Ruiter, S. A., Hurks, P. P., & Timmerman, M. E. (2017). Iq-score is dringend aan modernisering toe.
Kind & Adolescent Praktijk, 16(1), 16-23.
Veel Nederlandse kinderen en jongeren ondergaan een intelligentietest. Het probleem bij de
interpretatie is dat deze tests niet altijd hetzelfde meten. Afhankelijk van de gekozen test kan het IQ
sterk variëren. De auteurs pleiten ervoor om de IQ-score niet als één punt, maar als een
betrouwbaarheidsinterval weer te geven. De classificatie moet deze score beschrijven, niet de
persoon.
Cognitive Behaviour Therapy for eating disorders: a 'transdiagnostic' theory and treatment
(Fairburn, Cooper & Shafran, 2003, in Behaviour Research and Therapy nr. 41)
Dit artikel gaat over de psychopathologische processen die verantwoordelijk zijn voor het
voortbestaan van eetstoornissen. Er worden twee afzonderlijke, maar onderling samenhangende
argumentatielijnen ontwikkeld. Een daarvan is dat de leidende, evidence based theorie van het in
stand houden van eetstoornissen. Er zijn vier handhavingsmechanismen. Die vier aanvullende
onderhoudsprocessen interageren met de kernmechanismen voor het in stand houden van de
eetstoornis en dat wanneer dit gebeurt, is dit een obstakel voor verandering. De aanvullende
onderhoudsprocessen hebben betrekking op de invloed van klinisch perfectionisme, een laag
zelfbeeld in de kern, stemmingsintolerantie en interpersoonlijke problemen. De tweede
argumentatie is dat in het geval van eetstoornissen gedeelde, maar onderscheidende, klinische
kenmerken in stand worden gehouden door vergelijkbare psychopathologische processen.
Dienovereenkomstig suggereren dat gemeenschappelijke mechanismen betrokken zijn bij de
persistentie van boulimia nervosa, anorexia nervosa en de atypische eetstoornissen. Samen leiden
deze twee argumentatielijnen tot het voorstellen van een nieuwe transdiagnostische theorie van het
in stand houden van het volledige scala aan eetstoornissen, een theorie die een breder scala aan
instandhoudingsmechanismen omvat dan de huidige theorie over boulimia nervosa. In de laatste
paragrafen van het artikel beschrijven zij een transdiagnostische behandeling die is afgeleid van de
nieuwe theorie, en beschouwen we in principe de bredere relevantie van transdiagnostische
theorieën over onderhoud.
Skodol, A. E., Clark, L. A., Bender, D. S., Krueger, R. F., Morey, L. C., Verheul, R., ... & Oldham, J. M.
(2011). Proposed changes in personality and personality disorder assessment and diagnosis for
DSM-5 Part I: Description and rationale. Personality disorders: theory, research, and treatment,
2(1), 4.
Er is een grote herconceptualisering van persoonlijkheidspsychopathologie voorgesteld voor:
DSM-5 die kernstoornissen in het functioneren van de persoonlijkheid identificeert, pathologisch
persoonlijkheidskenmerken en prominente pathologische persoonlijkheidstypen. Een uitgebreide
persoonlijkheidsbeoordeling bestaat uit vier componenten: niveaus van
persoonlijkheidsfunctioneren, persoonlijkheidsstoornistypes, pathologische
persoonlijkheidskenmerkdomeinen en facetten, en algemene criteria voor persoonlijkheidsstoornis.
Deze vierdelige beoordeling is gericht op: aandacht voor het identificeren van
persoonlijkheidspsychopathologie met toenemende mate van specificiteit, gebaseerd op de
beschikbare tijd, informatie en expertise van een clinicus. Een uitgebreide
persoonlijkheidsbeoordeling bestaat uit vier componenten:
(a) Vijf geïdentificeerde ernstniveaus van persoonlijkheidsfunctioneren op basis van gradaties van
verslechtering in de kern van het zelf en interpersoonlijke capaciteiten;
(b) Vijf specifieke persoonlijkheidsstoornis typen, elk gedefinieerd door beperkingen in
kerncapaciteiten en een reeks pathologische persoonlijkheidstypes eigenschappen, en één
eigenschap-gespecificeerd type;
(c) Zes brede persoonlijkheidskenmerken van hogere orde domeinen, met 4 –10 lagere volgorde,
meer specifiek kenmerkfacetten binnen elk domein, voor een totaal van 37 specifieke eigenschap
facetten;