In dit document zijn alle kennisclips en hoorcolleges opgenomen en is gemaakt aan de hand van de letterlijke bewoordingen van de docenten. Het betreft GEEN samenvatting van de voorgeschreven literatuur.
HOORCOLLEGE 1: INTRODUCTIE: DE REIKWIJDTE VAN HET STRAFRECHT EN DE
GRENS TUSSEN STRAFRECHTELIJKE, STAATS- EN BESTUURSRECHTELIJKE EN
PRIVAATRECHTELIJKE HANDHAVING ................................................................................ 4
KENNISCLIP 1: STRAFBAARSTELLING – CRIMINALISERING ............................................................ 4
KENNISCLIP 2: STRAFRECHT ALS ‘ULTIMUM REMEDIUM’ ............................................................... 6
KENNISCLIP 3: INTRODUCTIE CRITERIA VOOR STRAFBAARSTELLING ............................................. 8
AANTEKENINGEN LES 1 ON CAMPUS........................................................................................... 10
HOORCOLLEGE 2: EUROPEES- EN INTERNATIONAALRECHTELIJK PERSPECTIEF 13
HOORCOLLEGE 3: CRITERIA VOOR STRAFBAARSTELLING ........................................ 32
KENNISCLIP 1: CRITERIA VOOR STRAFBAARSTELLING NATIONAAL ............................................. 32
KENNISCLIP 2: CRITERIA VOOR STRAFBAARSTELLING INTERNATIONAAL .................................... 36
AANTEKENINGEN LES 3 ON CAMPUS........................................................................................... 39
HOORCOLLEGE 4: DE INTERACTIE TUSSEN WETGEVER EN RECHTER IN HET
BEPALEN VAN HET TOEPASSINGSBEREIK VAN HET STRAFRECHT, INCL. HET
LEGALITEITSBEGINSEL ....................................................................................................... 41
KENNISCLIP 1: EENVOUDIGE BELEDIGING, SMAAD EN LASTER .................................................... 66
2
,KENNISCLIP 2: BELEDIGING AMBTENAAR IN FUNCTIE ................................................................. 71
KENNISCLIP 3: MAJESTEITSCHENNIS EN BELEDIGING VAN BUITENLANDSE STAATSHOOFDEN ...... 73
AANTEKENINGEN LES 6 ON CAMPUS........................................................................................... 75
KENNISCLIP 1: JURIDISCHE AANPAK KINDERMISHANDELING IN NEDERLAND ............................. 101
AANTEKENINGEN LES 9 ON CAMPUS......................................................................................... 107
, Hoorcollege 1:
Introductie: de reikwijdte van het strafrecht en de grens tussen
strafrechtelijke, staats- en bestuursrechtelijke en
privaatrechtelijke handhaving
Kennisclip 1: Strafbaarstelling – criminalisering
Het is niet vanzelfsprekend dat bepaalde zaken strafbaar zijn, wetten zijn namelijk
veranderlijk. Of een gedraging als crimineel wordt gezien of juist wordt
gedecriminaliseerd verandert met de tijd en met politieke, maatschappelijke en
culturele ontwikkelingen. Waarbij de reikwijdte van het strafrecht afhangt van hoe het
wordt gehandhaafd in de praktijk.
Nieuwe strafbaarstelling
Voorbeelden van formele/wettelijke criminalisering:
• Het dragen van gezichtsbedekkende kleding op Over dit verbod is veel discussie
openbare plaatsen [het boerka verbod]. bijvoorbeeld over de
• Witteboordencriminaliteit; is een nieuwe neveneffecten [zoals meer
verbaal en fysiek geweld tegen
ontwikkeling dat (hoge) figuren uit het vrouwen die een boerka dragen]
en de verhouding van dit verbod
bedrijfsleven de gevangenis ingaan tot de mondkapjesplicht
• Strafbaarstelling van verkrachting binnen het gedurende de Coronacrisis [je
mag je gezicht niet bedekken op
huwelijk [niet strafbaar tot 1991] openbare plaatsen, maar wordt
• Wetsvoorstel strafbaarstelling meerdere wel verplicht een mondkapje te
dragen].
vormen van seks tegen de wil [zodat
verkrachting minder moeilijk wordt om te
bewijzen]
Schrappen van een strafbaarstelling
Voorbeeld:
• Majesteitsschennis verdwijnt uit het Wetboek van Strafrecht. De straf staat nu
gelijk aan het beledigen van gewone stervelingen.
• Godslastering
Discussie over schadelijke – niet strafbare – gedragingen
Voorbeeld:
• Pesten;
• Overspel
Zou dit strafbaar moeten zijn? Waarom wel/niet?
Gedragingen die – volgens opvattingen onterecht – strafbaar zijn
Voorbeeld:
• Het bezitten van harddrugs voor eigen gebruik
Criminologen hebben het over de sociale constructie van criminaliteit. De inhoud van het
begrip criminaliteit berust op door mensen gemaakte afspraken en ontstaat niet van nature.
Wat crimineel gedrag is, is afhankelijk van hoe de samenleving erop reageert en van
degene die het definieert. Criminalisering is het proces waarbij bepaalde gedragingen als
strafbaar worden geëtiketteerd [en dus als een strafrechtelijk probleem worden gezien].
4
,Bij het proces van criminalisering krijgen bepaalde gebeurtenissen/onderwerpen veel
aandacht o.a. door:
▪ Media;
▪ Politiek;
▪ Belangengroepen;
▪ Burgers
Op deze manier wordt er een idee gecreëerd dat er een probleem is waar iets aan
gedaan moet worden. Tendens is dat het strafrecht vaak wordt beschouwd als de
oplossing voor deze problemen.
Kritiek hierop luidt: is een zwaar middel zoals het strafrecht echt nodig of is
strafbaarstelling soms vooral symbolisch bedoeld om te laten zien dat de
maatschappij het probleem serieus neemt?
Feitelijke/ de facto (de)criminalisering:
• Sommige wetten bestaan nog wel, maar worden nauwelijks gehandhaafd. In
sommige gevallen is hier beleid voor [gedoogbeleid softdrugs, omdat het veel
capaciteit vergt om op te sporen/vervolgen]
• Als een delict uit de wet wordt geschrapt dan komt dit vaak doordat het verbod
in de praktijk niet meer werd gehandhaafd
Voorbeeld: in 2014 is godslastering uit de wet geschrapt [het Ezel-
proces] – dit proces vond plaats in een tijd dat de normen aan het
veranderen waren, de samenleving begon het dominante christelijke
geloof te bekritiseren.
• Hoe de strafbaarstelling in de praktijk uitwerkt is ook afhankelijk van
procesrechtelijke regels.
Voorbeeld: bewijs in zedendelicten die veelal in de privésfeer
plaatsvinden [het woord van het slachtoffer tegen het woord van de
verdachte]
5
, Kennisclip 2: Strafrecht als ‘ultimum remedium’
Van oudsher bestaat het idee dat strafrecht als een laatste redmiddel moet worden
gezien. Een ultimum remedium dat pas mag worden ingezet als er geen alternatief
is, omdat het een ingrijpend middel is. Het idee dat het strafrecht moet worden
gezien als ultimum remedium, houdt in dat serieus moet worden gekeken naar
alternatieven (zowel juridische als niet-juridische) om problemen op te lossen.
Kanttekening hierbij is dat verschillen tussen het strafrecht en andere rechtsgebieden
[met name het bestuursrecht] vervagen. Desalniettemin zijn er nog steeds goede
redenen om terughoudend om te gaan met het toepassen van strafrecht.
Wat is er bijzonder aan het strafrecht?
• Vrijheidsstraf
• Strafvorderlijke bevoegdheden [o.a. dwangmiddelen]
• Aard/doel van de sanctie [leedtoevoeging als primair doel en niet het
herstellen van de situatie]
• Gevolgen [VOG – Strafblad]
• Symbolische werking [slecht gedrag volgens de autoriteiten – buiten de
marges van de samenleving] / normatieve lading
Uitgangspunt: moreel verwerpelijke gedragingen worden via het strafrecht
gehandhaafd en andere gedragingen – die niet zo’n normatieve lading hebben – ook
via het bestraffend bestuursrecht kunnen worden gehandhaafd.
Kortom: er zijn een aantal redenen waarom het strafrecht ingrijpend is en dus wordt gezien als een
ultimum remedium. De andere kant van de medaille is dat juist omdat het strafrecht zo ingrijpend is,
extra waarborgen gelden met een relatief hoge mate van rechtsbescherming.
Kanttekening: er is veel discussie of dat het verschil met andere rechtsgebieden – met name het
bestuursrecht – nog wel zo groot is.
Strafrecht – Bestuursrecht
• Strafrecht en bestuursrecht zijn naar elkaar toegegroeid
o Het OM kan zelf een straf opleggen; de strafbeschikking
[vrijheidsstraffen uitgezonderd]. Indien je als verdachte niet eens bent
met deze strafbeschikking, dien je zelf in verzet te gaan. Indien je besluit
om dit niet te doen, kun je geconfronteerd worden met het niet verkrijgen
van een VOG.
o In het bestuursrecht kennen we ook bestraffende sancties – die
leedtoevoeging beogen en niet enkel zien op herstel; de bestuurlijke
boete
o Andere bestuursrechtelijke sancties die niet punitief zijn, maar wel als
zodanig worden ervaren: het afnemen van nationaliteit, het alcoholslot,
geen vergunning voor horecazaak op basis van BIBOB-wetgeving,
vreemdelingenbewaring met strenge regimes.
• Waarborgen/ rechtsbescherming ook [art. 6 EVRM]
o Het is niet de bedoeling om de zware rechtsbescherming van het
strafrecht te omzeilen. Als de aard van de norm en de sanctie punitief
zijn wordt het aangemerkt als een ‘criminal charge’ o.g.v. art. 6 EVRM.
[het nemo tenetur beginsel, de onschuldpresumptie, ne bis in idem,
6
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper xsakix1998. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,98. Je zit daarna nergens aan vast.