Verdieping Materieel Strafrecht
Werkgroep 1: Legaliteit en rechtsvinding in het materiële strafrecht (2 november 2021):
Literatuur:
P.A.M. Mevis, ‘Over begraven, kraken en euthanasie: rechtsvinding in maatschappelijk
gevoelige zaken’, in: G. Knigge e.a. (red.), Gehoord de procureur-generaal. Opstellen
aangeboden aan prof. mr. J.W. Fokkens ter gelegenheid van zijn afscheid als Procureur-
Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, Deventer: Wolters Kluwer 2016, p. 209-219.
(Raadpleegbaar via Kluwer Navigator. Om de volledige pdf (versie met paginanummers) te
downloaden: zoek het werk op in Kluwer Navigator, open links in het scherm de
inhoudsopgave, ga naar 'Productinformatie' en klik op de pdf-link die u daar aantreft.)
V.E. van de Wetering, S.A. Eckhardt & S.R. Bakker, ‘De rol van het achterliggende
rechtsgoed van strafbepalingen bij de beoordeling van de strafwaardigheid van gedrag’,
Delikt en Delinkwent 2018, afl. 2, p. 138-167. (Raadpleegbaar via Kluwer Navigator.)
S.R. Bakker, L.B. Esser & W. Geelhoed, ‘Rechterlijke afbakeningsstrategieën in het licht van
een regel- en rechtenconceptie van legaliteit’, in: J.G.H. Altena e.a. (red.), In onderlinge
samenhang. Liber amicorum Tineke Cleiren, Den Haag: Boom juridisch 2021, p. 283-299.
(Onopgemaakte versie gepubliceerd via Canvas.)
HR 20 november 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2809, NJ 2003/632 m.nt. P.A.M. Mevis & R. de
Lange (Mensenroof/ Baby Lisa)
Leerdoelen:
Studenten verwerven inzicht in de verschillende in de jurisprudentie van de Hoge Raad
gehanteerde rechterlijke rechtsvindingsmethoden en afbakeningsstrategieën.
Studenten kunnen de verhouding tussen (een passieve) wetgever en (een actieve) rechter
duiden en problematiseren.
Studenten kunnen een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt innemen omtrent
materieelstrafrechtelijke rechtsvinding.
Aantekeningen
De voorgeschreven teksten zijn er om ons uit te dagen.
Stukken die zijn voorgeschreven hangen allemaal met elkaar samen.
Opdrachten:
1. Wat is het verschil tussen extensieve en restrictieve interpretatie?
Wat wordt bedoeld met extensieve interpretatie? Iets ruim uitleggen. Voorbeeld strafrecht: art. 300
Sv (mishandeling). Het ongewenst afknippen van iemand z’n haar, levert dat mishandeling op? HR:
Ja, dit is mishandeling. Dit is dus een extensieve interpretatie. Iemand die op een randje zit het water
induwen is volgens de HR ook mishandeling. De rechter mag dus kennelijk bepaalde gedragingen die
niet per se ermee gelinkt kunnen worden onder de delictsomschrijving laten vallen.
Bij extensieve interpretatie gaat het dus om een uitbreiding van een bepaling. Op een gegeven
moment is er een grens bereikt, iets wat er gewoon niet onder valt er wel onder brengen, dat is
analogie. Zie ook legaliteitsbeginsel.
Restrictieve interpretatie is dus het tegenovergestelde van extensief, je gaat beperkt uitleggen. Iets
wat er eigenlijk wel onder zou kunnen vallen, wordt er niet onder gebracht. Denk aan sport en spel
,situatie. Hangt dus van de context af ook. Voorbeeld: tongzoenarrest, gedwongen tongzoen valt niet
meer onder verkrachting sinds 2013.
2. Wat is het verschil tussen extensieve interpretatie en analogie?
Zie antwoord bij vraag 1.
3. Bestudeer het voorgeschreven arrest HR 20 november 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2809, NJ
2003/632 m.nt. P.A.M. Mevis & R. de Lange (Mensenroof/ Baby Lisa).
In artikel 278 Sv (mensenroof) gaat het om het criterium ‘over de grenzen van het Rijk in Europa’. Dat
is waar het in deze zaak om ging.
a. Tot welke uitspraak kwam het hof? In hoeverre kunt u zich hierin vinden?
De hof had de verdachte vrijgesproken omdat het van mening was dat niet bewezen is dat verdachte
het kind genaamd Lisa over de grenzen van het Rijk in Europa heeft gevoerd. Blijkens de bij artikel
278 Sr behorende Memorie van Toelichting dient onder ‘over de grenzen van het Rijk in Europa
voeren’ te worden verstaan ‘het vanuit Nederland over de grens voeren naar het buitenland’. Hier is
echter het omgekeerde geval aan de orde, immers is het kind vanuit Brazilië naar Nederland
gebracht.
Hof zegt dus dat het alleen strafbaar is gesteld in 278 Sr als iemand vanuit Nederland naar het
buitenland wordt vervoerd.
--> gaat over de grens tussen extensieve interpretatie en analogie. Wordt de reikwijdte door de Hoge
Raad niet te groot gemaakt?
In de noot wordt gesteld dat er ook nog een andere manier was om dit strafbaar te stellen. Kon
namelijk onder de bepaling van vrijheidsberoving wel
b. Tot welke conclusie kwam de advocaat-generaal? In hoeverre kunt u zich hierin
vinden?
A-G Machielse sluit zich aan bij het oordeel van het Hof. Volgens hem is de tekst van de MvT
kristalhelder: mensenroof bestaat eruit dat iemand vanuit Nederland wordt ontvoerd naar een ander
land.
Zo er al een noodzaak bestaat om de reikwijdte van art. 278 Sr te vergroten in de door de AG
voorgestane zin, komt het Machielse voor dat daar een taak ligt voor de wetgevende macht, nu een
dergelijke beslissing een rechtspolitieke keuze vergt.
Hof heeft het goed uitgelegd. Deze bepaling gaat om een 1 richtingsverkeer. Hij heeft ook gekeken
naar de wetsgeschiedenis en niet alleen naar de woorden van de bepaling. Schadelijk dat iemand
naar een ander land wordt gebracht waar hij de taal niet kent en naar vreemde volkeren, daarom
moest dit strafbaar zijn.
c. Tot welke uitspraak kwam de Hoge Raad? In hoeverre kunt u zich hierin vinden?
De Hoge Raad stelt voorop dat de omschrijving ‘over de grenzen van het Rijk in Europa voeren’ in art.
278 Sr het brengen van mensen vanuit het buitenland naar Nederland niet uitsluit. Gelet daarop
vormt de omstandigheid dat art. 278 Sr bij zijn totstandkoming een toelichting heeft gekregen die
slechts aandacht schenkt aan een beperkt soort van gevallen, op zichzelf geen beletsel dat aan de
,strafbepaling een ruimer toepassingsbereik wordt toegerekend dan destijds bij het geven van die
toelichting werd voorzien.
HR zegt dat het niet onmogelijk is om het vanaf de andere kant te zien. Kunnen dit gewoon onder art.
278 Sr laten vallen.
d. Wat is de opvatting van de annotatoren bij dit arrest? In hoeverre kunt u zich hierin
vinden?
Volgens de annotatoren zijn in dit arrest grenzen overschreden. Er wordt strafrechtelijke
aansprakelijkheid aangenomen op een wijze die in termen van art. 7 EVRM niet voldoende
foreseeable is. Dit was te voorkomen geweest, als de Hoge Raad de vrijspraak in stand had
gelaten, maar had aangekondigd er voor de toekomst een andere interpretatie op te zullen
nahouden.
Volgens annotatoren gaat de HR zijn taak te buiten en gaat het hier om een gevalletje
analogie.
Wat is het staatsrechtelijke probleem hier? (1) De rechter gaat nu op de stoel van de
wetgever zitten. Wetgever zegt dat het gaat om 1 richtingsverkeer en de rechter
interpreteert dat het allebei kan. (2) de wet in formele zin (Sr) mag niet getoetst worden aan
de grondwet en algemene beginselen (gelijkheidsbeginsel). Rechter mag hier art. 278 Sr dus
niet toetsen aan het gelijkheidsbeginsel.
4. Mevis beschrijft in de voorgeschreven bijdrage ‘hoe het met de rechtsvorming door de
Hoge Raad is gesteld daar waar stellingname in (omstreden) maatschappelijke kwesties
aan de orde is’. Leg in eigen woorden uit hoe de wijze van rechtsvinding/rechtsvorming
door de Hoge Raad volgens Mevis het beste kan worden getypeerd.
De Hoge Raad kiest een bepaalde stelling in de maatschappelijke kwestie via een beslissing met
daarop gerichte onderbouwing in de concrete strafzaak. Er is telkens sprake van een ‘normatieve
keuze’ van interpretatie door de Hoge Raad, in de eerste plaats van de argumenten, niet van de
interpretatiemethode. De beslissing is niet de resultante van een uniform beslissingsmodel waarin
mogelijke argumenten of interpretatiemethoden in bepaalde volgorde worden afgelopen.
Wetsgeschiedenis
De Hoge Raad gebruikt de betekenis die de woorden van de wet in het ‘normale spraakgebruik’
hebben desnoods tegenover de wetsgeschiedenis. In het Mensenroofarrest overweegt de Hoge Raad
tot tweemaal toe expliciet dat zijn interpretatie niet tegen de woorden van de wet ingaat. Met
andere woorden: hij zal niet een strafbepaling tegen de betekenis van de woorden van de wet (al dan
niet: naar het normale spraakgebruik) uitleggen, hoezeer ook maatschappelijk wenselijk.
--> het lijkt erop dat de HR (zichzelf) een normatief begrijpelijke grens aan zijn interpretatievrijheid
stelt die niet door het gewicht van andere belangen moet worden overschreven. Dat is kennelijk zijn
vertaling van het legaliteitsbeginsel.
HR interpreteert de wetsgeschiedenis op een manier waardoor het wel of niet onder de
delictsomschrijving valt. Mevis valt op dat de HR een bepaald doel/standpunt voor ogen heeft en
daar dan argumenten bij gaat zoeken. Je krijgt iets willekeurigs, de ene keer ligt de nadruk op de
, wetshistorie, de andere keer op de grammaticale bewoording. Er is geen uniform beslissingsmodel
dat kan worden gevolgd. Heel zwart wit gezegd doet de HR hier maar wat.
5. Wat wordt bedoeld met ‘het achterliggende rechtsgoed’ en in hoeverre kan dat een rol
spelen bij de vaststelling van strafrechtelijke aansprakelijkheid?
De wetgever heeft bepaalde ongewenste gedragingen strafbaar willen stellen om belangen of
rechtsgoederen te beschermen. Sommige auteurs zoals Schaffmeister en Heijder vinden dat gedrag
dat niet door de norm beschermende belang schendt, niet onder het gedrag valt dat door de
wetgever strafbaar wordt geacht en valt daarmee buiten de grenzen van de delictsomschrijving.
Andere auteurs betogen dat het
Voorafgaand aan strafbaarstelling gaat wetgever na waarom iets strafbaar zou moeten zijn, dat doet
hij om een bepaald belang te dienen zoals eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. In de MvT
kun je vaak vinden welk belang wordt gewaarborgd met de strafbepaling. Daarnaast kun je in de titel
van de misdrijven en overtredingen terugvinden wat voor soort delict het is en wat voor soort belang
beschermd wordt. Moord staat onder misdrijf tegen menselijk leven.
Hoe kan dit rechtsgoed worden gebruikt bij de vaststelling van strafrechtelijke aansprakelijkheid.
Schaffmeister en Heijder zeggen dat als het achterliggende belang niet wordt geschonden door de
gedraging dan moeten we ook niet bestraffen. Twee minderjarigen die naaktfoto’s naar elkaar sturen
zijn schuldig aan maken en verspreiden van kinderporno. De HR heeft gezegd dat het ervan afhangt.
Het achterliggende belang is hier gebruikt (kinderen beschermen tegen ongewenste blootstelling aan
mensen die kinderpornografisch materiaal van hen willen maken), maar wat nou als ze dat zelf in de
hand hebben, valt dat dan ook hier onder? Onder voorwaarden zou je kunnen zeggen dat daarvan
hier geen sprake is. Beide van ongeveer zelfde leeftijd en er is geen chantagemateriaal wat tegen de
ander kan worden gebruikt?
--> achterliggende rechtsgoed is niet gekrenkt en valt dus niet onder kinderporno.
6. Hoe kan aandacht voor ‘het achterliggende rechtsgoed’ een dialoog of interactie
teweegbrengen tussen wetgever en rechter?
Het legaliteitsbeginsel veronderstelt een min of meer heldere verhouding tussen wetgever en
rechter; de wetgever dient te voorzien in duidelijke en concrete bepalingen die aangeven welke
gedragingen strafbaar zijn en de rechter kan alleen strafbaarheid aannemen op grond van wettelijke
strafbaarstellingen. De praktijk leert echter dat deze verhouding niet strikt te interpreteren of vast te
leggen is en dat er onder meer ruimte bestaat voor de wetgever om ruimte te laten in
strafbaarstellingen. Allereerst staat de verhouding tussen wetgever en rechter onder druk ten
aanzien van maatschappelijke kwesties. Daarbij speelt mee in hoeverre zowel de wetgever als de
rechter rekening houdt met het rechtsgoed dat de strafbepaling beoogt te beschermen.
Witwassen van goederen die je zelf gestolen hebt. Fiets stelen is diefstal. Als je met die fiets naar huis
gaat om het in je schuur te zetten ben je ook aan het helen. (Je hebt een gestolen goed onder je).
Tegelijkertijd ben je misschien ook wel witwasser, als je het stelen van de fiets wil verbergen door
het in je schuur te zetten. HR zegt we gaan niet deze handeling veroordelen voor al deze delicten.
--> een heler van een goed dat je zelf hebt gestolen is niet mogelijk. Heler heeft het gestolen goed
van een ander. Hetzelfde geldt met witwassen. Het verstoppen van de fiets in je schuur.
--> wetgever heeft gezegd dat het hebben van gestolen goederen strafbaar zou moeten zijn
; het is mogelijk om een gestolen goed door jezelf wit te wassen