Aantekeningen kennislijn OP8
Week 1
Filmpje geriatrische reuzen
Geriatrische reuzen:
Intellectuele achteruitgang: dementie, delier, depressie
Intake: eten en drinken
Immobiliteit: bewegen en valgevaar
Intoxicatie: medicatie en polyfarmacie
Incontinentie: ontlasting en urine
Communicatie: horen, zien en begrijpen
Filmpje juf Daniëlle delier en dementie
Delier:
Aandacht- en bewustzijnsstoornis
Acuut begin
Hyperactieve delier
o Motorische onrust
o Agitatie
o Rusteloosheid
Hypoactieve delier
o Bewegingsarmoede
o Verminderde aandacht en interactie
o Apathie
Kan ook gemengde vorm
Altijd onderliggende oorzaak, deze ook behandelen
Dementie:
Geleidelijk progressieve afname van het geheugen, denk-, beoordelings- en leervermogen
Gaat geleidelijk achteruit, duurt jaren
Eerst gaat kortetermijngeheugen achteruit, daarna besef van tijd, plaatsen voorwerpen en
mensen herkennen, gedragsverandering, apraxie en psychose
Dementie Delier
Tijd Geleidelijk (maanden/jaren) Acuut (uren/dagen)
Verloop Constant Fluctueert
Bewustzijn Normaal Gedaald
Spraak Woordvindstoornis Onsamenhangend
Psychose Soms: paranoïde wanen Visuele hallucinaties
Behandeling Geen Onderliggende oorzaak
1
,College geriatrie - geneeskunde
Gerontologie: normale veroudering + gevolgen
Geriatrie: geneeskunde gericht op ziekten die samenhangen met veroudering (multipathologie: vaak
verschillende ziekten/aandoeningen/factoren)
Geriatrische patiënten zijn meestal oud, lang niet alle oudere patiënten zijn geriatrisch
Functionele veroudering
Afname prestatievermogen organen
Afname belastbaarheid
Stofwisseling daalt
Homeostase moeilijker te handhaven, bijvoorbeeld lichaamstemperatuur
Immuunsysteem
24-uurs ritmiek verandert, slaappatroon
Seksuologische veranderingen
Bij ouderen is er vaak vermindering van functie-reserve, waardoor eerder ontregeling (lichamelijk,
psychisch en sociaal)
De 5 I’s:
Immobiliteit
Instabiliteit
Incontinentie
Intellectuele achteruitgang
Iatrogene nevenwerkingen van medicijnen
Bedreigende factoren:
Immobiliteit en bedlegerigheid (o.a. decubitus, cardiovasculair *, obstipatie, mictieproblemen,
sensore deprivatie)
Slechte voeding, dehydratie, gewichtsverlies
Roken, alcohol en overgewicht
Ongevallen
Onderkoeling
Eenzaamheid
Gebrekkige alarmering
Belangrijkste afwijkingen bij ouderen:
2
, Gevolgen van arteriosclerose: coronairlijden, hartfalen, perifere arteriële insufficiëntie, CVA
Artrose van de wervelkolom, heupen en knieën met pijn, slechte mobiliteit, daardoor
spierzwakte en afhankelijkheid
Osteoporose, vooral bij vrouwen, met verhoogde kans op fracturen, rugpijn en soms
verminderde longfunctie door ingezakte wervels met verkorting van de thorax
Glucose-intolerantie/ DM type 2
COPD
Infecties van luchtwegen of urinewegen
Afwijkingen van het maag-darmkanaal
Slechte visus en gehoor (sociale handicap!)
Neurologische aandoeningen: CVA, ziekte van Parkinson, polyneuropathie,
evenwichtsstoornissen, VALLEN
Delier, dementie en depressie
Ouderen meestal gevoeliger voor medicijnen door:
Gevoeliger receptoren
Aantal receptoren is veranderd
Veranderde verhouding spieren, water/vet
Geringere eiwitbinding
Afname nierfunctie
Afname leverfunctie
Meerdere medicijnen tegelijk interacties, bijwerkingen, onjuist gebruik
Geneesmiddelen bij ouderen
Stellen van prioriteiten, niet alle klachten medicamenteus behandelen
Indien toch geneesmiddelen:
o Goede coördinatie verschillende artsen (HA)
o Zo min mogelijk
o Zo kort mogelijk
o Doseringsschema simpel, goede instructie
o Gemakkelijk toe te dienen
o “Pillendoos”, evt. Naaste familie inschakelen
o Effecten evalueren!
3
, Viscositeit: stroperigheid van het bloed
College klinisch redeneren: diagnostisch en etiologisch
Belang en voor deel verpleegkundige diagnoses:
Zorg wordt afgestemd op zorgvrager
Beschrijven het onafhankelijke deel van verpleegkundige verantwoordelijkheid
Bevorderen autonomie van verpleegkundige
Een effectief hulpmiddel voor communicatie
Helpen parameters voor anamnese vast te stellen
Klinisch oordeel
Etiologisch redeneren
Diagnostisch redeneren
o Analyseren
Cognitieve vaardigheid waarbij je informatie opdeelt en de relatie tussen de
delen vaststelt
Stap 1: begrijp wat gezegd wordt
Stap 2: bepaal of je het eens of oneens bent
Stap 3: beargumenteer waarom je het eens of oneens bent
o Synthetiseren
Dingen samenvoegen om iets nieuws te vormen
Stap 1: cluster de aanwijzingen
Stap 2: gebruik je kennis om de geclusterde gegevens te verklaren
Stap 3: een betekenisvol geheel: de verpleegkundige diagnose
4