Probleem 2 - Terrible toddlers (Externaliserende gedragsproblematiek)
Casus:
Kevin is 3 jaar. Op de peuterspeelzaal hebben ze moeder aangesproken op het gedrag van Kevin. Hij
geeft de leidsters een grote mond, pakt speelgoed af van alle kinderen, luistert niet naar wat er
tegen hem gezegd wordt en recent heeft hij een kind hard in de maag gestompt. Moeder reageerde
laconiek. Omdat Kevin regelmatig in vieze kleren op de peuterspeelzaal verschijnt, vaak vreemde
blauwe plekken heeft en hij geen eten en drinken mee krijgt, ondanks de regels, is er melding
gedaan…
Op het consultatiebureau is een aantekening gemaakt over het feit dat de ontwikkeling op sociaal-
emotioneel gebied bij Kevin niet verloopt zoals gewenst. Ook lijkt hij fysiek een achterstand op te
lopen. Overlegd wordt of er niet extra consulten moeten worden ingevoerd.
Beschrijf alle relevante kenmerken uit de casus en bepaal aan de hand hiervan wat deze kenmerken
kunnen zeggen en hoe je een behandeling daarop zou kunnen inzetten.
Psychopathologie
1.Wat is externaliserend probleemgedrag?
Wanneer er sprake is van een externaliserend gedragsprobleem spreken we nog NIET van een
gedragsstoornis.
De jongen is de casus (3 jaar) is moeilijk om hiermee te diagnosticeren vanwege de jonge leeftijd.
Het gedrag is verklaarbaar door omgevingsfactoren zoals opvoeding, verwaarlozing en dagelijkse
structuur etc.
Leeftijd:
Bij 5-6 jaar kunnen de externaliserende gedragsproblemen nog wegtrekken en daarom mag een
externaliserend gedragsprobleem niet te vroeg gediagnosticeerd worden.
→ Dit kan komen, omdat de peuter een eigen wil gaat ontwikkelen.
→ Ze zijn nog NIET in staat om de eigen wil te onderdrukken en begrijpen NIET goed dat iets nog niet
kan en willen het dan nu hebben.
→ Ze hebben weinig grip op de emoties wat frustraties op kan wekken.
De prefrontale cortex is nog niet volledig ontwikkeld en die is belangrijk voor inhibitie en
emotieregulatie. Hierdoor is emotieregulatie erg moeilijk voor het kind.
Externaliserend gedrag kan de voorganger zijn van gedragsstoornissen (ADHD, ODD, CD) maar ook
uiting van verwaarlozende en niet stimulerende gezinsomstandigheden.
Bij gedragsstoornis is de uiting minder afhankelijk van de situatie en van de persoon.
Goodman
Externaliserende problemen = agressie, aanpassingsproblemen, delinquent en crimineel gedrag,
gedragsproblemen of adhd.
Sommige kinderen zijn vatbaarder voor nadelige/gunstige effecten van wel/niet aangepast
ouderschap:
- Temperament van het kind = Als je van jezelf druk bent of prikkelbaar bent, zijn dit kleine
dingen die een risicofactor kunnen zijn om een stoornis te ontwikkelen.
1
, - Geen naleving van kinderen tijdens gezinsinteractie (2 jaar) wat leidt tot
depressiesymptomen bij ouders en vervolgens leidt tot gedragsproblemen bij het kind
- Toename depressieve symptomen van kinderen door toename oudersymptomen
- Met een verstandelijke beperking
Grietens
Kinderen met gedragsproblemen = kinderen die zichtbaar ongewoon/abnormaal zich gedragen
(afgezien van ernst, oorzaak, context of gedrag). Emotionele problemen of storend gedrag of
somatische gedragsproblemen.
Het ontstaat door gedragingen op een moment, bij iemand uit de omgeving, in bepaalde
sociaaleconomische omstandigheden en culturele context.
- Tijdelijke problemen als reactie op nieuwe situatie
- Gedragingen die situatie specifiek zijn
- Gedragingen die leeftijd- of fasegebonden zijn
- Ernstige problemen (korte of lange duur en in combinatie met andere problemen) →
Gedragsstoornissen > Minder situatie gebonden.
Een gedragsstoornis is geen ontwikkelingsstoornis (= verstandelijke beperking, leerstoornis,
stoornissen bij motorische vaardigheden).
Kinderen met ontwikkelingsstoornis hebben wel verhoogde kans op gedragsproblemen.
- Een patroon van driftig, ruzie met volwassenen, opstandig of weigert de regels, prikkelbaar,
boos of gepikeerd, ergert met opzet anderen etc.
Voorbeeld mogelijke stoornissen: ODD, CD
Verschil ODD en CD:
• disruptieve impulsbeheersing stoornis
• ODD is minder heftig. Je doet niet wat er van je wordt gevraagd.
• CD is emotieloosheid, geen schuldgevoel. Dit is normoverschrijdend (wetten en regels
→ ODD kan vroeg beginnen en CD kan daar uit voortkomen. Je kunt ook alleen CD hebben. Het is dus
geen oorzaak-gevolg.
Gedragsproblemen wijzen naar iets zichtbaars, het gedrag, van het kind → vaak worden
gedragsproblemen uitgelokt of versterkt door de omgeving.
De aanpak van de ouders moet afgestemd zijn op behoeften van het kind → een
opvoedingsprobleem i.p.v. gedragsprobleem (door gestoord interactieproces).
Rekening houden met 4 elementen
➢ Het ontwikkelingsperspectief = hoort het bij de leeftijd.
➢ Continuümgedachte = gedragingen die verschillen van ernst, intensiteit en chroniciteit.
➢ Context = gedrag niet los zien van de situatie waarin het zich voortdoet.
➢ Informant = beoordeling door vergelijking met andere kinderen/gedragingen
→ Bij gedragsproblemen kijken naar de frequentie, duur, omvang en de mate waarin het
kind zichzelf of andere schade berokkent.
Gedragsproblemen hangen nauw samen met demografische variabelen = geslacht, leeftijd en socio-
economische status van het gezin. Voorbeeld; jongens meer externaliserende problematiek, andere
vorm van problemen en prevalentie hoger bij kinderen uit zwakkere milieus (verhoogde
kwetsbaarheid).
2
, Verklaringen van gedragsproblemen vanuit verschillende theoretische visies tegelijkertijd =
- Biologisch verklaringsmodel: gedrag wordt aangestuurd door biologische processen (vb: cortisol)
- Psychoanalyse: betekenissen die aan dit gedrag kunnen worden toegedicht.
- Leertheorie: gedragsproblemen zijn aangeleerde gedragsvormen (belonen/straffen).
- Cognitief-behavioristische theorie: inadequate of vertekende cognities, attitudes en overtuigingen
belangrijke impact hebben op het ontstaan of het in stand houden van gedragsproblemen (zelfbeeld,
agressieve kinderen hebben een vertekend beeld en rechtvaardigen).
- Systeemtheoretische benadering: gedragsproblemen van kinderen worden vooral verklaard als
symptomen van disfuncties in het gezinssysteem.
→ problemen op gezinsniveau (huiselijk geweld, huwelijksconflicten, disfunctionele gezinsrelaties)
kunnen tot uiting komen in het gedrag van kinderen.
→ Het heeft soms een functie in het gezin. Voorbeeld: aandacht (van werkelijke problemen) en
wordt jarenlang in stand gehouden.
- Orthopedagogiek: gedragsproblemen zijn betekenisvolle gedragingen die aangeven dat het aanbod
(vanuit school, vanuit de ouders) niet geheel aansluit bij de behoeften en vraagstelling betrokkenen.
Het is een samenspel van risico- en beschermende factoren (multicausaliteit)
Verhulst
Wanneer de gedragsproblemen kan leiden tot negatieve gevolgen voor het
kind en de omgeving kan er sprake zijn van Oppositionele-opstandige
stoornis (ODD) of Normoverschrijdende-gedragstoornis.
Voorbeelden van gedragsproblemen =
Fysieke agressie / verbale agressie: schade toebrengen
Reactief / proactief agressie gedrag: impulsief of gedrag wordt ingezet om
doel te bereiken
Antisociaal: normen, rechten en regels worden overtreden en bij de wet
delinquent gedrag
Emotieloosheid / ongevoeligheid: gebrek schuldgevoel, empathie en als
gevolg antisociaal
2 vormen
1. Oppositionele-opstandige stoornis (ODD): criteria verwijzen naar
dwars en uitdagend gedrag & problemen met emotieregulatie.
2. Normoverschrijdende- (of antisociale gedragstoornis) (CD):
3