4Arrest Artikel Samenvatting
Baumbast Art. 21 VWEU jo. In Baumbast gaat het om de Duits-Colombiaanse familie Baumbast, die naar het Verenigd Koninkrijk is
verhuisd omdat de man (die onderdaan van een lidstaat, en dus burger van de Unie, is) daar een baan heeft.
Art. 45 VWEU Na verloop van tijd loopt het huwelijk op de klippen en besluiten de vader en moeder om te gaan scheiden.
De vader stopte ook nog eens met werken. De vraag is wat er dan gebeurt met het verblijfsrecht van de
kinderen en hun moeder en de nu niet langer economisch actieve man. De kinderen, die al naar school
gingen in het Verenigd Koninkrijk, hebben volgens het Hof een verblijfsrecht voor de duur van hun onderwijs.
Het ontzeggen van het verblijfsrecht aan de kinderen zou immers een grote verstoring 3 Zie, uitgebreider:
Oosterom-Staples & Vazquez Muoz (2004). 4 Zaak C-378197, Wijsenbeek, no. 41, waar het Hof spreekt over
'het toekennen van rechten', en zaak C-413/99, Baumbast, no. 84. 25 betekenen en daarmee het
gebruikmaken van het recht op Vrij verkeer onaantrekkelijk maken. Aangezien de moeders na de scheiding
de voornaamste verzorgers van de kinderen zijn, hebben zij eveneens een verblijfsrecht. Of de vaders na de
scheiding nog steeds werknemers zijn en of de ouders nu gescheiden zijn, maakt in deze logica voor het
verblijfsrecht van de kinderen en de moeder niet meer uit. Meneer Baumbast had weliswaar een
verblijfsrecht op grond van artikel 21 VWEU, maar dit was onderworpen aan de voorwaarden van de oude
verblijfsrichtlijn 90/364, zodat hij voldoende bestaansmiddelen en een ziektekostenverzekering moest
hebben. Daarbij was het Hof van mening dat deze twee eisen wel evenredig moeten worden toegepast. Een
relatief kleine tekortkoming in de dekking van de ziektekostenverzekering mag niet ten koste gaan van een
langdurig verblijfsrecht zoals dat van de heer Baumbast. Via zijn primaire hoedanigheid van burger van de
Unie gold het evenredigheidsbeginsel, en was er dus een verblijfsrecht.
Bidar Art. 21 VWEU jo. Danny Bidar is een Frans onderdaan die al een aantal jaren verbleef in het Verenigd Koninkrijk en daar
uiteindelijk economie ging studeren. Toen hij geen studiefinanciering kreeg, ging hij daartegen in beroep. Uit
18 VWEU de zaak Bidar blijkt dat een Franse student die al drie jaar in Engeland woont geen studiefinanciering mag
worden geweigerd alleen maar omdat hij 146 HvJEU zaak Zambrano, reeds aangehaald, § 42. 147 HvJEU zaak
Cowan, 186/87, Jur. 1989, p. 195, § 17 57 geen Engelsman is. Aangezien weigering van studiefinanciering in
het geval Bidar in strijd is met artikel 18 VWEU, moet de Engelse rechter deze weigering als ongeldig
beschouwen. Bovendien is de Engelse rechter verplicht om de uitkeringsinstantie te veroordelen tot het
verlenen van studiefinanciering aan Bidar.
Ruiz-Zambrano Art. 21 lid 1 VWEU Diego en Jessica zijn twee jonge kinderen van Colombiaanse ouders die in België zijn geboren en daar zijn
opgegroeid. Deze kinderen hebben de Belgische nationaliteit gekregen. De Colombiaanse ouders is een
jo. Art. 20 lid 1 vluchtelingenstatus geweigerd, maar zij kregen wel toestemming om tijdelijk in België te wonen. De vader
VWEU heeft lange tijd kans gezien om in België - zonder arbeidsvergunning - een vaste baan te krijgen, waarmee hij
in het levensonderhoud van zijn gezin kon voorzien, Naar aanleiding van de geboorte van Jessica hebben de
ouders een definitieve verblijfsvergunning aangevraagd. Tegen de weigering daarvan gingen zij in beroep bij
de Belgische rechter. De kinderen van Ruiz Zambrano, die EU-burgers zijn, hebben een door artikel 20, lid 1,
VWEU gegarandeerd verblijfsrecht binnen de EU. Om die reden mogen ook de ouders in de EU blijven omdat
anders de kinderen het 'effectieve genot wordt ontzegd' van hun verblijfsrecht binnen de EU. In latere zaken
heeft het Hof van Justitie duidelijk gemaakt dat de zaak Ruiz Zarn-brano een zeer uitzonderlijke situatie
betrof. Artikel 20, lid 1, VWEU verleent normaal gesproken geen indirect verblijfsrecht aan burgers van een
land buiten de EU. Op basis van dit artikel is het dus onmogelijk om allerlei andere vormen van
gezinshereniging af te dwingen.
Bosman Art. 45 lid 1 VWEU Bosman heeft vanaf 1988 gewerkt hij een Belgische voetbalclub, waar hij een salaris van 120.000 BEF per
maand verdiende. Vanaf 1 april 1990 werd hem door die club een contract aangeboden, waarbij zijn salaris
zou worden teruggebracht tot 30.000 BEE Bosman weigerde dit contract te ondertekenen en vond korte tijd
later een Franse voetbalclub bereid hem in dienst te nemen tegen een salaris van ± 100.000 BEE Nationale
sportverenigingen (waar alle voetbalclubs bij zijn aangesloten) en internationale sportverenigingen (waar de
nationale verenigingen bij zijn aangesloten) verhinderden met hun transferregels dat Bosman bij de Franse
club in dienst kon treden. Het HvJEU is van mening dat Bosman zich tegen deze transferregels kan verzetten
met een beroep op artikel 45, lid 1, VWEU: 'niet alleen de lidstaten, maar ook sportverenigingen mogen het
vrije werknemersverkeer niet verstoren.
Lawrie-Blum Art. 45 lid 1 VWEU Alleen werknemers ontlenen aan artikel 45, lid 1, VWEU het recht op verblijf in een andere lidstaat. Het
HvJEU definieert een werknemer als iemand die 'in een arbeidsverhouding staat tot een ander'. De
hoofdkenmerken van zo'n arbeidsverhouding zijn dat: iemand gedurende een bepaalde of onbepaalde tijd;
voor een ander en onder diens gezag prestaties levert, en als tegenprestatie een vergoeding ontvangt.
Reyners Art. 49 VWEU De Nederlander Reyners had in België rechten gestudeerd en daar het universiteitsdiploma behaald. Hij
wilde zich vervolgens in België bij de balie laten inschrijven om zich daar als advocaat te vestigen. Dit werd
hem echter geweigerd omdat hij niet de Belgische nationaliteit had. Het Hof van Justitie dat door de
Belgische rechter om een prejudiciële uitspraak werd gevraagd, verklaarde dit nationaliteitsvereiste in strijd
met art. 49 VWEU Reyners kon daarom in België aanspraak maken op dezelfde voorwaarden als die
waaronder Belgische juristen tot het advocatenberoep worden toegelaten. (Vrij verkeer van vestiging)
Gebhard Art. 49 VWEU jo. Gebhard was een Duitse advocaat welke werkzaam was bij een kantoor in Milaan. De Italiaanse OvA verbood
Gebhard om zijn titel daar te voeren en hij werd ontzegd voor 6 maanden van zijn titel als advocaat. (vrij
57 VWEU verkeer van vestiging)
Franse Art. 110 lid 1 Een Franse wettelijke maatregel heeft op donkere sigaretten (binnenlands) een lagere accijns vastgesteld dan
op lichtere sigaretten (buitenlands) Beide sigaretten voldoen aan dezelfde consumenten voldoening en zijn
Sigaretten VWEU. gelijksoortig. Doordat accijns op de lichtere sigaretten hoger zijn, wordt de lagere accijns op de donkere
sigaretten beschermt. Er is dus sprake van Gelijksoortige sigaretten en Bescherming van binnenlandse
producten. Dit mag echter niet. De Franse maatregel is dus discriminerend en in strijd met art. 110 lid 1
VWEU.
Whiskey en Art. 34 VWEU Frankrijk heeft een belastingstelsel voor sterke drank. Het tarief voor Cognac (binnenlands product) is veel