Voorbereiding thema 9 & 10
Week 9.1 leerdoelen
Samenvatting KNGF-richtlijn nekpijn
A inleiding
Primaire doelstelling behandeling: begeleiden van de patiënt met nekpijn om het hoogst mogelijke
niveau van activiteiten en/of participatie en het laagst mogelijk niveau van pijn te bereiken, en om
chroniciteit en/of recidivering te voorspellen en te voorkomen
Nekpijn: een onaangename sensorische en emotionele ervaring die geassocieerd wordt met
daadwerkelijke of potentiële weefselschade in de nekregio, met eventueel bijkomende hoofd-,
schouder en/of armpijn
- Nekregio: van linea nuchae superior tot spina scapulae →
Gradaties nekpijn:
• Graad 1: nekpijn zonder tekenen of symptomen die kunnen
wijzen op grote structurele pathologie en die niet/nauwelijks invloed heeft op activiteiten in
het dagelijks leven.
• Graad 2: nekpijn zonder tekenen of symptomen die kunne wijzen op grote structurele
pathologie, maar die wel een forse invloed heeft op activiteiten in het dagelijks leven.
• Graad 3: nekpijn zonder tekenen of symptomen die kunnen wijzen op grote structurele
pathologie, waarbij wel neurologische symptomen aanwezig zijn, zoals verminderde
peesreflexen, spierzwakte of sensibiliteitsstoornissen (Hypo- of hyperesthesie) in de
bovenste extremiteit, bijvoorbeeld als gevolg van een cervicale hernia of stenose.
• Graad 4: nekpijn met tekenen of symptomen die kunnen wijzen op ernstige structurele
pathologie. Ernstige structurele pathologie omvat: fracturen, vertebrale dislocaties, schade
aan het ruggenmerk, tumoren of systemische ziekten, waaronder gewrichtsontstekingen →
Terugverwijzen!!!
Normaal beloop:
- Pijn en mate van beperkingen in activiteiten en/of participatie nemen binnen 6 weken af.
Afwijkend beloop:
- Niveau van de pijn en de mate van beperkingen in activiteiten en/of participatie nemen niet
af in de eerste 6 weken, maar blijven onveranderd of nemen zelfs toe.
2 soorten nekpijn:
1. Traumagerelateerd nekpijn
a. Ontstaat als gevolg van een trauma
2. Werkgerelateerd nekpijn
a. Ontstaat als gevolg van werk
,Prognostische factoren die geassocieerd worden met vertraagd herstel:
- Algemene populatie:
o Voorgeschiedenis andere musculoskeletale aandoeningen
o Regelmatig fietsen
o Pijngerelateerde angst
o Noodzaak om te socialiseren
o Hogere leeftijd
o Passieve copingstijl
o Psychosociale stress
o Slechte psychologische gezondheid
- Traumagerelateerd:
o Overgevoeligheid/hyperalgesie voor kou
o Hoge pijnintensiteit
o Voorgeschiedenis andere musculoskeletale aandoeningen
o Ernstige nekgerelateerde beperkingen in activiteiten
o Angst
o Catastroferen
o Depressie
o Posttraumatische stressymptomen bij aanvang
o Passieve copingstijl
- Werkgerelateerd:
o Voorgeschiedenis andere musculoskeletale aandoeningen
o Eerdere episode van nekpijn
o Hoge werkeisen
o Weinig invloed hebben op eigen werk
B Diagnostisch proces
Rode vlaggen:
- Fractuur:
o Oudere leeftijd
o Trauma in voorgeschiedenis
o Corticosteroïdgebruik
o Osteoporose
- Cervicale arteriële disfunctie
o Cerebrovasculaire symptomen (duizeligheid, dubbelzien, misselijkheid, braken,
zwakte van de ledematen en papillaire veranderingen)
- Schade aan de ruggenmerk of cervicale myopathie
o Neurologische symptomen (wijdverspreide neurologische tekenen in beide armen
en/of benen zoals sensibiliteitsstoornissen, verlies van spierkracht in de
extremiteiten, darm- en blaasdisfunctie)
- Infectie
o Symptomen/tekenen (koorts, nachtelijk zweten)
o Risicofactoren (onderliggend ziekteproces, bij immunosuppressiva, open wond,
intraveneus drugsgebruik, blootstelling aan besmettelijke ziekten)
- Maligne tumoren
o Kanker in de voorgeschiedenis
o Geen verbetering van klachten na behandeling van 4 weken
o Onverklaard gewichtsverlies
o Leeftijd > 50 jaar
o Slikproblemen
, o Hoofdpijn
o Braken
- Systemische ziekte (herpes zoster, spondylitis, ankylosis, inflammatoire artritis, reumatoïde
artritis)
o Hoofdpijn
o Koorts
o Eenzijdige huiduitslag
o Brandende pijn
o Jeuk
Uitsluiten nekpijn graad 4
Anamnese na het uitsluiten:
- Uitsluiten/vaststellen graad 3 aan de hand van de tekenen/symptomen die kunnen wijzen op
cervicaal radiculair syndroom.
o Symptomen:
▪ Sensorische symptomen in de arm, zoals paresthesieën, gevoelloosheid,
verminderde tastzin
▪ Beperkte cervicale ROM, pijnlijke rotatie of rotatie < 60°
▪ Verminderde spierkracht of spiercontrole
▪ Uitstralende pijn in de arm
o Tekenen:
▪ Verminderde peesreflexen, spierzwakte of sensibiliteitsstoornissen
- Navragen ernst en de aard van de klachten (stoornissen in anatomische eigenschappen en
functies) en de mate van interferentie van de klachten met het dagelijks functioneren
(beperkingen in activiteiten en participatieproblemen.
- Navragen hoe het beloop van de klachten is → Afwijkend of Normaal??
- Differentiëren tussen nekpijn graad 1 en 2
o Graad 1: nekpijn heeft nauwelijks invloed op activiteiten dagelijks leven.
o Graad 2: nekpijn heeft forse invloed op activiteiten dagelijks leven.
- Uitvragen of de klachten werkgerelateerd of traumagerelateerd zijn aan de hand van de
ontstaanswijze van de klachten.
- Verzamelen van aanvullende informatie door te vragen naar de aanwezigheid van
prognostische factoren, comorbiditeiten, huidige behandelingen/hulpmiddelen en sociale
voorgeschiedenis.
Lichamelijk onderzoek
- Bij een verdenking op nekpijn graad 3, moet eerst graad 2 bevestigd of uitgesloten worden:
o Bevestigen van nekpijn graad 3
▪ Een positieve Spurling’s test en/of
▪ Een positieve tractie-/distractietest
o Uitsluiten van nekpijn graad 3
▪ Een negatieve Upper Limb Tension Test (ULTT) voor de plexus brachialis en
de n. Medianus
, - Verder lichamelijk onderzoek:
o Onderzoek cervicale en thoracale wervelkolom, schoudergordel en
schoudergewrichten:
▪ Elk bewegingssegement, in termen van ROM, richting van de beweging,
weestand tegen beweging en eindgevoel.
▪ Provocatie of reductie van pijn en uitstralingen.
o Spieronderzoek
▪ Spierlengte, elasticiteit, eindgevoel, gevoeligheid bij contractie en rek en
spiertonus.
▪ Spiercoördinatie en – kracht door het spieruithoudingsvermogen van de
korte nekflexoren te testen of door de craniocervicale flexietest af te nemen.
Spurling’s test:
- Client zit, nek wordt in extensie gebracht en wordt lateraal gebogen
naar de pijnlijke zijde.
- * Fysio geeft axiale compressie (alleen als symptomen nog niet
worden gereproduceerd).
- Positief: herkenbare klachten tijdens de test
Tractie-/distractietest:
- Client rugligging, achterhoofd van de patiënt in de hand van de fysio
met wijsvinger/duim achter het os occipitale.
- Andere hand fysio langs het hoofd, goed sluitend aan de kin
- Fysio geeft tractie (trekt hoofd naar zijn lichaam)
- Test positief: herkenbare klachten nemen af tijdens de tractie
Upper Limb Tension Test:
- Cliënt rugligging, mediale hand fysio op schouderblad (drukt hem
beetje richting tenen toe), elleboog 90° graden, abductie 90° arm (laat steunen op
bovenbeen), rotatie van fysio’s lichaam af, andere hand fysio naar hand en extensie hand,
extenderen arm naar de zijkant (van de patiënt af), cliënt draait hoofd naar andere kant (niet
naar fysio)
- Positief: provocatie van neurogene pijn (branden, schieten)
Aanbevolen meetinstrument:
1. NPRS
- Objectiveren gemiddelde pijn over afgelopen 24 uur
- Bereik: 0-10 punten
2. PSK
- Objectiveren van de beperkingen in activiteiten
- Bereik: 0-10 punten
→