HC1: Geschiedenis en definities
Geschiedenis
Er zijn al vroege verwijzingen dat kindermishandeling ook in het verre verleden plaatsvond. Echter,
de kinderbescherming zelf is pas in 1875 ontstaan met de oprichting van Society for the Prevention of
Cruelty to Children. Dit gebeurde na de casus Mary Ellen Wilson (1874). Zij werd ernstig mishandeld
door haar stiefmoeder en omstanders die hier vanaf wisten deden niks. Dit is uiteindelijk via de
Society for the Prevention of Cruelty to Animals aan het licht gekomen en een rechtszaak geworden.
In NL ging dit op een zelfde soort manier: eerst was er een dierenbescherming en later pas een
kinderbescherming. Zo werd in 1899 in NL de bond Kinderbescherming opgericht.
Kempe (1962) is een kinderarts die kindermishandeling als volgt omschreef: Clinical condition with
diagnosable medical and physical symptoms resulting from deliberate physical assault. In zijn tijd
kwamen de röntgenfoto's op en daarmee kon meer inzicht worden gegeven in de fysieke schade die
kindermishandeling teweeg kon brengen. Zo kunnen botten een verhaal vertellen die ouders of kind
niet durven of willen vertellen. Ook omschreef Kempe voor het eerst The Battered-Child Syndrome.
Definities
De Jeugdwet: Kindermishandeling is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of
gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen
ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief
of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan
de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel.
Er zijn verschillende perspectieven om naar kindermishandeling te kijken:
Medisch: je kijkt of er sprake is van fysiek letsel.
Juridisch: je kijkt of er sprake is van schade.
Sociologisch: je kijkt of er overal dezelfde definities gelden van kindermishandeling.
Ecologisch: je kijkt welke factoren een rol spelen binnen de kindermishandeling.
Cicchetti bekeek de definitie vanuit een ontwikkelingsperspectief (Developmental Psychopathology).
Bij de definitie van KM is het ook belangrijk om te kijken naar ontwikkelingsniveau, bijv. op gebied
leeftijd. Het urenlang alleen thuislaten van een kind van 16 is wordt minder snel als KM gezien dan bij
een kind van 2. Ook bij de gevolgen is er sprake van verschillende ontwikkelingsniveaus. Als een kind
zich minder goed gaat ontwikkelen of minder groeit, dan is er sprake van ernstige vormen van KM.
Er zijn verschillende typen kindermishandeling. Vaak wordt dit onderverdeeld in omission en
commission. Bij omissie wordt iets nagelaten. Denk aan fysieke verwaarlozing, emotionele
verwaarlozing of verwaarlozing van het onderwijs. Bij commissie wordt actief schade toegebracht.
Denk aan fysieke mishandeling, emotionele mishandeling en seksuele mishandeling.
Fysieke mishandeling. Alle vormen van lichamelijk geweld tegen het kind, zoals slaan, schoppen,
bijten, knijpen, krabben, het toebrengen van brandwonden of het kind laten vallen. Bijzondere
vormen zijn het shaken-babysyndroom, Münchhausen-by-proxysyndroom, en meisjesbesnijdenis.
Het shaken baby syndrome wordt ook wel Abusive Head Trauma genoemd. Hierbij wordt de baby
heen en weer geschud wat voor hersen- en hoofdbeschadiging kan zorgen. Vaak gebeurt dit bij
huilbaby's jonger dan 2 jaar. Gebeurt door onmacht van ouders om het gehuil te laten stoppen.
Over de pedagogische tik bestaat veel discussie. Volgens de Nederlandse wetgeving: Onder
verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het
geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede het bevorderen van de
,ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. In de verzorging en opvoeding van het kind passen de ouders
geen geestelijk of lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling toe.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat mensen die fysiek gestraft worden als kind, later ook meer
gedragsproblemen en psychische problemen ontwikkelen. Dit is vergeleken met 'adverse childhood
experiences'. Hieronder vallen jeugdtrauma's, zoals het verliezen van een ouder of mishandeling.
Beide groepen lieten na 2 jaar externaliserende gedragsproblemen zien. Fysiek straffen blijkt dus niet
effectief en beangstigend te zijn. Het zorgt voor meer probleemgedrag en minder gehoorzaamheid.
Op langere termijn kan het zorgen voor meer psychische problemen en criminaliteit. Daarbij geeft
het een verhoogd risico om door te slaan naar echte mishandeling.
Seksueel misbruik: Alle seksuele aanrakingen of handelingen die een volwassene een kind opdringt.
Door het lichamelijke of relationele overwicht, de emotionele druk, of door dwang en geweld van de
volwassene kan het kind die aanrakingen niet weigeren.
Deze vorm onderscheidt zich doordat een aanzienlijk deel van de gevallen van seksueel misbruik
wordt gepleegd buiten het gezin, door personen die met kinderen werken.
Fysieke verwaarlozing: Bij fysieke verwaarlozing komen ouders of opvoeders gedurende langere tijd
onvoldoende tegemoet aan de lichamelijke basisbehoeften van het kind. Het krijgt niet de zorg en
verzorging waar het gezien zijn leeftijd en ontwikkeling behoefte en recht op heeft.
Het gaat dus om een mismatch waarin een kind niet de verzorging krijgt die het nodig heeft. Dit kan
gaan om een vervuilde thuisomgeving, toegang tot drugs, te koud gekleed naar school, zonder
toezicht buitenlopen in een omgeving met veel verkeer of medische zorg onthouden. Anorexia en
overwicht kunnen hier ook onder vallen.
Emotionele mishandeling: Van psychische of emotionele mishandeling is sprake wanneer ouders of
andere opvoeders met hun houding en hun gedrag afwijzing en vijandigheid uitstralen tegenover het
kind. Ze schelden het kind regelmatig uit, maken het opzettelijk bang of sluiten het kind op.
Emotionele verwaarlozing: Bij psychische of emotionele verwaarlozing schieten de ouders of
opvoeders doorlopend tekort in het geven van positieve aandacht aan het kind. Daarmee negeren ze
structureel de basale behoeften van het kind aan liefde, warmte, geborgenheid en steun. Hieronder
valt ook het getuige zijn van huiselijk geweld, overbescherming, het bewust toestaan van
onaangepast gedrag zoals chronische criminaliteit of het niet verzorgen van gediagnosticeerde
gedragsproblemen.
Emotionele mishandeling en verwaarlozing kunnen soms een grijs gebied worden. Daarom stelde
Glaser (2002) een aantal criteria op voor deze vormen: (1) het beschrijft een relatie tussen ouder en
kind en gaat niet slechts over een aantal gebeurtenissen binnen deze relatie. (2) De interacties of het
gebrek hieraan zijn kenmerkend voor de relatie en (3) zijn schadelijk voor de psychische gezondheid
en de ontwikkeling van het kind. (4) Het houdt zowel omissie als commissie in en (5) er hoeft niet per
se sprake te zijn van fysiek contact.
Om emotionele mishandeling en verwaarlozing te kunnen signaleren, is het handig om je aan een
bepaald framework te houden:
Een kind is een persoon dat bestaat. Ouders moeten emotioneel beschikbaar zijn. Als hier
structureel geen sprake van is, dan kan er gesproken worden van verwaarlozing.
Een kind is een kind met eigen kenmerken. Hieronder valt het negatief interpreteren van het
gedrag van een kind en de vijandige gedachtes ook kenbaar maken aan het kind.
, Een kind is kwetsbaar, afhankelijk en ontwikkelt zich snel. Hieronder valt een slechte
interactie met het kind wat past bij de leeftijd, waardoor het kind zich niet goed ontwikkeld.
Dit kan gaan om overbescherming, maar ook het kind behandelen alsof het volwassen is.
Een kind is een individu met eigen gevoelens, gedachtes en percepties. Hieronder valt het niet
(h)erkennen van de individualiteit en psychologische grens van het kind. Ouders projecteren
hun eigen emoties op het kind, waardoor het kind dit moet gaan overnemen.
Een kind is een sociaal wezen die, naarmate het ouder wordt, steeds meer gaat
communiceren en in interactie is met zijn/haar omgeving. Hieronder valt het bijv.
thuishouden van school, het isoleren, of juist worden blootgesteld aan criminele activiteiten.
Getuige zijn van huiselijk geweld. Kinderen die getuige zijn door
het zien of horen van geweld in het gezin, door conflicten tussen
hun ouders of worden geconfronteerd met de gevolgen, bijv.
verwondingen bij de ouder of het moeten vluchten van een ouder.
Dit wordt geschaald onder emotionele verwaarlozing. Huiselijk
geweld kan een subonderdeel zijn van kindermishandeling. Maar
huiselijk geweld kan ook als breed geheel worden gezien,
waaronder kindermishandeling kan vallen. Het is goed om dit
verschil te zien.
Comorbiditeit is het tegelijkertijd hebben van twee of meer stoornissen of aandoeningen. Vaak
komen er meerdere subtypen kindermishandeling voor. Ongeveer de helft van de kinderen heeft
meer dan 1 subtype mishandeling.
Literatuur Battered child syndrome - Kempe, Silverman, Steele, Droegemuelier & Silver
Het battered child syndroom is een term die gebruikt wordt bij klinische aandoeningen die jonge
kinderen voorkomen door ernstige lichamelijke mishandelingen. Vaak door toedoen van een ouder
of pleegouder. Vaak door een ouder of pleegouder. Het is een veelvoorkomende oorzaak voor
blijvend letsel of overlijden, omdat het niet op tijd wordt opgemerkt of behandeld.
Het syndroom kan op elke leeftijd voorkomen, maar vaak zijn het kinderen jonger dan 3 jaar die
getroffen worden. Het is lastig te diagnosticeren, want bepaalde schade is ook toe te schrijven aan
andere gebeurtenissen. Wat je vaak ziet bij het syndroom is dat er ook nog andere schade aan het
lichaam op te merken is die zich in verschillende stadia van genezing bevinden. Zo kunnen botten
soms een verhaal vertellen waar een te jong kind zelf nog niet in staat voor is.
Uit onderzoek blijkt dat ouders die hun kinderen fysiek geweld toebrengen een lage intelligentie te
hebben. Ze hebben vaak psychopathische of sociopathische karakters. Onder hen komen vaak
alcoholproblemen, onstabiele huwelijken en kleine criminele activiteiten. Ze zijn onvolwassen,
impulsief, egocentrisch, overgevoelig en reageren snel met slecht gecontroleerde agressie. Vaak zie
je dat deze ouders zelf ook zijn mishandeld in hun jeugd.
Het is lastig om ouders erop te betrappen dat zij hun kind mishandelen. Zij zullen dit namelijk in vrij
weinig gevallen zelf toegeven. Daarnaast speelt het probleem dat artsen grote moeite hebben om te
geloven dat ouders hun kinderen aanvallen. Ook is het voor artsen lastig om bij vermoedens van
mishandeling in de rol van een politieagent te kruipen en een verhoor te starten. Zeker als ouders
agressief en gekwetst reageren omdat ze hun kind vrijwillig naar de dokter hebben gebracht.
Ondervragen van partners of andere familieleden kan dan helpen een inzicht te geven in de omgang
met de kinderen. Bij elk kind met verdachte symptomen moet het syndroom overwogen worden.
, HC2: Prevalentie van kindermishandeling
Een extra toelichting bij de definitie voor KM die de Jeugdwet geeft (HC1):
Onder de psychische aard valt zowel emotionele verwaarlozing als emotionele mishandeling.
Het verschil tussen huiselijk geweld en kindermishandeling, is dat huiselijk geweld
plaatsvindt tussen verschillende familieleden. Dit kan binnen- of buitenshuis plaatsvinden.
Zodra een kind dit geweld ziet of ervaart, wordt er gesproken van kindermishandeling.
Met andere personen kan dus ook de buurjongen van 17 worden bedoeld.
Prevalentie is de verzameling van alle mensen en incidenten waarbij sprake is van KM. Bij incidentie
gaat het om alle nieuwe gevallen over een bepaalde periode. Om dit te berekenen deel je de
incidentie door de prevalentie. Voor KM betekent prevalentie alle incidenten voor NL vanaf 2000 tot
2020. De incidentie is dan bijv. alle incidenten voor het jaar 2012. Bij point prevalentie tel je de KM
gevallen die op dit moment nog gaande zijn. Alle gevallen die 'opgelost' zijn tel je niet mee. Dat doe
je wel weer bij lifetime prevalentie. Dat zijn het totaal aantal gevallen ooit.
Er is een nationale prevalentiestudie geweest naar de mishandeling
van kinderen en jeugdigen. Als je wil weten hoe vaak KM voor komt
in NL, dan kun je 5 domeinen onderzoeken. De NPM studie heeft
zich eigenlijk alleen gefocust op de eerste drie domeinen. Hierdoor
wordt alleen het puntje van de ijsberg gezien. Dit heeft veel invloed
op de cijfers, want alleen geregistreerde incidenten kunnen worden
meegenomen.
Veilig Thuis gebruikte een andere manier van onderzoek doen. Als
daar een melding binnenkomt, dan moet er binnen 5 dagen een besluit worden genomen. Er kunnen
verschillende acties worden ondernomen:
VT gaat zelf onderzoek doen om te kijken of ze een bevestiging/weerleggen kunnen vinden
van kindermishandeling
VT besluit het over te dragen aan derden. Dit kan aan professionals (instellingen, scholen) of
aan clientsystemen (familie)
VT kan de melding omzetten in een advies
VT kan ervoor kiezen om niet te vervolgen
Veilig Thuis wilde niet alle formulieren in vullen; dat kostte teveel tijd. Daarom hebben ze gegevens
opgevraagd van alle VT-instanties en daarbij naar twee dingen gekeken bij de prevalentiecijfers: (1)
onderzoeken met een bevestiging van Veilig Thuis en (2) onderzoeken met overdracht naar derden,
specifiek aan professionals
De jaarprevalentie van de informanten en Veilig Thuis bij elkaar opgeteld kwam uit op een schatting
van tussen de 89.160-127.190 kinderen in NL in 2017. Dat betekent dat 26 tot 37 per 1000 kinderen
hebben aangegeven bij professionals dat er sprake was van KM. In de meeste gevallen waren de
ouders de dader. Seksuele mishandeling was de minst voorkomende vorm en emotionele
verwaarlozing de meest voorkomende. Ongeveer 1/3 e van alle kinderen die mishandeling
meemaken, maakte meer dan één soort mishandeling mee. De cijfers bleven door de jaren heen over
het algemeen hetzelfde (verticale zwarte balkjes die elkaar overlappen).
Hetzelfde onderzoek is ook uitgevoerd tijdens de eerste lockdown. De instanties die verworven zijn:
informanten werkzaam in de kinderopvang (gastouders, kinderdagverblijven en peuterspeelzalen),
het basisonderwijs en het middelbare onderwijs. Hieruit bleek dat tussen de 28.701-50.070 kinderen
in 2020 te maken hadden gehad met KM. Dat is 8-19 per 1000 kinderen. Het gaat om een kleine