H1 Introductie
De geest creëert en controleert mentale functies, zoals perceptie, aandacht, geheugen, emoties, taal,
beslissen, denken, bewustzijn, kennis, leren, probleem oplossen (verzameling cognitieve vermogens)
Decartes: Ik kan twijfelen twijfelen is een vorm van denken ik denk dus ik denk dus ik besta
K is de weberfractie
(weber zegt: een waarneembaar
verschil is relatief en niet absoluut)
Ontwikkelingen tot de opkomst van de cognitieve psychologie:
- Tijd dat psychologie zowat alleen behaviorisme was (stimulus-respons relaties)
- Probleem kwam dat behaviorisme geen antwoord had op bepaalde onderzoeksbevindingen
- In de jaren 40/50/60 werden de 1e computers ontwikkeld en dit is een bruikbaar model om
de werking van de hersenen te begrijpen
Het ging van behaviorisme (studie van
prikkel-reactie relatie) cognitieve
psychologie (studie van mentale
processen die we niet direct kunnen
observeren)
Structurele modellen: representaties van een fysieke structuur (of hoe gebieden verbonden)
Proces modellen: vertegenwoordigen de processen die betrokken zijn bij cognitieve mechanismen
Resource modellen: hoeveel beschikbare bronnen heb je voor een bepaalde taak (focus op mentale
''inspanning'' of de ''middelen'' die deze processen nodig hebben)
Introspectie = zelfreflectie
Psychologie = gedrag (aangeleerde stimulus-respons, maar rare is dat het niet altijd aangeleerd is)
Spacing: leren spreiden over tijd
Interleaving: verschillende onderwerpen tegelijk behandelen (is niet slechter)
,H6 sensatie en perceptie
Sensatie is meer de vroege stadia van verwerking van prikkels, de basis (zout, rood etc.)
Waarnemen is wat betekenisvoller, georganiseerder (de roos is rood)
Soorten zintuigen
zien, horen, voelen, proeven, ruiken, (je kunt de zintuigen ook verder opdelen
Just noticeable difference (JND): de verschil-drempel, dat je een verschil ziet tussen 2 situaties (bijv.
helderder door kaarsjes)
Drempelmetingen
Detectie (absolute drempel): de stimulus-sterkte wordt in kleine stappen vergroot door de
onderzoeker totdat de participant aangeeft dat hij/zij de stimulus net voelt/ziet/ruikt/hoort
Discriminatie (verschil-drempel): de stimulus-sterkte wordt in kleine stappen vergroot door de
onderzoeker totdat de participant aangeeft dat de stimulus net gelijk aan of net anders is dan, een
referentiestimulus
Door ruis is detectie geen discreet proces
Weber-Fechner (psychofysische) wet: Beschrijft de relatie tussen een fysische intensiteit (I) en de
waargenomen (ervaren) intensiteit (sensatie Ψ) – is logaritmisch
Cross-modality matching: de intensiteit van de ene sensorische stimulus wordt gelijk gesteld
(gematcht) aan die van een andere (referentie) (bijv. licht en geluid)
Power-law de psychologische sterkte van een sensatie is proportioneel aan de sterkte van de
stimulus
Sensatie is niet altijd
hetzelfde, onze
hersenen zijn bezig met verandering, bijv. adaptatie
Chemische receptoren zijn bij smaak en reuk
Smaak
- soorten: zout, zoet, zuur, bitter, umami
- smaakreceptoren zijn gelijk verdeeld over de tong, maar de plaatsaspecten worden door
het brein gemaakt
, - De prikkels van smaak gaan niet direct naar de thalamus, maar ook naar het limbisch
systeem
Reuk
De prikkels komen binnen bij de olfactory sensorische neuronen olfactory bulb (hierin zitten
glomeruli) hersengebieden, o.a. het limbisch systeem en orbitofrontale cortex (nodig voor
onderscheidingsvermogen)
Geurenherinnering blijft, ondanks geheugenverlies
Het maken van smaken is m.b.v. sensoren op de tong
en neus
Feromonen (sekshormonen) worden gedetecteerd
met het vomeronasaal orgaan
Huid
thermoreceptor reageert op verschillen in temperatuur, de pijnreceptor echt alleen maar bij pijn, als
de grens wordt overschreden
proprioreceptoren geeft aan hoe de
houding van de ledematen,
spierspanning etc.
Anterolateraal column systeem is het
pad van de zintuigen naar de
hersenen wat betreft pijn,
temperatuur en (grove) tast
Dorsal column mediaal lemniscaal
systeem is het pad van tast, vibratie
en arm proprioceptie
Voor druk heb je mechanoreceptoren