Dus niet al het bloed gaat naar de longen maar gaat
van het rechteratrium naar het linkeratrium. Dus Via een gat in het septum – het formaen ovale - het
is een raampje wat openstaat.
– Ductus arteriosus (Botalli)
Het bloed komt vanuit het linke atrium in de aortaboog en daar zit de ductus arteriosus (Botalli). Er zit
een extra bypass tussen twee artreien in zodat niet al het bloed naar de longen gaat maar meer naar
de linkerkant.
de bloedstromen door het hart, de longen en de lever van voor de geboorte vergelijken met die
van vlak na de geboorte.
De longen werken nog niet dus krijgt hij de zuurstof uit de placenta (afvalstoffen gaan naar de moeder
toe).
Zuurstof gaat via de navelstremgader naar het hart van de foetus.
Het septum, tussenschot van het hart is er nog niet zodat er uitwisseling kan zijn tussen de grote en de
kleine bloedsomloop.
En er is een verbinding (ductus arteriosus) tussen de longslagader en de aorta. Daardoor stroomt er
veel bloed de aorta in en maar heel weinig in de kleine bloedsomloop want daar is het niet nodig om
zuurstof op te halen. Er gaat een klein beetje bloed heen om de longen zelf van bloed te voorzien.