Een samenvatting van 'inleiding organisatiekunde' waar de leeruitkomsten (uit de toetsmatrijs van 2122 Windesheim Zwolle) worden uitgelegd en/of weergegeven.
Met deze zelfgemaakte samenvatting heb ik een 8,9 gehaald op mijn tentamen!
Hfd 1 Inleiding........................................................................................................................................3
1.1 Kunnen verschillende bedrijfsvormen van elkaar onderscheiden...............................................3
1.2 Weten welke wetenschappelijke stromingen er zijn binnen het vakgebied................................4
1.3Weten welke organisatiedeskundigen welke problemen onderzochten......................................4
1.4 Kunnen het verschil aangeven tussen dirigerende en constituerende beslissingen....................4
Hfd 2 Strategie.......................................................................................................................................6
2.1 drie onderdelen het Abell-model bestaat....................................................................................6
2.2 de vier onderdelen van de SWOT-matrix.....................................................................................7
2.3 4 product-marktcombinaties van de BCG-matrix en de daarbij horende 4 productlevensfasen. 7
2.4 de onderdelen van het strategieontwikkelingsmodel..................................................................7
2.5 Betekenis van de 4 strategieën die afgeleid kunnen worden uit de confrontatiematrix.............7
2.6 Kennen de vier groeistrategieën van Ansoff................................................................................8
Hfd 3 Organisatie structuur...................................................................................................................9
3.1 de verschillen aantonen binnen de FPMG-structuur...................................................................9
3.2 de betekenis te duiden van de vier vormen van taakstructurering.............................................9
3.3 het verschil aantonen tussen centralisatie en decentralisatie.....................................................9
3.4 Van de basisconfiguraties van Mintzberg....................................................................................9
3.5 het verschil aan te geven tussen Bestuur en Toezicht...............................................................11
Hfd 4 systemen....................................................................................................................................12
4.1 Herkennen de beschrijvingen binnen de hiërarchie van processen...........................................12
4.2 Kunnen de onderdelen van de value-chain van Porter te duiden in processen.........................13
4.3 Kunnen het verschil aantonen tussen primair, secundair en tertiaire processen......................14
Hfd 5 Human resource management...................................................................................................15
5.1 Kunnen de betekenis van HRM interpreteren vanuit drie niveaus............................................15
5.2 Vier verschillende rollen in de HRM-functie naar het model van Ulrich....................................15
5.3 Weten het verschil te duiden van drie selectiemethoden.........................................................17
5.4 Weten welke beoordelingsfouten er zijn in de personeelsbeoordeling.....................................17
Hfd 6 Skills...........................................................................................................................................18
6.1 Weten uit welke onderdelen het INK-model bestaat................................................................18
6.2 Hebben inzicht in de werking van het INK-model......................................................................20
6.3 Hebben inzicht in de werking van de DEMING-cirkel.................................................................21
6.4 Weten de betekenis van kritische succesfactor, prestatie-indicator en norm te duiden...........22
1
,Hfd 7 Stijl.............................................................................................................................................23
7.1 Herkennen het verschil tussen autocratisch, democratisch en participatief leiderschap..........23
7.2 Hebben kennis van de leiderschapsstijlen van Hersey & Blanchard..........................................23
7.3 Weten de vier fasen binnen teamvorming aan te geven...........................................................24
7.4 Kunnen uit de conflictmanagementstijlenmatrix vier stijlen afleiden........................................24
Hfd 8 Shared Values.............................................................................................................................25
8.1 Kunnen de cultuurmatrix van Harrison en Handy interpreteren...............................................25
8.2 Kennen de vier verschillende cultuurtypologieën van Hofstede................................................26
8.3 Kennen de vier cultuurtypen vanuit het 2-assendiagram van Quinn.........................................27
8.4 Kennen de 4 cultuurtypen naar het model van Deal en Kennedy..............................................29
2
, Hfd 1 Inleiding
1.1 Kunnen verschillende bedrijfsvormen van elkaar onderscheiden
1.1 Wat is een organisatie?
Alle organisaties hebben doelstellingen, mensen en middelen. Ze worden ook wel doelgerichte
samenwerkingsverbanden genoemd. Er zijn 2 soorten organisaties:
Bedrijven: ondernemingen die gericht zijn op het verkopen van producten en/of diensten
Profitorganisaties: gericht op het maken van winst (Philips, Douwe Egberts) Non-
profitorganisaties: eventuele winst mag niet uitgekeerd aan de aandeelhouders/eigenaren
(ziekenhuis, ministerie, scholen)
Overige organisaties: zijn niet afhankelijk van klanten, maar richten zich primair op hun
leden (kerken, voetbalverenigingen)
Organisaties kunnen ook ingedeeld worden op hun rechtsvormen.
Besloten vennootschap (bv): aandelen staan op naam genoteerd en kunnen niet (zomaar)
verhandeld worden.
Naamloze vennootschap (nv): aandelen staan niet op naam genoteerd en kunnen vrij
verhandeld worden. Hierdoor kan er meer kapitaal aangetrokken worden voor bijvoorbeeld
grote investeringen.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper chlovillanueva. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.