lOMoARcPSD|6027859
Samenvatting Algemene economie en Financieel management
Hoofdstuk 3: Markten en overheid: conjunctuur
3.1 De economische kringloop
De nationale productie is bron voor de beloning van de productiefactoren de=ie aan de
productie hebben meegewerkt: arbeid, natuur, kapitaal en ondernemerschap. Als er wordt
geproduceerd worden er inkomens gevormd, namelijk: Loon, pacht/huur, rente en winst.
Deze inkomens zijn de bron voor consumptieve en zakelijke bestedingen.
Als mensen sparen neemt de bedrijvigheid niet af omdat het gespaarde geld door mensen of
bedrijven geleend kan worden om daarmee te investeren. Voor een deel van de consumptie
hangt af van andere factoren dan het inkomen. Dat kan de rente zijn, maar dat kunnen ook
toekomstverwachtingen zijn. Deze consumptiebepalende factoren zitten in de “black box”,
dit wordt het autonome deel van de consumptie genoemd.
Als de macro-economische vraag, dat wil zeggen de totale vraag naar goederen en
diensten in een land, gelijk is aan de productie (EV=Y), is de economie in evenwicht,
Als in relatie tot het inkomen meer wordt gespaard, wordt er minder geconsumeerd. Als
deze vraagdaling niet wordt opgevangen door een toename van investeringen zal de
productie en dus de bedrijvigheid afremmen.
Een belastingverhoging is ongunstig voor het investeringsklimaat vanwege stijgende
productiekosten en afnemende rendementen. Van de macro-economische neutraliteit
dreigt dan weinig meer over te blijven.
, lOMoARcPSD|6027859
3.1.1 Productie altijd gelijk aan bestedingen
In een kringloop zijn per definitie nationale bestedingen gelijk aan de nationale productie.
Het nationale inkomen kan op drie manieren worden aangewend. Een deel gaat op aan
consumptieve uitgaven(C) en belastingen(B), waarna een bedrag aan besparingen(S)
resteert.
Investeringen kunnen vrijwillig, maar ook gedwongen zijn. Gedwongen investeringen
ontstaan als de voorraden oplopen, omdat de afzet tegenvalt. Het vergroten van voorraden
wordt beschouwd als een onderdeel van de netto-investeringen. Omdat een vergroting van
de voorraad ongewenst is, zal dit spoedig leiden tot een productieaanpassing. De kringloop
blijft dan weliswaar gesloten, maar begeeft zich wel op een lager niveau, aangezien de
economie krimpt.
3.1.2 Verdeling van de besparingen
Bruto investeringen worden gefinancierd uit besparingen en afschrijvingen. Afschrijvingen
dienen om vervangingsinvesteringen te financieren, terwijl met de besparingen netto-
investeringen worden betaald.
Een spaaroverschot, en dus een uitvoeroverschot, kan het gevolg zijn van het aantrekken
van de uitvoer doordat de wereldeconomie is aangetrokken, maar ook van een stagnerende
binnenlandse economie waardoor de importen zijn afgenomen.
Vanuit wereldeconomisch perspectief is een spaaroverschot ongewenst, omdat het betekent
dat andere landen een tekort hebben en ertoe kunnen overgaan de import en daarmee
internationale handen te beperken. Een nationaal spaartekort, ofwel een invoeroverschot,
kan daarentegen duiden op een krachtige binnenlandse groei die heeft geleid tot een sterke
groei van de import. Het spaartekort ontstaat dan door een verschil in groeitempo tussen
verschillende landen. Aan het tekort kan echter ook een structureel probleem ten grondslag
liggen. Wanneer een land kwalitatief of prijstechnisch niet kan concurreren met het
buitenland, zal dit de import stimuleren en de uitvoer remmen, waardoor de handel met het
buitenland afneemt.
3.1.3 Als sparen oppotten wordt
Gespaard geld gaat niet altijd naar sectoren met tekorten. Gespaard geld kan ook worden
opgepot, waardoor het niet beschikbaar komt voor uitgaven van een ander. Het geld wordt
dan onttrokken aan de economische kringloop. Het geld is dan terechtgekomen in
zogenaamde speculatiekassen of in de voorzorgskassen. Voorzorgskassen zijn bedoeld voor
zekere uitgaven op onzekere tijdstippen, zoals het vervangen van goederen.
Ook heb je transactiegeld, dit is geld dat dienst doet als betaalmiddel in de economie. Het
speelt een actieve rol in de economische kringloop en wordt daarom actief geld genoemd.
, lOMoARcPSD|6027859
3.1.4 Binnenlandse en nationale productie
De binnenlandse productie wordt gerealiseerd door Nederlandse en buitenlandse
productiefactoren. De nationale productie wordt gerealiseerd door Nederlandse
productiefactoren, ongeacht of deze in het binnenland of in het buitenland gebeurt.
Als er meer primaire inkomens worden betaald aan het buitenland dan inkomsten die uit
het buitenland wordt ontvangen, betekend dat er een verschil is tussen het nationale
product of inkomen en het binnenlandse product of inkomen. Het nationale inkomen was
lager dan het binnenlands inkomen. Dit kan een structureel karakter hebben, omdat in
toenemende mate buitenlandse bedrijven deel uitmaken van de Nederlandse economie.
Maar er kan ook een conjuncturele oorzaak zijn, bijvoorbeeld als de buitenlandse
conjunctuur het aanmerkelijk minder goed doet dan de binnenlandse.
3.2 Productiecapaciteit, productieschommelingen en arbeidsmarkt
Een relatief tekort aan kapitaalgoederen kan tot structurele werkloosheid leiden, terwijl
het niet benutten van de capaciteit tot conjuncturele werkloosheid leidt. Structurele
werkloosheid kan ook het gevolg zijn van een tekort aan gevraagde scholing. In dat geval
spreken we van kwalitatieve structurele werkloosheid.
3.2.1 Conjunctuurfasen
De groei van de productiecapaciteit wordt bepaald door het groeivermogen van een
economie op lange termijn. Het groeivermogen wordt berekend door de som van de
arbeidsproductiviteitsgroei en de groei van het aantal arbeidsuren. Wanneer de feitelijke
groei hoger is dan de groeicapaciteit, spreken we van een positieve conjunctuuruitslag.
Het bruto binnenlands product(bbp), is de productie van alle in Nederland gevestigde
bedrijven.
3.2.2 conjunctuurversterkende krachten
In Nederland is exportherstel meestal een belangrijke motor voor een algemeen
conjunctureel herstel. Door het herstel van de export groeit de exportsector met haar
toeleveranciers en nemen werkgelegenheid en consumptie toe. Zonder investering
kunnen bedrijven hun productie beperkt uitbreiden. De mate waarin investeringen de
economische groei versnellen, wordt bepaald door de waarde van de accelerator. Deze