Tentamen sportkunde Mariëlle Pleiter
Les 1: sportkunde & artikel 1 en 2
Wat is sport?
Sport is een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband maar
kan ook ongebonden worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van een specifiek ruimtelijke
voorziening en/of omgeving, op een manier die is gerelateerd aan voorschriften en gebruiken die in
internationaal verband ten behoeve van prestaties met een competitie- of wedstrijdelement in de
desbetreffende activiteit of verwante activiteiten tot ontwikkeling zijn gekomen.
Sport is een vaardigheidsspel gericht op het bereiken van een bepaald doel, waarbij fysieke
kwaliteiten van mensen worden getest in wedstrijdvorm en waarbij gespeeld wordt volgens regels,
binnen institutionele kaders.
Waarom is de definitie belangrijk?
Ethische vraagstukken
Juridische vraagstukken
Sociale of financiële vraagstukken
Voorbeelden:
Landelijke, provinciale en gemeentelijke subsidies om mensen in beweging te krijgen.
Om toe te kunnen treden tot het NOC*NSF of olympische spelen.
Bijvoorbeeld schaken in NL in sportkatern, maar in Engelse kranten onder cultuur.
Bij een spreekuur voor sportblessures.
Essentialistische kijk op sport (doel)
Gaat om de essentie van sport: intrinsieke kenmerken van sport. Sport wordt gezien als de ‘eigen
wereld’.
Sport is gericht op het behalen van een doel:
o Intrinsieke doelen = sneller, hoger, sterker, beter.
o Extrinsieke doelen = geld, gezondheid, vrienden.
Sport heeft een fysiek karakter:
o Beroep doen op het lichamelijk vermogen van de mens.
o Bewegingshandelingen zijn een doel op zich.
o Bij fysieke activiteit speelt cognitie (leervermogen) een belangrijke rol.
Bij sport is sprake van een wedstrijdvorm:
o Sport is een in wedstrijdvorm gegoten prestatievergelijking.
o Sport zien als spel:
- Play: speelse houding, vrijheid en autoteliciteit
- Game: agonale games, intrinsiek en extrinsiek doel.
Elke sport heeft regels
o Regels over wie wanneer wint, technieken, middelen, ruimte en tijd.
Sport is geïnstitutionaliseerd
o Machts- en gezagsstructuur: er zijn georganiseerde structuren nodig.
o Taakstructuur: functieverdeling
o Middelenstructuur: beschikt over middelen.
, Sportfamilie
o Physical games (harde kern van sport)
o Nonphysical games (dammen, bridge, schaken)
o Physical activities (fitness, wandeling, fietstocht)
Instrumentele kijk op sport (middel)
Sport is onlosmakelijk verbonden met de samenleving en met het individu.
Sport is vooral een middel om andere, buiten de sport gelegen doelen te realiseren (vermaak).
Human capital model
Fysieke waarde (uithoudingsvermogen, spierkracht, hart- en vaatziekte, hartfalen)
Emotionele waarde (plezier, goed voelen, minder stress)
Persoonlijke waarde (assertiviteit, moed, motivatie, zelfbeheersing)
Sociale waarde (sociale normen, relaties en status)
Intellectuele waarde (onderwijsniveau, betrokkenheid school)
Financiële waarde (inkomen, carrière, absentie, gezondheidsproblemen)
Oorsprong sport
Desporto = in een activiteit opgaan of meegevoerd worden.
Disportare = zich ontspannen of vermaken.
Sport wordt gezien als lichaamsoefeningen die tot ontspanning en vermaak dienen
Sport in het verleden
Dunning (1971): geen geschreven regels.
Renaissance 15-eeuwse Italië -> wedergeboorte lichamelijke opvoeding en sport in EU.
Internationale standaardisering (tot 1965) -> eenvoudig en duidelijke grenzen tussen sport.
Sport in beleid
Sport kan worden verdeeld in categorieën
o Hoofdzakelijk lichamelijk
o Hoofdzakelijk geestelijk
o Hoofdzakelijk gemotoriseerd
o Hoofdzakelijk coördinatie
o Hoofdzakelijk dier ondersteunend
Toelatingseisen tot de lijst met sport
o Vorm van competitie
o Niet afhankelijk van een geïntegreerde geluksfactor
o Niet worden bepaald door onnodige gezondheid- of veiligheidsrisico’s
o Mag niet schadelijk zijn voor een levend wezen
o Mag niet afhankelijk van materiaal van één aanbieder
Sportbeleid wordt steeds vaker verbreed tot sport- en beweegbeleid zodat de discussie niet
meer gaat over de definitie van de activiteit, maar over de bijdrage aan de samenleving.
Maatschappelijke betekenis
Gezonde en fysieke activiteit, educatie, sociale binding, economische waarde, ruimtelijke waarde,
ontwikkelingen, indicatoren, gebruik sportruimte, internationale waarde, waarde topsport.