Risicosignalering en preventie
1. Risicosignalering
Er komen overal verschillende soorten risicovolle situaties voor. Dit is afhankelijk van de soort
branche waar je werk en de soort doelgroep die je daar tegenkomt.
1.1 Risicovolle situaties
Risicovolle situatie: een situatie waarin sprake is van een vergrote kans op het ontstaan van een
gebeurtenis die een negatieve impact heeft op de veiligheid. Het gaat hierbij om jouw eigen
veiligheid, die van de zorgvrager, de overige betrokkenen en die van de organisatie. Als
verpleegkundige moet je alert zijn op risicovolle situaties; wanneer je een tijdig inzicht hebt, kun je
nog ingrijpen en voorkomen dat een risicovolle situatie uitmondt in een crisissituatie.
In de zorg is er een groter risico op: agressie, brand, dwang en drang, verkeerd medicatiegebruik,
somatische comorbiditeit en suïcide.
Per branche zijn er verschillende risico’s :
- GGZ: Risico op agressie is groot, zorgvragers zijn vaak psychisch in de war of onder invloed
van medicatie, waardoor ze minder helder zijn. In de GGZ moet je ook alert zijn op suïcide.
- VVT: Risico op valpartijen is groot. Oudere mensen hebben vaak meer kwalen en klachten,
hierdoor nemen ze meerdere soorten medicatie. Agressie is een veelvoorkomend probleem
in de psychogeriatrie.
- AGZ: Risico op agressie is groot, met name op de spoedeisende hulp. Het is ook van belang
dat er een zorgvuldige communicatie is tussen de verschillende afdelingen, i.v.m. medicatie
voor verschillende aandoeningen.
- GHZ: Agressie komt vaak voor bij doelgroepen met een verstandelijke beperking. Ander
verhoogd risico is brand omdat cliënten vaak niet bewust zijn van de risico’s. Juist
medicatiegebruik is ook belangrijk.
1.2 Risicosignalering in de zorg
Het is belangrijk om risico’s in een vroeg mogelijk stadium te signaleren. Dit doe je door te:
- Observeren
- Informatie verzamelen
- Alert zijn en geen aannames doen
- Analyseren van de situatie
- Inschatten wat eerstvolgende handelingen zijn
2 Veilig werken: crisispreventie
In Nederland zorgt de overheid er door middel van wetgeving voor dat de kwaliteit en de veiligheid in
de zorg zo goed mogelijk geregeld is. Een groot deel van de verantwoordelijkheid voor veiligheid en
crisispreventie ligt hierdoor bij de zorgorganisaties en de mensen die er werken.
2.1 Preventie en wetgeving
Preventie: Voorkomen van problemen door van tevoren in te grijpen
Crisispreventie: Een organisatie, persoon of groep personen zorgt ervoor dat er naar aanleiding van
risicovolle situaties doelbewust gehandeld wordt, zo veel mogelijk voordat er problemen ontstaan en
een situatie escaleert.
In Nederland is elke organisatie verplicht om te zorgen voor de veiligheid van de medewerkers en
bezoekers. Hierbij komt de Arbowet, BHV en RI&E bij kijken. Er is ook een wetgeving voor
brandpreventie. De inspectie SWZ controleert of organisaties zich aan de wetgeving houden.
2.2 Instrumenten
Om de veiligheid van zorgvragers te vergroten en te waarborgen, hebben de meeste ziekenhuizen in
Nederland een geaccrediteerd of gecertificeerd Veiligheidsmanagementsysteem (VMS). Dit systeem
bestaat uit tien inhoudelijke thema’s, waarbij voor elk thema is beschreven hoe je ervoor kunt zorgen
, dat de risico’s op dat gebied beperkt of zelfs vermeden kunnen worden. Twee van de thema’s uit dit
systeem hebben te maken met veiligheid in de context van dit onderwerp :
- Nieuwe richtlijn delier (ouderen)
- Medicatieverificatie bij opname en ontslag.
Een PRI wordt gemaakt door een multidisciplinair team, en bestaat uit een zestal stappen:
Stap 1 Keuze proces en afbakening
Stap 2 Formeer een team
Stap 3 Breng het proces in beeld
Stap 4 Voer de analyse uit en vul het werkformulier in
Stap 5 Benoem verbeteracties
Stap 6 Rapporteren
2.3 Protocollen, procedures en voorschriften
Het bestaan van protocollen, procedures en voorschriften kan ook gezien worden als een instrument
om veiligheid te vergroten en preventie aan te scherpen. Doordat er in de praktijk mee gewerkt
wordt, is er een voortdurende controle op deze instrumenten, en de verbeteringen voor deze
instrumenten ligt daardoor ook in de praktijk. Als er veranderingen plaatsvinden, kunnen deze na
overleg met de verantwoordelijken en de betrokken partijen worden doorgevoerd in het document.
2.4 Het crisisontwikkelingsmodel (COM)
Het crisisontwikkelingsmodel is een hulpmiddel dat je kunt gebruiken bij het voorkomen van een
crisissituatie, met name op risicosituaties met betrekking tot agressie. Kenmerkend voor het COM is
dat het uitgaat van het spanningsveld tussen angst en controle(verlies). Het crisisontwikkelingsmodel
kent vijf fases, bij iedere fase staan verschillende houdingen en interventies die je als
verpleegkundige kunt toepassen.
3 Veilig werken: professionaliteit van de verpleegkundige
Om de kans op crisissituaties en onvoorziene situaties zo klein mogelijk te houden, werk je als
verpleegkundige ook zo professioneel mogelijk op het gebied van veiligheid. Je let op je eigen
handelingswijze en je houdt je aan het opgestelde veiligheidsbeleid. Ook betrek je je collega’s en de
zorgvragers met wie je werkt bij de veiligheid.
3.1 Het eigen handelen
Als het gaat om het waarborgen van de veiligheid en het voorkomen van crisissituaties en
onvoorziene situaties, staat in je werk als verpleegkundige je eigen handelen centraal.
De zorgorganisatie waarin je werkzaam bent, heeft een veiligheidsbeleid opgesteld, met daaruit
volgende protocollen, procedures en voorschriften. Je moet weten waar je de informatie kan vinden.
Protocollen en richtlijnen zijn richtinggevend en een belangrijk hulpmiddel bij het waarborgen van de
veiligheid in een organisatie. Het is daarom belangrijk dat je ze opvolgt. Soms kan een situatie juist
minder veilig worden door je te houden aan een richtlijn. Ga bij twijfel altijd in overleg met je
leidinggevende, of als deze niet bereikbaar is bij een ervaren collega.
3.2 Anderen betrekken bij preventie
Wanneer je een collega een fout ziet maken, of onzorgvuldig ziet werken, spreek haar hier dan op
aan. Het kan zijn dat je een collega hebt die veel fouten maakt, of ernstige fouten, waardoor de
veiligheid in gevaar komt of waardoor jij en andere collega’s allerlei extra handelingen moeten
uitvoeren om de fouten recht te zetten. Spreek je collega er zo snel mogelijk op aan. Probeer in het
gesprek naar een oplossing te zoeken.
4 Handelen na een onvoorziene of crisissituatie
Wanneer er een onvoorziene situatie of crisissituatie heeft plaatsgevonden, moet de situatie goed
afgehandeld worden. Dit zorgt ervoor dat ervaringen goed verwerkt worden, en dat er inzicht
ontstaat, waardoor preventie kan worden verbeterd en de kans op nog zo’n incident afneemt.