Samenvatting Psychologie Ortho 2
Pijn
Wat is de definitie van pijn
Pijn is een onaangename sensorische en emotionele ervaring die in verband gebracht wordt met
bestaande of dreigende weefselbeschadiging of wordt beschreven in termen van
weefselbeschadiging.
Grondvormen van pijn
Nocisensorische pijn: pijn die wordt ervaren door weefselschade, door nocisensoren
(pijnzenuwen)
Neuropathische/neurogene pijn: pijn wanneer er zenuw is beschadigd.
Nocisensorische zenuwpjin: wanneer weefsel en zenuw beschadigd is.
Psychogene pijn: oorsprong in psyche van patiënt, geen lichamelijke oorzaak.
Idiopathische pijn: oorzaak onbekend
Nocisensorische pijn: unimodale nocisensoren/ Aδ-vezels (reageren op 1 soort prikkel) worden
geprikkeld door primaire weefselschade. Prikkel word doorgegeven via rm naar de grote hersenen.
In de regio ontstaat primaire toename van pijn (primaire hyperalgesie). Als dit langer aanhoudt kan
het andere schade opleveren segmentale dysregulatie, referred pain.
Als de primaire schade blijft omdat er cellen kapot zijn secundaire pijn. Hierbij ontstaat
exsudaat (vocht dat vrijkomt bij een wond), hierbij komen allemaal stoffen vrij buiten het
weefsel die de polymodale nocisensoren (C-vezels) prikkelen. De prikkel gaat naar het rm
en hier word substance P afgegeven in de achterhoorn prikkelbaarheid stijgt. Bij afgifte in
het beschadigde weefsel ontstaat er een ontstekingsreactie. Zorgt voor een doffe, zeurende
pijn die minder goed te lokaliseren is.
Neuropathische pijn: kan door beschadiging van de zenuwbanen of veranderd functioneren van het
pijngeleidend systeem. Wanneer de schade langer aanhoudt kan de pijn steeds erger worden.
Reactie van het aanraken van de huid kan lijden tot een heftige pijnsensatie. Er is verschil tussen:
Perifere neurogene pijn (=beschadiging van spinale zenuw): pijn in het verzorgingsgebied
van het dermatoom
Centrale neurogene pijn (=beschadiging in het rm): kan worden gevoeld in meerdere
dermatomen
Klinische kenmerken zijn:
Vreemd patroon
Pijn is schietend of brandend
Geen ontstekingsverschijnselen
Naast hyperalgesie (heftige reactie op prikkel) ook hyperesthesie (overgevoeligheid)
Somatische pijn: pijn die uitgaat van huid, bindweefsel, spierweefsel of bot. Vaak duidelijk
gelokaliseerd en scherp, stekend of kloppend
Visceraal: pijn van interne organen.
Referred pain: pijn gevoeld op andere locatie dan schade. Komt door te weinig discriminatie van
prikkels.
Wat is somatisatie
Somatisatie: lichamelijk onverklaarbare klachten (LOV). Klachten waarvoor geen aantoonbare
lichamelijke verklaring is gevonden.
Vaak gerelateerd aan buikpijn en rugklachten
, Iemand die somatiseert is iemand die lichamelijke klachten koppelt aan een aandoening zonder dat
er bewijs voor is. Deze mensen willen een label geven aan de klachten die ze hebben en aangeven
dat er iets niet goed is.
Somatische stoornis patiënt heeft lichamelijke klachten waar geen oorzaak voor is
Conversie stoornis patiënt is ervan overtuigd dat hij/zij bepaalde ziekte heeft. Gedraagt
zich ook alsof deze ziekte aanwezig is, terwijl er geen bewijs voor is.
Hypochondrie patiënten die bij het horen, lezen of zien van een ziekte en daarbij een
klein deel van de klachten heeft meteen denkt dat hij/zij de ziekte heeft.
Body dysmorphis disorder patiënten die hun lichaan anders voelen dan dat ze zijn.
Vinden delen van het lichaam lelijk.
o Chronische buikpijn bij vrouwen
o Dysmenorroe pijnlijke menstruatie
o Prikkelbare darm syndroom
Hoe kan het Loeser model verklaard worden
Het ei van Loeser is een pijnmodel dat bestaat uit verschillende schillen. Het
is een input-output model met 4 dimensies. Aan de inputzijde zijn nociceptie
en pijngewaarwording te onderscheiden, die spelen een rol bij acute pijn.
Aan de outputzijde bevinden zich pijnbeleving en pijngedrag. Deze spelen
een rol bij chronische pijn voor behandeling en voorlichting.
Nociceptie: fysiologische processen die een rol spelen bij weefselbeschadiging. Kan leiden
tot pijngewaarwording maar gebeurt niet altijd.
Pijngewaarwording: de poorttheorie zal voor een groot deel bepalen of de
pijngewaarwording tot stand komt. Bepalend hierbij zijn psychologische processen, zoals
aandacht, eerdere ervaring. Poorttheorie maakt ook begrijpelijk waarom na chriurgische
ingreep chronische pijn kan blijven bestaan.
Pijnbeleving: Hierbij staan psychologische processen centraal. Mensen interpreteren de
pijn die ze hebben en geven er betekenis aan. Daarnaast treden ook emotionele processen
op. Mensen kunnen angstig of depressief worden van pijn.
Pijngedrag: hoe mensen de pijn ervaren heeft invloed op het gedrag. Het kan verbaal en
non-verbaal tot uiting komen.
Pijnbeleving: wordt sterk bepaald door cognitieve processen. Mensen met pijn hebben er
gedachten over en proberen de pijn te verklaren. Op die manier labelen ze de pijn. Iedereen
interpreet pijn ook anders.
Catastroferen: hoe meer aandacht iemand aan pijn besteed, des te intenser de pijn word
ervaren. Bij chronische pijn kunnen mensen ook in een vicieuze cirkel raken omdat ze er
veel aandacht aan besteden.
Bewegingsangst en pijngeheugen: er is een pijngeheugen. Hoe intenser en langer de
pijnprikkel aanwezig is, des te groter de kans dat hij word opgeslagen in het geheugen. Het
pijngeheugen verklaar ook de bewegingsangst.
Invloed van emoties: bij acute pijn treedt vaak angst op en bij chronische pijn vaker
depressie. Mensen met acute pijn zijn snel bang dat de gezondheid in gevaar loopt. De
depressiviteit bij chronische pijn patiënten komt vaak van herhaalde frustraties.
Pijngedrag: het waarneembare gedrag wat een patiënt laat zien. Onder pijn gedrag kan ook
vermijdingsgedrag vallen.
Operante conditionering: Proces waarbij gedrag aangeleerd of afgeleerd word door de
gevolgen van het gedrag. Bij pijngedrag speelt operante conditionering een rol. Pijngedrag
wordt in stand gehouden wanneer de gevolgen lonend zijn (kinderen met pijn vragen om
aandacht). Pijngedrag kan dovend zijn wanneer de gevolgen niet lonend zijn (kinderen die
geen aandacht krijgen stoppen)
Modeling: Proces waarbij mensen gedrag leren van anderen, door anderen te observeren en
imiteren. In de praktijk kan je hierbij gebruik maken dmv groepstherapie.
Gradual exposure en graded activity: patiënten worden in kleine stapjes (gradual)
blootgesteld (exposure) aan de angst voor bewegen en aan pijn.
Analyse bij pijnbeleving en pijngedrag
Zorgverlener probeert erachter te komen welke emoties er leven bij patiënten, maar ook of er
bewegingsangst is. Daarnaast is het van belang om te weten hoe patiënten omgaan met pijn en
teleurstellende factoren.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper susannebussink. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.