H11
Twee theorieën over aardplaatbewegingen:
- Actieve asthenosferische convectie:
Aardplaten beweging ontstaat door warmteontwikkeling aarde. Asthenosferische
convectie is oorzaak zeevloerspreiding. Bij divergente plaatgrenzen bevindt zich
opwellende warme tak van convectiecellen, bij convergente plaatgrenzen (subductie)
de koude tak van convectiecellen.
- Passieve asthenosferische convectie:
Nu meer gangbare theorie. Zwaartekracht is de belangrijkste aandrijfkracht voor
plaattektonische bewegingen: bij subductiezones duikt koude, zware oceanische plaat
in asthenosfeer en trekt met volle gewicht de
volledige plaat mee. 95% kracht geleverd door
subductietrekkracht (→ subductietektoniek).
Tweede kracht is rugduwkracht: gevolg van
opheffing van oceaanruggen ter hoogte van
asthenosferische opwelling. De dunne, warme
oceanische lithosfeer glijdt door zwaartekracht
van de opwelling. Hierdoor ontstaat nieuwe
korst. Asthenosferische convectie is gevolg van
zeevloerspreiding. Toch is er wel convectie in
mantel.
Oceanische korst zinkt weg in mantel:
- Hoe zwaarder de mineralen in een gesteente, hoe groter de dichtheid van een gesteente (vgl
oceanische korst, continentale korst, mantel en kern). Oceanische korst is zwaarder.
- Hoe kouder het gesteente, hoe groter de dichtheid, hoe zwaarder per volume-eenheid.
Oceanische korst is kouder.
Van manteldynamiek zijn 2 modellen:
(men weet nog niet welke juiste is)
,3 plaatbewegingen:
- Divergent
o Bij continentale platen (plaatje 1)
Bij divergentie ontstaat ruimte. Kan gaan zakken. Er
ontstaan horsten en slenken (op grote en kleine schaal).
o Midoceanische ruggen / continentale riftsystemen
Platen bewegen uit elkaar. Het gat in de korst wordt gevuld met magma dan uit de
mantel komt. Dichtbij oceaanbodem koelt magma af (extrusief) en ontstaat er basalt,
in oceaanbodem wordt magma gabbro (intrusief). Basalt en gabbro samen vormen
nieuwe oceanische korst.
VB: dit gebeurt in Afrika (continentale breuk):
Riftvalley = slenkdal. De korst wordt omhoog gedrukt en breekt. Als bodem van
slenkdal onder zeeniveau komt, komt er zeewater. Riftzone ontstaat. Rode zee zo
ook ontstaan.
- Convergent
o Subductiezone
Sediment(gesteente) met zeewater
smelt, dat wordt meegesleurd door
oceanische plaat de diepte in.
Smeltpunt is laag, gaat als eerst
smelten. Water zorgt voor
gasvorming. Door samenstelling,
gas, stroperigheid, explosief. Bij
felsisch magma veel explosiever en
steilere hellingen. Uiteindelijk smelt
ook deel oceanische korst. Dit
magma vormt magmabellen in
continentale korst. Veel gassen,
waardoor uitbarsting explosief is.
Bij midoceanische rug mafisch, bij
subductiezone felsisch.
, o Eilandenboog
Convergente breuk in oceanische
plaat. Subductie, oude meest
afgekoelde plaat duikt onder.
Vulkanen (eilanden) ontstaan
waar de bovenkant van
oceanische plaat is gesmolten
(niet bij het smelten van de plaat
zelf). Later botst continent.
Sedimentgesteentes worden
samengedrukt, plooien ontstaan
en dekbladen. Een orogeen
(gebergte door druk) ontstaat.
o Continent-continent botsing (collisie)
Waar oceaan is verdwenen. Gebergte heet
sutuurzone (grens tussen 2 richtingen van
dekblad structuur (Oeral). Eerst zijn er
horizontaal lagen afgezet. Door druk worden
deze in elkaar gedrukt, dit leidt tot plooien
(folds).
Ofioliet: oceaanbodem (vaak basalt
van oorsprong, nu metamorf) dat
gevangen is geraakt in gebergte.
- Transform
o Platen schuiven langs elkaar
Lichte aardbevingen, geen gebergte vorming.
, Wilson cyclus = het cyclische proces van openen en
sluiten van oceanen door tijd heen. Vanaf 1, cyclus start
met het openscheuren van een continent langs
riftsystemen (bijv. Oost-Afrika). Dit is riftfase.
Openscheuren komt door gloeipunt of doordat ze door
subductie worden aangetrokken.
Vanaf 3, wanneer continentale lithosfeer volledig is
opengescheurd en een nieuwe oceanische lithosfeer
gevormd wordt, begint driftfase. Nieuwe oceaan is
geboren. Bij oceaanrug / riftzone wordt oceaan groter.
Langs passieve continentranden hopen grote pakketten
sediment op.
Vanaf 4a, gezien vanaf andere kant aarde (doordat die
rond is) bewegen de platen naar elkaar toe. Er ontstaan
nieuwe subductiezones, met nieuwe vulkanen (eilanden
boog) en de oceaan begint te sluiten. Per continent
verschillend.
Vanaf 5, de subductiezones zijn weg en er komt nu een
continent-continent botsing. De sluiting wordt ingeluid
wanneer uitstekende delen van continenten met
sedimentpakketten elkaar raken. Collisie fase.
Vanaf 6, de oceaan is verdwenen. Er is nu een
sutuurzone. (Sutuur is een soort litteken). Vanaf hier kan
fase 1 weer opnieuw beginnen.
Waarom bij 4a werd omgedraaid was toen nog
niet duidelijk. Er was nog geen verklaring
waarom omkering plaatvond. Kwam pas toen ze
achter supercontinentcyclus kwamen. Gebeurt
om 300 – 500 miljoen jaar.