Definities pedagogiek:
- Opvoedkunde: vaardigheden van de opvoeder
- Opvoedingsleer: vergaren van kennis over opvoeden
- Opvoedingswetenschap: ontwikkelen van theoriëen over methoden met betrekking tot
opvoeden
Alle omgang tussen ouder en kind waarbij de ouder gericht een relatie met het kind aangaat
geborgenheid, veiligheid, grenzen, ondersteuning en controle zelfontplooiing, zelfvertrouwen,
zelfstandigheid en zelfredzaamheid
Gehanteerde definitie tijdens deze module:
De wetenschappelijke manier waarop volwassenen (ouders, leerkrachten en andere opvoeders)
kinderen grootbrengen met een bepaald doel en het besturen van onderwijsmethodieken.
Verschillende soorten opleidingen
- MBO: speelse wijze, pedagogische medewerker (kinderdagverblijf)
- HBO: pedagogiek; begeleiding of medebehandelaar (komt overeen met toegepaste
psychologie)
- HBO: PABO
- WO: pedagogische wetenschappen
- WO: orthopedagogiek
- WO: forensische orthopedagogiek
- Post-master: hoofdbehandelaar GGZ, orthopedagoog-generalist (geen diagnoses stellen, wel
meedenken)
Verschillende soorten pedagogiek
- Onderwijkspedagogiek
- Gezinspedagogiek (gezinssystemen, met hele gezin aan de slag, psychologen komen vaak te
pas)
- Forensische pedagogiek (strafrecht, TBS etc.)
- Historische pedagogiek (visie uit het verleden op opvoeden)
- Orthopedagogiek (diagnosticeren en behandelen van leerstoornissen, gedragsstoornissen en
sociaal- emotionele problematiek)
H6: een historisch overzicht
Middeleeuwen (500 – 1500)
- Kind was er nog niet
- Een minivolwassenen die maar gewoon moest meedraaien
- Een kind was handig want het was een toekomstige arbeidskracht
- Verzekering voor verzorging tijdens de oude dag van de ouder
- Het overnemen van familiale bezittingen
- Opvoeding ging erg samen met het geloof
- Kinderen verkopen/schenken aan het klooster
Rennaissance(1500 – 1600)
- Nieuwe tijdgeest, nieuwe mogelijkheden
- Verbreden van de horizon (ontdekkingsreizigers), opkomst universiteiten
- Onafhankelijker en zelfbewustere mensen
- Opvoeden volgens het humanisme, de mens moest zich ontwikkelen op 3 gebieden
, 1. vorming van het gemoed (godsdienst
2. vorming van het verstand
3. vorming van het lichaam
- Paralellen met hedendaagse opvoeding; ethiek (goed en fout, educatie, gezondheid en
bewegen)
- School weinig kwaliteit, lijfstraffen
Gouden eeuw (1600 – 1700)
- Ontdekking van de microscoop, thermometer etc (de wereld werd meetbaar)
- Economische voorspoed, minder armoede
- 2 belangrijke typeringen:
1. kind = minivolwassene wordt bijgesteld kinderen denken anders dan volwassenen,
kinderen zijn kneedbaar, volwassene moet daarom het goede voorbeeld geven op zo een
jong mogelijke leeftijd.
2. huisgezin is de plek waar wordt opgevoed
- Het gezinsleven is erg belangrijk in deze periode
- Paralellen met hedendaagse opvoeding: eigen belevingswereld, voorbeeldgedrag,
onbeschreven blad (tabula rasa)
Empirisme v.s rationalisme
Empirisme = de waarneming is essentieel, kennis wordt vergaard door waarnemingen. Generaliseren
aan de hand van vele observaties. Door doelbewust te experimenteren, worden algemene stellingen
geformuleerd (inductie), van specifiek naar algemeen (we kijken wat we zien en daarmee gaan we
aan de slag)
Rationalisme = gericht op theoretische kennis, niet de waarneming, maar de rede (het denken) is de
meest betrouwbare bron van kennis. Op basis van feiten worden conclusies getrokken in een
bepaalde situatie (deductie), van algemeen naar specifiek. (denken is belangrijk en daarmee kijken
we wat we zien en dan gaan we aan de slag)
De verlichting (1700 – 1800)
- Politiek, filosofisch en ethisch denken mensen dienen te ontwikkelen
- Democratie = belangrijk, koningshuizen passen niet binnen dit denken (ik denk dat het beter
is dat we kiezen)
- Autonomie = belangrijkste beginsel
- Tweedeling in het idee van het kind:
1700-1750 snel aan het werk, snel trouwen, geen kindertijd, meehelpen in huis
1750 – 1800 Emile Rousseau ; kinderen gaan door verschillende levensfasen, puberteit =
belangrijk, geen kinderen per fase de tijd om deze goed door te komen. Ouders moeten
kinderen niet in een bepaalde richting duwen, eigen kamer hebben.
Romantiek (1800 – 1900)
- Intrede Fransen
- Na 1813 einde Fransen overheersing, onderwijs werd centraal geregeld vanuit Den Haag, en
dat is nog steeds zo.
- Industrialisatie
- Positivisme objectieve beschrijving van de werkelijkheid
- Kennis = macht; invoering vakkenpakket en lesrooster
- Opvoeding ; liefde voor vaserland (geschiedenis en maatschappijleer)