Samenvatting literatuur Ethiek van de Digitale Media
Inhoudsopgave
L. Wittgenstein, fragmenten uit: Filosofische onderzoekingen, Amsterdam 1992 (oorspr. 1949).....................2
wat duiden woorden van taal aan? Een woord duidt … aan, dus maakt het onderdeel uit van de beschrijving
van een woord. Tekens zoals “a”, “b”, etc. kunnen getallen aanduiden. Maar dat men zo de beschrijvingen
van het gebruik van de woorden meer op elkaar laat lijken heeft nog niet tot gevolg dat ook die
gebruikswijzen meer op elkaar gaan lijken..................................................................................................... 2
N.Stewart, ‘Utilitarianism’, uit Ethics, An Introduction to moral Philosophy , Cambridge, 2009, pp.13-34.........5
P. van Tongeren, ‘Deugdethiek’...................................................................................................................... 9
J. Van Dijck, T. Poell, M. de Waal, De platformsamenleving. Strijd om publieke waarden in een online wereld ,
Amsterdam University Press, Amsterdam, 2016, pp. 37-56...........................................................................13
M. Sandel, Niet alles is te koop, Ten Have (vert. uit het Engels What money can’t buy. The moral Limits of
Markets. Penguin, 2012), hoofdstuk 1, pp. 9-20............................................................................................ 19
R. Susskind, D. Susskind, The Future of the Professions. How Technology will change the Work of human
Experts. Oxford: Oxford University Press, 2015, pp. 195-214.........................................................................22
V. Mayer-Schönberger, K. Cukier, De big data revolutie. Hoe de data-explosie al onze vragen gaat
beantwoorden, Amsterdam: Maven, 2013 (vert. uit het Engels), hoofdstuk V, ‘dataficatie’, pp. 108-138.......25
H. Fry, Algoritmes aan de macht. Hoe blijf je menselijk in een geautomatiseerde wereld? Amsterdam: De
Geus, 2018 (vert. uit het Engels), hoofdstuk ‘Data’, pp. 39-64.......................................................................28
T. Sharon, D. Zandbergen, ‘From Data Fetishism to quantifying Selves: self-tracking Practices and the other
Values of Data. In: New Media and Society 19(2017), pp. 1695-1709............................................................32
Dit artikel legt de nadruk op de manieren waarop leden van de Quantified Self waarde en betekenis
toekennen aan de gegevens die ze genereren in self-tracking praktijken. Het wijdverspreide idee dat wat self-
trackers aantrekt tot numerieke data is de vermeende kracht van waarheid en objectiviteit (het zogenaamde
"datafetisjisme") beperkend. Aan de hand van een etnografische benadering beschrijven we drie manieren
waarop self-trackers betekenis toekennen aan hun dataverzamelingspraktijken die ontsnappen aan deze
datafetisjistische kritiek: self-tracking als een praktijk van mindfulness, als een middel om weerstand te
bieden tegen sociale normen, en als een communicatief en narratief hulpmiddel. In het licht van deze actieve
omgang met data, suggereren wij dat het zinvoller is om deze beoefenaars te zien als "kwantificerende
zelven". Er wordt gesuggereerd dat dergelijke fijnkorrelige beschrijvingen van de aantrekkingskracht die data
kunnen hebben, naast de allure van objectiviteit, noodzakelijk zijn als we tot een vollediger begrip van de Big
Data cultuur willen komen........................................................................................................................... 32
, - L. Wittgenstein, fragmenten uit: Filosofische onderzoekingen, Amsterdam 1992
(oorspr. 1949)
wat duiden woorden van taal aan? Een woord duidt … aan, dus maakt het onderdeel uit van
de beschrijving van een woord. Tekens zoals “a”, “b”, etc. kunnen getallen aanduiden. Maar
dat men zo de beschrijvingen van het gebruik van de woorden meer op elkaar laat lijken
heeft nog niet tot gevolg dat ook die gebruikswijzen meer op elkaar gaan lijken.
Voorbeeld: gereedschap in een gereedschapskist. Er zitten veel uiteenlopende dingen in net
zoals uiteenlopende functies van de woorden. Wat verwarring brengt is de uniforme
gedaante waarin de woorden ons gesproken/ geschreven/ gedrukt tegemoetkomen. Want
hun gebruik is sommigen niet helder.
Voorbeeld: alsof je in de bestuurscabine van een trein kijkt: je ziet allemaal op elkaar
lijkende hendels, maar de ene is voor iets compleet anders dan de ander.
Als we zeggen dat elk woord in een taal iets aanduidt, dan hebben we daarmee nog
helemaal niets gezegd; tenzij we precies zouden uitleggen welk onderscheid we willen
maken. Het woord ‘aanduiden’ is het meest gebruikt, waar het teken op het voorwerp staat
dat aangeduid wordt. Stel stukken gereedschap worden voorzien van bepaalde tekens. Als
iemand dat teken laat zien, dan wordt dat gereedschap gebracht door een helper. Zo duidt
een naam een ding aan, en geeft men een naam aan een ding. Iets benoemen, dat is
zoiets als een ding een etiket opplakken
En kleuren? Maken die onderdeel uit van taal? Het is net wat je wilt. Het zijn geen verbale
elementen van de taal, maar wanneer je dit gebruikt in je zin van aanduiding dan spreek je
het toch steeds uit. Het meest natuurlijk en het minst verwarrend is om kleur te rekenen tot
taal.
In taal is sprake van verschillende woordsoorten. Hoe wij woorden in soorten groeperen zal
van het doel van de indeling afhangen en van onze voorkeur.
Talen bestaan slechts uit bevelen. Vraag je dan ook af of taal volledig is, is taal ooit
compleet? (hoeveel huizen en straten zijn ervoor nodig om een stad een stad te noemen?).
, De taal kan men beschouwen als een oude stad: een wirwar van steegjes en pleintjes, oude
en nieuwe huizen, en huizen waar in verschillende tijden stukken zijn aangebouwd, dit alles
omgeven door een groot aantal nieuwe buitenwijken met rechte en regelmatige straten en
met gelijkvormige huizen.
Woorden kun je een woord noemen of een zin, ook al is het een enkel woord, ook wel een
gedegenereerde zin genoemd of ‘elliptische’ zin. Je kan bijvoorbeeld ‘plaat!’ roepen en
bedoelen ‘breng mij een plaat!’ als een verkorte zin. Denk je dan altijd een zin ook als je deze
niet uitspreekt?
Men gebruikt zinnen in contrast met zinnen die de woorden van bijvoorbeeld je bevel
‘plaat!’ in een andere combinatie bevatten. We zeggen dat we het bevel in contrast met
andere zinnen gebruiken, omdat in onze taal die andere zinnen tot de mogelijkheden
behoren. Iemand die onze taal niet kent die al vaker heeft gehoord hoe iemand het bevel
‘breng mij een plaat!’ gaf, zou kunnen denken dat die hele reeks van klanken 1 woord is, dat
ongeveer correspondeert met het woord wat ervoor staat in zijn eigen taal.
Wij zijn ervan bewust dat het uit 4 woorden bestaat terwijl we het uitspraken, je beheerst
die taal. Maar is dit iets beheersen iets dat ‘gebeurt’ terwijl je de zin uitspreekt?
De zin is niet ‘elliptisch’ omdat er iets uit zou zijn weggelaten, wat wij bedoelen wanneer we
hem uitspreken, maar omdat hij verkort is – in vergelijking met een bepaald voorbeeld in
onze grammatica. Mis je een woord of kan je ook gewoon een woord erbij denken en nog
steeds dezelfde betekenis houden?
Dan heb je nog de rol die het uitspreken van de woorden en de stembuiging waarmee ze
uitgesproken worden, de gelaatsuitdrukking, etc. spelen in het taalspel. Wat is bijvoorbeeld
het verschil tussen de melding/ bewering ‘vijf platen’ of het bevel ‘vijf platen!’?
Het kan ook gecombineerd worden: ‘is het geen heerlijk weer vandaag? Is zowel een vraag
als een bewering. Of denk aan alle beweringen in de vorm van een retorische vraag zoals
‘zou je dat willen doen?’ waar ook nog een bevel in schuilt.
in een bewering zit een veronderstelling, die datgene is wat beweerd wordt
Dat is gebaseerd op de mogelijkheid die in onze taal bestaat om iedere beweringszin in de
vorm “er wordt beweerd dat dat en dat het geval is” te schrijven. Maar dat is gewoon geen
zin, nog geen echte zet in het taalspel.
Men heeft wel het recht een beweringsteken te gebruiken in tegenstelkling tot bijvoorbeeld
een vraagteken.
Hoeveel soorten zinnen zijn er? Bewering, vraag en bevel, maar nog meer talloze soorten:
talloze verschillende manieren om ‘tekens’, ‘woorden’, ‘zinnen’ te gebruiken. Deze
verscheidenheid ligt niet vast. Nieuwe typen taal, nieuwe taalspelen, ontstaan en andere
verouderen en worden vergeten. Taalspel = het spreken van een taal maakt deel uit van een
activiteit, of een levensvorm. Er is een verscheidenheid van taalspelen. Voorbeelden: