Autotheorie.
Hoofdstuk 1
1.1wetgeving en begrippen
Wegen
Alle wegen en paden voor alle verkeer. Daarbij horen ook fietspaden, voetpaden, ruiterpaden,
vluchtstroken en -havens, duikers, bermen en zijkanten van wegen.
Rijbaan
Dat gedeelte van een weg waarop wordt gereden. Is er meer dan één rijbaan, dat zit er een scheiding
tussen in de vorm van vangrails, bomen, berm, tramrails. Fietspaden en fiets-/brommerpaden zijn
geen rijbanen.
Rijstrook
Een gedeelte van een rijbaan, met doorgetrokken of onderbroken witte streep. Wordt er een
tijdelijke rijstrook gecreëerd, dan is die geel gemarkeerd. Een rijstrook moet breed genoeg zijn voor
auto’s, busjes, bussen en vrachtwagens.
Motorvoertuig
Gemotoriseerde voertuigen, maar niet een tram. En ook geen bromfietsen, snorfietsen, E-bikes, of
een voertuig voor gehandicapten.
Bestuurder
Alle weggebruikers behalve de voetgangers. Als je een motor, fiets of bromfiets lopend duwt, ben je
een voetganger. Wie stept, skatet, of skeelert, is ook geen bestuurder. Soms gelden voor hen
trouwens andere regels.
Bestuurder van motorvoertuig
Degene die het voertuig bestuurt. Alleen als je autorijles hebt, ben je juridisch niet de bestuurder,
tijdens het examen ook niet. Voor motoren is dat anders: jij bent van het begin af aan de bestuurder,
ongeacht of je les krijgt of examen doet.
Weggebruiker
Iedereen in het verkeer, inclusief mensen die een trekdier of vee begeleiden en koetsiers.
Verkeer
Alle weggebruikers, inclusief de voetgangers
Motorfiets
Een motorvoertuig op twee wielen, eventueel met zijspan of aanhangwagen. Een scooter die harder
kan dan 45 km/uur en een motor heeft van meer dan 50cm³ is ook een motorfiets, in andere gevallen
is het een brom- of snorfiets.
,Veiligheidscel
Constructie op een bromfiets, motorfiets of driewielig motorvoertuig ter bescherming van
bestuurder en passagier tegen hoofdletsel.
Driewielig voertuig
Kan harder dan 45 km/uur, heeft een motor groter dan 50cm³ en is geen gehandicaptenvoertuig of
motorvoertuig met beperkte snelheid.
Bromfiets
Kan 2, 3, of 4 wielen hebben. Hij kan/mag niet harder dan 45 km/uur en is geen
gehandicaptenvoertuig. De Tuk Tuk is een voorbeeld van een bromfiets op 3 wielen. De brommobiel
en een quad zijn voorbeelden van een 4-wielige bromfiets.
Snorfiets
Bromfiets die niet harder kan/mag dan 25 km/uur.
Segway
Elektrisch vervoersmiddel op 2 wielen dat sinds 1 juli 2008 ook op de openbare weg mag. De
gebruiker is 16+, hoeft geen helm te dragen of een rijbewijs te hebben. Reflectoren zijn verplicht.
Gebruik je de Segway ook ’s avonds? Dan is ook verlichting verplicht. Voor snorfiets en Segway
gelden dezelfde verkeersregels.
E-bike
Officieel: fiets met trapondersteuning. De motor heeft een continu vermogen van maximaal 0,25 en
het trappen wordt niet meer versterkt als de snelheid van 25 km/uur is bereikt.
Speed-pedelec
Elektrische bromfiets met trapondersteuning. Valt onder de categorie bromfietsen. Een helm is
verplicht, net als een bromfietskenteken. Ze mogen niet sneller dan 45 km/uur.
Brommobiel
Overdekte (carrosserie) bromfiets op meer dan 2 wielen. Het karretje mag binnen en buiten de
bebouwde kom maximaal 45 km/uur, wat je ook kunt zien op het ronde, roodomrande bord aan de
achterkant. De gedragsregels zijn dezelfde als die voor motorvoertuigen.
Gehandicaptenvoertuig
Bedoeld voor vervoer van iemand die gehandicapt is. Zonder motor (rolstoel) of met motor waarvan
de snelheid is beperkt tot 45 km/uur. Dan mag het voertuig niet breder zijn dan 1,10 m. Dit voertuig
is geen bromfiets.
Plaats op de weg:
Bestuurders van welk voertuig dan ook, moeten zo veel mogelijk rechts houden op de weg.
Fietsers mogen met zijn tweeën naast elkaar rijden, maar snorfietsers niet.
Voetgangers lopen op de stoep. Of, als die ontbreekt: op het fietspad, of in de berm van de
uiterste rand van de weg.
Bromfietsers gebruiken het fietspad. Als dat ontbreekt, rijden ze op de rijbaan. Wie in een
gehandicaptenvoertuig rijdt, gebruikt de stoep, het fietspad of de rijbaan.
, Ruiters gebruiken het ruiterpad of de rijbaan. Als voetgangers in een colonne, uitvaartstoet
of optocht lopen, mogen ze de weg gebruiken.
1.2 Plaats op de weg
Bestuurders van welk voertuig dan ook, moeten zo veel mogelijk rechts houden op de weg.
Fietsers mogen met zijn tweeën naast elkaar rijden, maar snorfietsers niet.
Voetgangers lopen op de stoep. Of, als die ontbreekt: op het fietspad, of in de berm van de
uiterste rand van de weg.
Bromfietsers gebruiken het fietspad. Als dat ontbreekt, rijden ze op de rijbaan. Wie in een
gehandicaptenvoertuig rijdt, gebruikt de stoep, het fietspad of de rijbaan.
Ruiters gebruiken het ruiterpad of de rijbaan. Als voetgangers in een colonne, uitvaartstoet
of optocht lopen, mogen ze de weg gebruiken.
1.3 Rijbewijsregels
Het rijbewijs B geeft bezitters het recht om een auto of busje voor maximaal 8 passagiers te
besturen. Het auto of busje mogen maximaal 3500 kg wegen. Het rijbewijs is 10 jaar geldig. Aan de
auto mogen bestuurders een aanhangwagen koppelen met een totaalgewicht van maximaal 750 kg.
De aanhanger mag ook zwaarder wegen, maar niet meer dan de lege auto. En het gewicht van de 2
mag opgeteld niet meer zijn dan 3500 kg.
Voor bezitters van een rijbewijs dat is uitgegeven vóór 19 januari 2013, geldt dat het rijbewijs B ook
geldt voor een driewielig motorvoertuig. Wie op of na 19 januari 2013 zijn rijbewijs haalde, moet
voor de driewieler zijn rijbewijs A halen (zware motoren)
Educatieve maatregel gedrag
De EMG is een educatieve maatregel gedrag, bedoeld voor mensen die asociaal rijgedrag vertonen.
Bijvoorbeeld:
Bumper kleven
Rechts inhalen
Te hard rijden
Zo lang mogelijk doordrukken
Met andere woorden personen die geen rekening houden met de verkeersveiligheid van anderen en
hunzelf. Er wordt dan een vorderingsprocedure gestart, waaraan u moet meewerken. Er is verder
een individueel voorgesprek en er zijn drie cursusdagen, verspreid over ongeveer zeven weken.
Deelname is verplicht en de kosten zijn voor eigen rekening. Bij weigering wordt het rijbewijs
ongeldig verklaard.
1.4 kentekenbewijs
, Personenauto’s hebben net als andere motorvoertuigen verplicht een kenteken. Dat zit aan de voor-
en achterkant van de auto.
Als eigenaar of bestuurder moet je het kentekenbewijs dat daarbij hoort, kunnen laten zien (een
kaart ten grootte van een bankpas). Vroeger was dat een tweedelig papieren bewijs. Bij koop of
verkoop van een motorvoertuig wisselt ook het kentekenbewijs van eigenaar. Op de achterkant van
de kentekenkaart vind je gegevens over het voertuig zoals het merk, massa, vermogen en
cilinderinhoud.
Het kenteken wordt door de Rijksdienst Wegverkeer (RDW) in het register opgenomen. De politie
heeft rechtstreeks toegang tot dit register.
1.5 Inrichtingseisen auto en aanhangwagen
Auto’s moeten voldoen aan bepaalde “inrichtingseisen”. Dat geldt ook voor een aanhangwagen en
de eventuele lading van de auto/auto + aanhangwagen.
Samengevat komt het erop neer dat de auto in goede staat moet zijn, dat alle onderdelen en
voorwerpen van de auto deugdelijk zijn en dat ze goed moeten functioneren. Ook moeten ze goed te
bedienen of beladen zijn en alles moet op een juiste manier zijn bevestigd.
AUTO
Afmetingen
Een personenauto mag hooguit 12 meter lang zijn, 2,55 meter breed en 4 meter hoog. Op het
kentekenbewijs staat hoe zwaar de auto is en hoe zwaar hij mag wegen inclusief lading – al dan niet
in een aanhanger.
Remmen
Een auto moet remmen hebben: 1 rem die op alle 4 de wielen werkt en met de voet te bedienen is
(voetrem) en 1 handrem die op ten minste 2 wielen werkt. De voetrem moet minimaal 5,2 meter per
seconde vertragen. Als de rem het niet doet, is er nog geen reden tot paniek: dan kun je de handrem
gebruiken.
Bijna alle personenauto’s hebben tegenwoordig een antiblokkeersysteem. Daardoor kun je krachtig
remmen, zonder dat je de controle over de auto verliest. Je voelt dan wel het rempedaal trillen, en
vaak is het geluid van de rem erg goed hoorbaar, maar beide zijn normaal. Er gaat dus niets kapot