DE SDQ: DE BETROUWBAARHEID, VALIDITEIT EN HET GEBRUIK
De Betrouwbaarheid en de Validiteit van de SDQ en het Gebruik hiervan in de Praktijk
Senna van der Geest
Studentnummer: 2635688
Vak: Meten & Diagnostiek 1
Werkgroep 15
Tutor: Marijke Marsman
27-03–2019
,DE SDQ: DE BETROUWBAARHEID, VALIDITEIT EN HET GEBRUIK !2
De Betrouwbaarheid en de Validiteit van de SDQ en het Gebruik hiervan in de Praktijk
De Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) is een vragenlijst over het gedrag van
kinderen tussen de 3 en 16 jaar oud. Deze wordt ingevuld door ouders of leerkrachten. Kinderen
vanaf 11 jaar kunnen ook een versie van de vragenlijst over zichzelf invullen, afhankelijk van hun
niveau van begrip. De SDQ kan gebruikt worden voor screening, als onderdeel van een klinische
beoordeling, als onderzoeksinstrument of er kan aan de hand van de uitkomst een behandeling
worden ingezet (He, Burstein, Schmitz, & Merikangas, 2013). Het doel van de SDQ is om
psychische problematiek en vaardigheden te meten aan de hand van vijf subschalen: emotionele
problemen, gedragsproblemen, hyperactiviteit, problemen met leeftijdsgenoten en pro-sociaal
gedrag. Het is een waardevol instrument, omdat er aan de hand van deze vragenlijst psychische
stoornissen zoals ADHD, ook wel een aandachtstekort-hyperactiviteitstoornis genoemd, kunnen
worden vastgesteld. Onderzoek van Rimvall et al. (2014) liet dit zien. In dit onderzoek is de SDQ
afgenomen onder 2315 scholieren. De resultaten lieten zien dat bij kinderen met een hoge score een
20 keer zo hoog risico was dat er ADHD geconstateerd zou worden, in vergelijking met de kinderen
met een lage score. Om vervolgens een behandeling te starten of medicijnen voor te schrijven, is het
belangrijk dat de resultaten van de SDQ betrouwbaar zijn. Als dit namelijk niet zo is, dan is er geen
zekerheid dat de score op de test overeenkomt met de daadwerkelijke score. Als deze scores
inderdaad niet overeenkomen, wordt er dus een advies gegeven op basis van een verkeerde score.
Om dit te voorkomen, moet er onderzoek gedaan worden naar de betrouwbaarheid van de SDQ. Dat
is precies wat er in dit onderzoek gaat gebeuren.
Methode
Deelnemers
Voor het huidige onderzoek is de ouderrapportage van de SDQ gebruikt. De steekproef
bestaat daarom uit de ouders van 1087 kinderen. Van deze kinderen is 51,8% meisje. De
gemiddelde leeftijd is 9,4 jaar (SD = 1,7). De leeftijd varieert van 4,7 jaar tot 13,4 jaar.
, DE SDQ: DE BETROUWBAARHEID, VALIDITEIT EN HET GEBRUIK !3
Materialen
De vragenlijst, de SDQ, die wordt afgenomen onder deze ouders, bestaat uit 25 items. Dit
zijn 25 stellingen over psychologische kenmerken die verdeeld zijn over vijf subschalen met ieder
vijf items: emotionele problemen (items 3, 8, 13, 16 en 24), gedragsproblemen (items 5, 7, 12, 18
en 22), hyperactiviteit (items 2, 10, 15, 21, 25), problemen met leeftijdsgenoten (items 6, 11, 14, 19
en 23) en pro-sociaal gedrag (items 1, 4, 9, 17 en 20). De betrouwbaarheidsanalyse is uitgevoerd
met SPSS.
Procedure
Een voorbeeld van een stelling over emotionele problemen is item 13: ‘vaak ongelukkig, in
de put of in tranen’. Hier moet, net zoals bij alle andere stellingen, ingevuld worden in hoeverre dit
waar is. Bij zeker waar worden 2 punten toegekend, bij een beetje waar 1 punt en bij niet waar 0
punten. Er kan vervolgens een score voor elke schaal apart berekend worden en er kan een totale
probleemscore berekend worden, waarbij de laatste schaal (pro-sociaal gedrag) niet meegerekend
wordt. Een hoge totaalscore betekent een hoge probleemscore. Bij items 7, 11, 14, 21 en 25 is de
stelling zo geformuleerd, dat een hoge score juist een lage probleemscore weergeeft. Daarom zijn
deze stellingen omgescoord. Dit is gedaan in SPSS, het programma waar ook de betrouwbaarheid
mee is berekend. De maat van betrouwbaarheid die gebruikt is, is Cronbach’s alfa. Er is in SPSS
een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd voor de totale probleemscore en voor alle aparte
subschalen. Ook is er met behulp van SPSS gekeken naar de gemiddelden van losse items en de
correlaties van de aparte subschalen met de totale probleemscore.
Resultaten
De Cronbach’s alfa van de totale probleemscore is 0.849. De Cronbach’s alfa van de schaal
‘emotionele problemen’ is 0.680. De Cronbach’s alfa van de schaal ‘gedragsproblemen’ is met
0.644 het laagst van alle subschalen. De Cronbach’s alfa van de schaal ‘hyperactiviteit’ is met 0.808