In dit document zal je een uitgebreide samenvatting van de kennisbasistoets Nederlands voor de Pabo vinden. Bereid je optimaal voor op de Landelijke Kennisbasis Toets (LKT)!
Samenvatting Kennisbasis Nederlands
Domein 1: Mondelinge taalvaardigheid
1.1.3 Luisterdoelen
De startbekwame leerkracht stimuleert de leerling om verschillende luisterdoelen te hanteren.
Voorbeelden hiervan zijn:
- Iets te weten willen komen;
- Een bepaald gevoel willen ondergaan;
- Zich een mening willen vormen;
- Een bepaalde handeling willen uitvoeren;
- Een spel mee willen spelen
1.1.4 Luisterstrategieën
Om de luisterdoelen te realiseren, kies je als luisteraar, bewust of onbewust, een manier om te
luisteren. We onderscheiden de volgende manieren van luisteren:
- Globaal luisteren
o In grote lijn volgen
- Intensief luisteren
o Details ook belangrijk vinden
- Gericht luisteren
o Specifieke informatie oppikken
- Kritisch luisteren
o Mening vormen
Het is belangrijk om een leerling inzicht te geven in de luisterstrategieën en hem te leren deze
bewust in te zetten bij het uitvoeren van een luistertaak.
Tijdens het luisteren kan de luisteraar de volgende strategieën inzetten:
- Oriënteren op het luisterdoel
- Oriënteren op het onderwerp en de eigen kennis daarvan
- Oriënteren op soort luistertekst
- Oriënteren op de spreker
- Reflecteren op de luistertaak
- Monitoren van de luistertaak
- Evalueren van de luistertaak
De manier van luisteren kan variëren van passief tot actief. Actief luisteren is de vorm waarbij de
luisteraar zich maximaal inzet om de spreker te volgen en te begrijpen. Daarbij zet hij middelen in als
aankijken, luisterresponsen geven en vragen stellen.
1.1.5 Spreekdoelen
Bewust of onbewust heeft de spreker altijd een doel met wat hij zegt. Het is de taak van de
leerkracht om in zijn onderwijs aandacht te besteden aan de volgende doelen:
- Amuseren
o Bijvoorbeeld het vertellen van een mop
- Informeren
o Bijvoorbeeld vertellen hoe laat het is
- Instrueren
o Bijvoorbeeld de weg wijzen
- Overtuigen
, o Bijvoorbeeld zeggen dat je iets echt moet lezen
Daarnaast is het van belang dat de spreker zijn strategie leert af te stemmen op de luisteraar en op
het spreekdoel dat hij heeft. Zo kan de spreker kiezen voor een bepaalde vorm of type taalgebruik.
1.1.6 Spreekstrategieën
De startbekwame leerkracht stimuleert de leerling zicht te krijgen op zijn strategiegebruik en leert
hun strategieën bewust in te zetten bij het uitvoeren van gespreks- of spreektaken.
We onderscheiden de volgende spreekstrategieën:
- Oriënteren op het doel van de spreektaak
- Oriënteren op het onderwerp en de eigen kennis daarvan
- Oriënteren op soort spreektaak
- Oriënteren op gesprekpartner(s) of het publiek
- Reflecteren op de spreektaak
- Monitoren van de spreektaak
- Evalueren van de spreektaak
1.1.8 Sociale taalfuncties
De spreker hanteert sociale taalfuncties die betrekking hebben op de interactie tussen mensen. De
startbekwame leerkracht besteedt in zijn onderwijs aandacht aan de volgende functies:
- Zelfhandhaving
o Zichzelf verdedigen of bezit beschermen
- Zelfsturing
o Eigen handelingen met woorden ordenen of plannen aankondigen
- Sturing van anderen
o Beïnvloeden van gedrag van anderen
- Structurering van het gesprek
De sociale taalfuncties verwijzen naar de communicatieve functie van taal.
1.1.9 Cognitieve taalfuncties
De spreker hanteert cognitieve functies van taal om te verwijzen naar betekenissen en concepten.
Via taal benoemt en ordent hij de werkelijkheid. Cognitieve taalfuncties kunnen op de volgende
manier gerangschikt worden op mate van complexiteit:
- Rapporteren
o Verslag doen van iets wat in de werkelijkheid voorkomt.
Benoemen/etiketteren
Beschrijven
Vergelijken
- Redeneren
o Beschrijving waarin een extra denkstap wordt verwoord
Chronologisch ordenen
Concluderen
Middel-doelrelatie of instrumentele relatie leggen
Oplossen van een probleem
Oorzaak-gevolgrelatie leggen
- Projecteren
o Verplaatsen in de gedachten en de gevoelens van iemand anders
De cognitieve taalfuncties verwijzen naar de conceptualiserende functie van taal.
, 1.3.2 Taalverwerving
In de praktijk worden de begrippen taalverwerving en taalontwikkeling door elkaar gebruikt.
In het taalontwikkelingsproces leren kinderen de regels voor de taalinhoud (semantisch aspect), de
taalvorm (fonologie, morfologie en syntaxis) en het taalgebruik (pragmatiek).
De ontwikkeling van de moedertaal wordt gedeeltelijk gestuurd vanuit de rijping van het centrale
zenuwstelsel.
Daarnaast zorgt taalinput van buitenaf voor prikkeling van hersencellen, waardoor de taal zich in de
eerste zes jaren op de hersenschors vastlegt in een mentale atlas. Die bestaat uit:
- Het vermogen tot geluidswaarneming
- Het vermogen tot klankvorming
- Het vermogen tot woordbegrip
- Het vermogen tot zinsbegrip
- Het vermogen tot zinsproductie
Een algemeen geaccepteerde benadering over hoe kinderen taal verwerven is dat kinderen niet
simpelweg imiteren, maar creatieve bouwers zijn en beschikken over een taalleermechanisme. De
‘interactionele benadering’ voegt daar nog aan toe dat het taalaanbod van en de interactie met
moedertaalsprekers een grote rol speelt bij het leren van een taal.
1.3.3 Taalontwikkelingsfasen
In de moedertaalverwerving zijn de volgende fasen te onderscheiden:
- Prelinguale of preverbale fase (0-1)
o Huilen (eerste 6 weken)
o Vocaliseren (6-20 weken)
o Vocaal spel (4-6 maanden)
o Brabbelfase (vanaf 7 maanden)
- Linguale of talige fase
o Vroeglinguale periode (1-2, 5 jaar)
Eenwoordzin
Tweewoordzin
Meerwoordzin
o Differentiatiefase (2,5-5 jaar)
Explosieve ontwikkeling waarin reeds verworven aspecten worden
uitgebouwd en verfijnd, en nieuwe aspecten aan bod komen
o Voltooiingsfase (5 jaar en ouder)
Het kind bezit de bouwstenen, voor mondelinge taalvaardigheid komen er
geen nieuwe aspecten meer bij. De puntjes worden op de i gezet
Moedertaalsprekers op de basisschool bevinden zich voornamelijk in de voltooiingsfase. In de
basisschoolperiode zullen ze vooral hun woordenschat uitbreiden en zich verder ontwikkelen op
pragmatisch vlak. Daarnaast zal taalonderwijs een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van
schriftelijke taalvaardigheden en het metalinguïstische bewustzijn.
1.3.4 Tweedetaalontwikkeling
Bij het verwerven van twee (of meer) talen kan sprake zijn van simultane ontwikkeling, waarbij twee
talen min of meer gelijktijdig worden verworven. Meestal wordt hiervoor de leeftijdgrens van drie
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Marissapabo. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,94. Je zit daarna nergens aan vast.