Brede kennis van burgerlijk procesrecht: procedure, dagvaarding, verzoekschrift, kort geding,
arbitrage.
De kandidaat beschrijft wat het burgerlijk procesrecht inhoudt of wanneer het van
toepassing is.
Burgerlijk procesrecht = de wijze waarop een civiele procedure gevoerd moet worden.
Terug vorderen van het bezit van een zaak, weigering om een geldschot te betalen.
De kandidaat legt het verschil tussen een verzoekschriftprocedure en een
dagvaardingsprocedure uit.
Verzoekschrift procedure = persoon en familierecht zaken beginnen altijd met een
verzoekschrift. Ook arbeidsrechtzaken en huur en verhuurzaken. Begrippen beschikking en
belanghebbende.
Dagvaardingsprocedure = begrippen vonnis, vorderen en gedaagde.
Rechtsmiddelen, rollen, termijnen, bewijsmiddelen, executie van vonnis, executie- en
beslagrecht.
De kandidaat stelt voor een situatie vast of de procedure begint met een dagvaarding of een
verzoekschrift.
Beschikking en belanghebbende = verzoekschrift
Vonnis, vorderen en gedaagde = dagvaarding.
De kandidaat stelt voor een situatie vast wat de benaming is van de verschillende
betrokkenen bij een civiele procedure (rechter, advocaat, gemachtigde, eiser, gedaagde,
verzoeker, verweerder, appellant, geïntimeerde).
Rechter = neemt beslissing over de zaak, spreekt vonnis uit.
Advocaat = juridisch adviseur, die ook bevoegd is om in rechtszaken als vertegenwoordiger
van zijn cliënt op te treden.
Gemachtigde = als je je door iemand wil laten vertegenwoordigen.
Eiser = starter rechtszaak.
Gedaagde = degene die voor de rechter moet verschijnen.
Verzoeker = starter verzoekschriftprocedure.
Verweerder = degene tegen wie de verzoekschriftprocedure is gesteld (wederpartij).
Appellant = eiser in hoger beroep.
Geïntimeerde = tegenpartij in hoger beroep.
De kandidaat benoemt de ambtelijke taken van de gerechtsdeurwaarder in het civiel
procesrecht.
Betekenen van een dagvaarding, leggen van conservatoir beslag, tenuitvoerleggen van een
vonnis, gerechtelijke aanzeggingen doen.
, De kandidaat stelt voor een situatie vast wat de schriftelijke stukken tijdens de civiele
procedure inhouden, van wie ze afkomstig zijn en in welke volgorde ze ingediend worden
(dagvaarding inclusief conclusie van eis, conclusie van antwoord, conclusie van repliek,
conclusie van dupliek, verzoekschrift, verweerschrift).
Dagvaarding inclusief conclusie van eis = start van de rechtszaak.
Conclusie van antwoord = reactie van de gedaagde.
Conclusie van repliek = het processtuk van de reactie van de eiser/advocaat op de conclusie
van antwoord. conclusie van dupliek = reactie op de conclusie van repliek van de eiser.
Verzoekschrift = het processtuk waarmee de procedure in gang wordt gezet.
Verweerschrift = de schriftelijke reactie van de verweerder of belanghebbende op het
verzoekschrift.
De kandidaat beschrijft de mogelijke uitbreidingen (incidenten) tijdens de civiele procedure
(comparitie van partijen, pleidooi, tussenvonnis en eis in reconventie).
Comparitie van partijen = Comparitie van partijen is een mondelinge
behandeling. Comparitie is een ander woord voor vergelijking. Partijen moeten persoonlijk
bij de rechter verschijnen om de zaak mondeling toe te lichten. De rechter gebruikt de zitting
om zich te laten informeren en om te kijken of partijen er onderling nog kunnen uitkomen
(bijeenkomst op de rechtbank voor beide partijen, hier mogen ze de zaak nogmaals
toelichten).
Pleidooi = mondelinge toelichting op de zaak van een procespartij tijdens een zitting.
Tussen vonnis = uitspraak van een rechter waarbij hij nog geen eindoordeel heeft.
Eis in reconventie = tegen eis van de gedaagde in reactie op de dagvaarding.
De kandidaat motiveert voor een situatie waarom de rechter een rechtszaak niet in
behandeling kan nemen (dagvaarding nietig, rechter onbevoegd, eiser niet-ontvankelijk).**
Dagvaarding nietig = een dagvaarding die niet voldoet aan de wettelijke eisen. De gronden
van de eis niet in de dagvaarding staan. Er zal een nieuw exploot moeten worden ingediend.
Rechter onbevoegd = een rechter kan onbevoegd zijn om kennis te nemen van het geschil
bijvoorbeeld omdat partijen een forumkeuze hebben gemaakt, omdat de zaak bij de
verkeerde rechtbank is aangebracht. (denk aan kantonzaken, die moeten niet naar de
rechtbank maar naar de kantonrechter).
Eiser niet-ontvankelijk = als de eis wordt afgewezen om een reden die niets met de inhoud
van de zaak te maken heeft. ( denk aan, als de eiser te laat is met zijn vordering omdat de
termijn al verstreken is).
De kandidaat benoemt de benaming van beslissingen van de rechter ((tussen)vonnis,
verstekvonnis, arrest, beschikking).
Tussenvonnis = een vonnis dat gedurende de procedure wordt uitgesproken (nog geen eind
vonnis, de rechter wil nog onderzoek doen).
Verstekvonnis = Eindvonnis nadat verstrek is verleend tegen de gedaagde.
Arrest = vonnis van het gerechtshof (gerechtelijke beslissing in hoger beroep).
Beschikking = een gemotiveerde, voor partijen bindende, beslissing van een rechter na een
verzoekschriftprocedure. (Denk aan verzoek tot scheiding).