College 1.
College 2 Kennisclip: onderzoeksontwerp deel 1
College 2 Kennisclip: Onderzoeksontwerp deel 2
College 3. Wat kenmerkt kwalitatief onderzoek?
College 4 het ontwerpen van onderzoek (vervolg)
College 5
College 6 Survey onderzoek
College 7
College 8. Niet-reactieve dataverzameling
College 9. De aard van kwalitatief onderzoek II
College 10. Individuele interviews
College 11. Clips over etnografie
,College 1.
Testje over geheugen
konijn, hond, school, wit, geel, rood, bureau, bord,
citroen, mango, banaan, college, lamp, tram, tafel,
auto, lepel
Dit is een voorbeeld van deductie.
Ontologie (zijnsleer)
Wat is de fundamentele aard van de werkelijkheid? Hoe zit je (sociale) werkelijkheid
in elkaar? Wat zijn de eigenschappen van ‘het zijn’?
Het is een tegenstelling tussen twee stromingen:
1. Objectivisme: het standpunt dat er een wereld/werkelijkheid bestaat die
onafhankelijk is van het menselijk bewustzijn
a. Karl Popper’s visie sluit aan bij het objectivisme: theorieën zijn met
elkaar te vergelijken. We kunnen dichter bij ‘de waarheid’ komen door
ze te toetsen aan de ‘harde feiten’ en onjuiste theorieën weg te gooien.
b. Realisme: we kunnen kennis vergaren over ‘de waarheid’, een
wetenschappelijke theorie beschrijft (min of meer) de “de
werkelijkheid”.
c. Het inductieprobleem lost Popper op door falsificatie: we hebben niet
zo veel aan een bevestigende observatie, maar wel aan een
weerlegging
2. Constructivisme: Het standpunt dat er GEEN wereld/werkelijkheid bestaat
die onafhankelijk is van het menselijk bewustzijn. De werkelijkheid is een
subjectief bouwsel (een sociale constructie), dat door individuen of groepen
mensen wordt gevormd.
a. Thomas Kuhn’s visie sluit aan bij constructivisme: het ene paradigma is
niet beter dan het andere. Ze zijn incommensurable (onverenigbaar
“incompatible”). Een paradigmawisseling brengt ons niet dichterbij de
waarheid.
b. Voorbeelden van paradigmawisselingen: De copernicaanse revolutie,
Darwin’s evolutietheorie en Continentale drift-theorie
Epistemologie (kennisleer)
Hoe kunnen we de wereld om ons heen kennen? Wat kunnen wij weten? Wat is de
oorsprong, aard en reikwijdte van onze kennis? Hoe komen wij tot aanvaardbare
kennis? Kortom: How to obtain knowledge of the social world?
,Sociale wetenschappen
Twee ideaaltypische benaderingen om kennis over de sociale werkelijkheid te
vergaren:
1. Positivisitsiche school: verklaren (erklaren)
positivisme is voor sommige een scheldwoord (“negatieve term”)
Positivisme is “difficult to pin down”. Benadering wordt ook wel aangeduid als
“natuurwetenschappelijke methode”.
Wat is het doel en de aard van een verklaring theorie?
Nomothetische verklaringen , we zijn op zoek naar algemene, universele, causale
wetmatigheden om patronen in menselijk gedrag te verklaren
Hoe komen we tot kennis?
Formuleren (via deductie) en toetsen van hypothesen: vergelijk theorieën met ‘de
harde feiten’. Door eliminatie van onjuiste theorieën leren we stap-voor stap van
onze fouten.
Empirisme: we verkrijgen kennis via zintuiglijke ervaringen.
Wat is de rol van waarden en normatieve oordelen?
Waarde-vrijheid: objectieve kennis is gebaseerd op feiten, niet op normen, opinies of
geloof.
Strikte scheiding tussen normatieve en wetenschappelijke uitspraken: resultaten van
onderzoek moeten los staan van sociale en politieke waarde-oordelen. Uit “wat is”
kan men geen norm afleiden.
2. Interpretatieve school: begrijpen (verstehen)
Wat is het doel en de aard van een verklaring theorie?
Doel: bestuderen de subjectieve betekenis van menselijk handelen, op een bepaald
tijdstip, in een bepaalde context.
Uitvloeisel van constructivisme: “social phenomena and their message are
continually being accomplished by social actors”
“harde feiten” bestaan niet. Mensen maken en hanteren in hun dagelijks leven
‘sociale constructies” die hen in staat stellen om gebeurtenissen en ervaringen te
begrijpen.
Een verklaring is vaak idiografisch van aard; beschrijving/verklaring van een uniek
geval, een unieke context of uniek proces dat zich nooit op dezelfde manier zal
herhalen.
Hoe komen we tot kennis?
Door zich te verplaatsen in het perspectief van anderen en blootleggen aan hoe
mensen de wereld om hun heen interpreteren.
Tweede betekenis van constructivisme: de onderzoeker presenteert altijd een
specifieke versie van de sociale werkelijkheid.
, Wat is de rol van waarden en normatieve oordelen?
Relativisme: geen enkele waarde is beter dan de andere
Reflexiviteit: wees je bewust van de mogelijke invloed die je persoonlijke perspectief
en je waarde gehad kunnen hebben op het onderzoek.
“confessions: “the reader is entitled to know something of the aims, expectations,
hopes and attitudes that the writer brought to the field with him, for these will surely
influence not only how he sees things, but even what he sees.
3. Kritische benadering; ingrijpen, veranderen
Twee benaderingen (research strategies)
1. Kwantitatief
2. Kwalitatief