Samenvatting scheikunde hoofdstuk 14
Chemie van het leven
1. De cel
- In een cel zijn alle functies aanwezig die noodzakelijke zijn voor het voortbestaan van leven.
- Een cel bevat verschillende onderdelen, celorganellen, om celfuncties te kunnen uitvoeren
(Binas tabel 79B en 79C).
- DNA: materiaal in de celkern waarin de erfelijke informatie ligt opgeslagen.
- Van DNA kan mRNA worden gemaakt dat een kopie bevat van de erfelijke informatie voor
een bepaalde celfunctie. Dit mRNA verlaat de celkern en wordt naar de ribosomen in het ruw
endoplasmatisch reticulum vervoerd. De ribosomen kunnen de informatie uit het mRNA
gebruiken om eiwitten te vormen. In het golgi-apparaat worden de eiwitten afgemaakt,
opgeslagen en gedistribueerd. Daarna zijn ze geschikt om een celfunctie uit te voeren.
- In vacuolen worden eiwitten of andere stoffen opgeslagen.
- In de mitochondriën worden voedingsstoffen afgebroken, waarbij energie vrijkomt.
- Elke cel is gevuld met water, waarin allerlei belangrijke stoffen zijn opgelost.
- Het cytoplasma is de inhoud van een cel met uitzondering van de celkern, het celmembraan
en een eventuele celwand.
- Membraan: dun vliesje waarmee celorganellen en cellen van elkaar worden gescheiden.
- Moleculen die het membraan vormen moeten voldoende hydrofoob zijn, zodat de
membranen niet oplossen in het cytoplasma en moeten voldoen hydrofiel zijn om een
stabiele dunne laag in water te kunnen vormen, zodat de cel langere tijd kan blijven bestaan.
- Fosfolipiden: moleculen die het membraan vormen. Hebben een hydrofiele kop en
hydrofobe staarten.
- Celmembraan: dubbele laag fosfolipiden, waarbij de hydrofobe staarten naar elkaar toe
gericht zijn en de hydrofiele koppen naar buiten.
- Diffusie / passief transport: transport in de richting van de laagste concentratie.
- Grotere moleculen en ionen hebben een specifiek transporteiwit nodig. Deze is nodig om het
getransporteerde molecuul te herkennen en het transport te kunnen reguleren door te
openen en te sluiten.
- Actief transport: proces waarbij het deeltje specifiek tegen de concentratieverschillen in naar
de andere zijde van het membraan wordt gepompt. Hiervoor is een transporteiwit nodig
waarbij ook energie moet worden toegevoerd.
, 2. Koolhydraten
- Koolhydraten staan ook bekend onder de naam sachariden (Binas tabel 67F).
- Monosachariden: koolhydraten die uit één ringstructuur bestaan.
- Disachariden: koolhydraten die uit twee gekoppelde ringstructuren bestaan.
- Polysachariden: Koolhydraten met lange ketens van aan elkaar gekoppelde ringstructuren.
- Bij de koppeling van twee ringen reageren twee OH-groepen met elkaar onder afsplitsing van
een watermolecuul, waarbij een etherbinding, -C-O-C-, ontstaat.
- In een monosacharide zijn de koolstofatomen genummerd vanaf het koolstofatoom recht
van het zuurstofatoom in de ring (Binas tabel 67F1).
- Door de vele OH-groepen in monosacharidemoleculen kunnen veel waterstofbruggen met
watermoleculen worden gevormd, waardoor de monosachariden goed oplossen in water.
- De monosacharide glucose lost goed op in water. Door speciale transporteiwitten wordt
glucose actief de cel binnengelaten. Bij enzymatische verbranding in de mitochondriën komt
energie vrij.
- In Binas tabel 67F1 staat een overzicht van de vijf meest voorkomende monosachariden.
- Als een cel vol zit met glucose, zal er water de cel in diffunderen tot de concentratie binnen
en buiten de cel gelijk is (osmose). De cel zal opzwellen en het celmembraan kan uiteindelijk
scheuren. Dit effect wordt minder als de monosacharidemoleculen aan elkaar gekoppeld zijn
tot disachariden op polysachariden, omdat de concentratie daalt.
- Polysachariden (Binas tabel 67F3) kunnen door het enzym amylase worden afgebroken tot
kortere sachariden en disachariden (Binas tabel 67F2). De kortere sachariden worden door
amylase en maltase verder afgebroken tot monosachariden, die door de damwand naar de
bloedbaan kunnen worden getransporteerd.
- Mensen slaan koolhydraten op in de vorm van glycogeen. Dit is een polysacharide dat uit
glucosemonomeren is opgebouwd. Door middel van een hydrolysereactie wordt het
glycogeen afgebroken tot glucose, waardoor opgeslagen energie kan worden vrijgemaakt.
- Polysachariden hebben ook een belangrijke functie als bouwstof.
3. Vetten
- Vetten: tri-esters van glycerol en drie vetzuren.
- Vetzuren: organische carbonzuren met één carboxygroep en een koolstofketen van meer
dan twee C-atomen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sietskeschoorl. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.