Vrije Universiteit Amsterdam IRS 2021/2022
Inleiding Verbintenissenrecht
Week 1. Bronnen van verbintenissenrecht: totstandkoming rechtshandeling & overeenkomst
Leerdoelen;
1. de meest elementaire begrippen van het verbintenissenrecht in samenhang
met die van het algemeen deel van het vermogensrecht, hun
onderscheidende kenmerken, alsmede de verbanden die tussen die
begrippen kunnen worden gelegd, herkennen en toelichten aan de hand
van concrete voorbeelden;
2. de belangrijkste bronnen van verbintenissen opsommen;
3. de voorwaarden voor een geldige totstandkoming van een rechtshandeling
in het algemeen – en van een overeenkomst in het bijzonder – opsommen,
herkennen, toelichten en hanteren aan de hand van concrete voorbeelden;
4. een casus bestuderen en analyseren met het oog op het formuleren van de
te beantwoorden rechtsvraag, alsmede met het oog op het vergaren van
informatie die kan worden gebruikt bij het schriftelijk, volledig, gemotiveerd
en met behulp van de wet en de jurisprudentie beantwoorden van die
rechtsvraag in een logisch gestructureerd betoog.
Inleiding week 1;
Vermogensrecht: regels van rechten & plichten die behoren tot het vermogen van een
natuurlijk persoon/rechtspersoon. (economisch)
Vermogensrecht bestaat uit;
1. Het goederenrecht: rechten die men heeft betreft een goed
2. Verbintenissenrecht: rechten die men heeft op een presentatie van een ander
- Verbintenis: vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen 2/meer personen,
waarbij de een tot de ander verplicht is om een presentatie te verrichten.
Bronnen verbintenis;
1. Overeenkomst
2. Onrechtmatige daad
3. Zaakwaarneming
4. Onverschuldigde betaling
5. Onrechtvaardige verrijking
- Bij het ontstaan van rechtsgevolgen, van diverse feiten, ontstaat een verbintenis.
-
Totstandkoming overeenkomst;
- Meerzijdige rechtshandeling -> algemene regels voor de totstandkoming van een
rechtshandeling
1. Art.3:33 BW: rechtshandeling MOET tot stand zijn gekomen door een gerichte wil &
geopenbaard worden door een verklaring.
2. Art.3:35 BW: mocht ervan uitgegaan dat wat er verklaard wordt, wordt bedoeld =
gerechtsvaardig vertrouwen: Goede reden dat, wat de persoon verklaard
overeenstemt met de wil
1
,Vrije Universiteit Amsterdam IRS 2021/2022
OP BASIS VAN
- Wilsvertrouwensleer in art.3:35 BW
Als de wil niet overeenstemt met de verklaring -> wilsgebrek
Nadere voorwaarden totstandkoming overeenkomst;
1. Art.6:217 BW: beide partijen, bij een meerzijdige rechtshandeling, moeten een
wilsverklaring afleggen -> aanbod = eenzijdige rechtshandeling (wil + verklaring
noodzakelijk) & aanvaarding = eenzijdige rechtshandeling (wil + verklaring
noodzakelijk)
HC 1. Inleiding verbintenisrecht
Het objectieve vermogensrecht: Goederenrecht & verbintenisrecht
Privaatrecht: afspraken onderling & goederen van men (geld) is mogelijk
Goederen: zaken en rechten die je tegenover andere kan uitoefenen (art. 1:3 BW)
1. Natuurlijke persoon vs. Natuurlijk persoon mbt een zaak (wie is rechthebbende over
de zaak?)
è De afspraak/rechtsrelatie die men maakt tegenover een zaak = verbintenisrecht
Subjectief vermogensrecht: een aanspraak tot een zaak, die geld waard is.
Actieve kant: het vorderingsrecht op de schulden
Passieve kant: de schulden, die je hebt tegenover een ander
Natuurlijke persoon vs. Natuurlijke persoon -> geen afspraken vooraf – A brengt schade aan
B -> A moet schadevergoeding betalen – B kan aanspraak maken op A (mogelijk door de
verzekering te claimen)
Bronnen van verbintenissen uit de wet;
1. Onrechtmatige daad
2. Zaakwaarneming
3. Onverschuldigde betaling
4. Onrechtvaardigde verrijking
5. Meerzijdige rechtshandeling = overeenkomst
Bronnen;
A. Redelijkheid & billijkheid
B. Tekortkoming in de nakoming van een ander verbintenis.
Relatie verbintenissenrecht vs goederenrecht
Verbintenis: relatie die men aangaat betreft ‘iets dat geld waard is’
Rechtsfeiten: feiten die relevant is voor het recht
1. Blote rechtsfeit: relevant voor het recht, maar geen rechtshandeling
2. Rechtens relevante rechtshandelingen: middels een handeling van een
rechtssubject, wordt een rechtsfeit tot stand gebracht = juridisch relevant
A. Niet-rechtshandeling: ongeplande/onvoorziene omstandigheden, waardoor een
rechtshandeling niet beoogd was, maar wel tot stand wordt gebracht, door
omstandigheden (onrechtmatige daad)
B. Rechtshandeling: de wil om juridische relevante gevolgen in het leven te
brengen, is aanwezig. (Verkopen van een zaak)
2
,Vrije Universiteit Amsterdam IRS 2021/2022
Rechtshandeling:
1. Meerzijdige rechtshandeling: meerdere partijen zijn nodig om een rechtshandeling
tot stand kan komen. Beide partijen hebben verplichten hebben jegens elkaar en
tevens recht op de verplichting van de ander. (Overeenkomst)
A. Geen overeenkomst:
B. Verbintenis scheppende overeenkomst:
I. Meerzijdige/wederkerige overeenkomst: de verbintenis scheppende
overeenkomst, die zowel uit rechten en plichten van beide partijen
bestaat. (Verhuurder, geeft huis. Huurder geeft huurbedrag)
II. Eenzijdige overeenkomst: een van de partij heeft een verplichting
(schenking)
2. Eenzijdige rechtshandeling: een individu kan zonder een andere een handeling tot
stand brengen, die gevolgen heeft voor het recht. (Opzegging
abonnement/aanbieden van een goed/testament opstellen)
A. Gericht: tot een bepaald persoon gericht (ontslag, op werkgever)
B. Ongericht: het is niet noodzakelijk dat het gericht is tot een persoon (tenstament
is geldig, zonder dat het gericht is tot een persoon)
3
, Vrije Universiteit Amsterdam IRS 2021/2022
Geldigheid van een rechtshandeling;
Eenzijdige rechtshandeling - Art.3:33 BW;
1. Wil op iets gericht (geldt voor alle rechtshandelingen)
2. Wil wordt geopenbaard met een verklaring
3. De wil stemt overeen met de verklaring
Art. 6:217 BW
Overeenkomst = aanbod & aanvaarding vaan aanbod (wil & verklaring = aanvaarding)
Eenzijdige rechtshandeling;
Aanvullende regels voor de geldigheid van het aanbod;
Ø Wil & verklaring (art.3:33)
1. Juridisch/sociaal aanbod?
2. Voldoende bepaalbaarheid: wordt duidelijk wat het aanbod is (art.6:227 BW)
Ø Advertenties
A. Bij particulieren: afspraken/onderhandelingen vervolgen nog
• HR Hofland/Hennis NJ 1981/532
B. Bij zakelijke/commerciële aanbieders: aanbod kan geaccepteerd worden
3. Vrijblijvend aanbod: herroepen van aanbod, na het afgedaan van het aanbod
(art.6:219 lid 2 BW)
Twee, Eenzijdige rechtshandelingen: A aanbod + verklaring & B accepteert aanbod +
verklaard
Ø Wilsovereenstemming: meerzijdige overeenkomst, met rechten en plichten van A &
B (art.6:217 jo.3:33 BW)
4