Inhoud samenvatting (op volgorde document)
Fysieke distributie (3e druk)
- H1, 2 + 3
- H4.1 t/m 4.2 + 4.4 t/m 4.5
- H5, 6 + 7
- H8.2 t/m 8.4
- H9
- H11.1 t/m 11.3
- H12, 13 + 15
, Hoofdstuk 1:
Fysieke distributie: denken in toegevoegde waarde
Trends distributie/supply chainlogistiek Topsector Logistiek
→ Globalisering - Wereldwijd opereren, ver- Doelstellingen 2020
schuiving economische macht, snellere
reactie op marktontwikkelingen 1. Nederland heeft dan een internationale
→ Duurzaamheid - Minder brandstof, hergebruik, toppositie in de afwikkeling van goederen-
efficiëntie vervoer etc. stromen
→ Klantengedrag - Bevoorrading met stille/ 2. Nederland is dan ketenregisseur van internatio-
schone/veilige voertuigen, DC’s rand stad etc., nale logistieke activiteiten.
verstedelijking/vergrijzing 3. Nederland beschikt dan over aantrekkelijk inno-
→ Producten worden diensten - vatie- en vestigingsklimaat voor het verladende
V.b.: Consument betaald voor geprinte pagina en logistieke bedrijfsleven
i.p.v. printer, langere ondersteuning d.m.v.
updates etc.
4 roadmaps behandeld ‘Fysieke distributie’
→ Informatietechnologie - Altijd/overal kunnen
bestellen, online meer bestellen etc. , worden
steeds kwetsbaarder etc. 1. Synchromodaliteit H5 - Bevorderen van ge-
ïntegreerd multimodaal vervoer
2. Cross Chain Control Centers (4C) H11 -
Hoofddoel logistiek
Het voeren van de ketenregie in een branche
3. Douane H15 - Verminderen administratieve
→ Het zodanig op de afnemersmarkt afstemmen
formaliteiten internationale handel
van informatie- en goederenstromen dat tegen
optimale kosten aan de wensen van de 4. Stadslogistiek H7 + 8 - Betere logistiek in
afnemers kan worden voldaan. stad met minder CO2-uitstoot
Toegevoegde-waardeketen (Porter)
→ Fysieke distributiemanagement = De effectieve/efficiënte voortstuwing van goederenstromen
tussen producent en afnemers, zodanig dat de goederen op de juiste plaats/tijdstip bij afnemers zijn
→ Value Added Chain = Technische/economische waardeactiviteiten waarmee waarde wordt
gecreëerd aan producten/diensten
-> Primaire = directe relatie met het vervaardigen product/dienst
-> Ondersteunende = Inputs/infrastructuur bedrijf ( management, administratie, stafindelingen etc.)
↓
Verbinding - Bepaalde keuzes hebben gevolgen voor kosten/efficiëntie andere activiteiten
-> Waardesysteem = De waardeketen van de leveranciers/eigen onderneming/distribuanten
en de afnemers
,Ontwikkelingen Producent/dienstverleners Deelsystemen distributielogistiek
Producent:
→ Steeds meer klantspecifiek produceren/
leveren (customer service)
→ Value added logistics (VAL) = Oplossingen
flexibel uitgestelde productie/klantspecifiek
Dienstverleners
→ Toename internationale goederenstromen
door toename online aankopen/VAL
→ Clustering transportsegmenten
-> Schaalvoordelen/hoge con.posit. behalen
Kosten fysieke distributie
→ Voorraadkosten (rente over voorraad)
→ Magazijnkosten (Alle activiteiten binnen
magazijn + DC) Integraal logistiek concept distributielogistiek
→ Transportkosten (extern vervoer)
→ Overige kosten (administratiekosten, kosten
informatievoorziening)
Totale distributielogistieke ketenkosten
→ Prestatie-indicatoren = Metingen met
kengetallen die met consument/werknemers/
leveranciers etc. gedeeld worden
, Hoofdstuk 2:
Voorraadmanagement en DRP
Voorraadmanagement Kenmerken voorraadaanvulsystemen
Bestaat uit... → Er wordt gewerkt met een gemiddelde vraag,
→ Voorraad aanvulsystemen onregelmatige vraag wordt niet meegenomen
→ Vraagvoorspelling → Systemen bepalen wanneer er besteld moet
→ DRP-I berekening worden, niet wanneer ze werkelijk nodig zijn
-> Nodig voor goed voorraadbeheer in logistiek → Systemen anticiperen/waarschuwen niet voor
vraagfluctuaties
Opslingereffect (keteneffect)
→ Keteneffect - Door fluctuerende vraag van orders in een bevoorradingsketen waarmee het
voorspellen van aantal te produceren goederen wordt bemoeilijkt waarin van een voorraadtekort
naar een voorraadoverschot kan gaan
Oorzaken opslingereffect:
→ Aantal schakels - Iedere volgende schakel in de keten
versterkt het opslingereffect
→ Levertijd tussen schakels - Hoe langer de levertijd
wordt, des te erger het opslingereffect wordt
→ Omvang van bestellingen in samenhang met aantal
Bestellingen per jaar
→ Gebruik van eenvoudig voorraadaanvulsystemen
Afhankelijke/onafhankelijke vraag:
→ Afhankelijke vraag - Vraag die gegenereerd wordt door orders in een voorafgaande schakel/
vraag die berekend wordt op basis van de onafhankelijke vraag (MRP-I/DRP-I)
→ Onafhankelijke vraag - Vraag die niet afhankelijk is van orders in een voorafgaande schakel, maar
wordt bepaald door de ‘finale afnemer’/toekomstige vraag die voorspeld wordt