Via deze notities krijg je een volledig overzicht van de leerstof. Er is enkel een Engelstalig boek, waardoor dit document heel wat hulp kan bieden. Het is een combinatie van de slides en lesnotities. Het omvat letterlijke stukken die de prof aangehaald heeft om zo een volledige 'cursus' te verkrij...
Jammer dat dit document jou niet verder helpt, mag ik vragen wat jij zelf denkt dat beter zou zijn? Feedback is altijd leuk!
Verkoper
Volgen
Juliette1234
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
HOOFDSTUK 1 Geschiedenis, begrippen en stromingen
Terminologie
Kinderontwikkeling bestudeert veranderingen van “concepten” doorheen de adoclescentie. Het behoort tot de tak
van de Ontwikkelingspsychologie die in veel richtingen uit de sociale tak voorkomt. = Developmental Psychology is
de meest voorkomende term van “ontwikkelingspsychologie” internationaal.
Andere termen voor dit begrip:
- Child Development (ontwikkeling van het kind): is beperkter via leeftijd omdat het specifiek over kinderen
gaat.
- Lifespan Development : gaat over de ontwikkeling tijdens de periode van geboorte tot dood, de hele
levensloop.
- Human Development:
o Interdisciplinair en breed bedoeld (andere wetenschappen da, psychologie houden zich ook bezig
met de ontwikkeling van de mens, Geneeskunde, Geniatrie, sociologie, ..)
o Met praktische toepassingen. De ontwikkelingspsychologie is deels ontstaan uit praktische
bekommernissen. Vb: “Hoe moet ik mijn kind opvoeden?” het praktische zorgt voor een spanning
tussen de ambitie van elke wetenschap om empirisch en wetenschappelijk te zijn, en anderzijds
meer praktisch te zijn. Elke empirische wetenschap heeft als taak uitspraken te doen over de
werkelijkheid, die waardenvrij zijn (objectief). Maar de pedagogiek is gebonden aan cultuur, en dus
niet waardenvrij. Elke ouder hecht meer of minder belang aan bepaalde zaken in de opvoeding van
hun kind.
Er zijn verschillende disciplines maar allemaal hebben ze het gemeenschappelijk doel om factoren die een invloed
hebben op veranderingen en consistentie in de eerste twee decades van het leven te beschrijven/identificeren.
Definitie
Ontwikkelingspsychologie is de wetenschappelijke studie van de veranderingsprocessen en stabiliteit (vb:
prikkelbaarheid is zichtbaar van bij de geboorte) bij (een) individu(en) vanaf de conceptie tot aan de dood
(levensloop) op verschillende domeinen (fysisch, cognitief en socio-emotioneel) in wisselwerking met de omgeving.
Domeinen van ontwikkeling
1. Fysisch: Zich biologisch ontwikkelen. Zoals lichamelijke veranderingen en functies, perceptie en motoriek
(voortbewegen van kruipen naar stappen bv.)
2. Cognitief: Alles wat te maken heeft met kennis en denken, zoalsveranderingen in intellectuele vaardigheden:
denken, aandachtfuncties, geheugen, creativiteit en taal.
3. Socio-emotioneel: veranderingen in emoties (affecten), zelfconcept, identiteit en sociale relaties (morele
gevoeligheid)
Integratie vd 3 domeinen
Deze drie domeinen hebben een invloed op elkaar, en staan in wisselwerking met elkaar.
- Cognitieve op socio-emotioneel: cognitieve vaardigheid hebben om het perspectief van een ander persoon
te kunnen innemen (empathie), dit heeft invloed op hoe men omgaat met anderen en de sociale relatie.
- Cognitief op socio-emotioneel: Een diepe gehechtheid met de moeder is een fenomeen die veel te maken
heeft met een cognitief aspect om in staat te zijn om een object te beschouwen los van jezelf
(objectpermanentie). “Die stoel bestaat buiten mezelf, ook als ik de stoel verlaat zal deze bestaan.” Vanaf
14 maanden heeft een kind dit.
- Socio-emotioneel op cognitieve: Invloed van het temperament dat verschilt tussen individuen. Iemand die
erg gedreven is ontwikkeld zich cognitief anders. Zo kan hij meer inspanningen leveren op vlak van
schoolwerk of kwetsbaarder zijn voor faalangst.
, - Fysiek op socio-emotioneel: Sporten om om te gaan met stress, mensen die stotteren maken moeilijk
contact met anderen, lichamelijke handicaps hebben invloed op psychologische ontwikkeling en relaties,
kind die niet goed kan tekenen zal zich emotioneel niet goed voelen hierbij, puberteit die lichaam verandert
zorgt voor impact op emotionele.
- Socio-emotioneel op fysiek: Personen die onzelfzeker zijn kunnen gaan “vreten” en zwaarlijvigheid
ontwikkelen, stress kan impact hebben op lichamelijke ontwikkelingen.
- Fysiek op cognitief: ?
- Cognitief op fysiek: ?
Levensfasen
Deze indeling kan naargelang de cultuur verschillen. Wat de betekenis van een kind of adolescent is is in de
geschiedenis niet steeds hetzelfde geweest. Deze begrippen kennen evoluties doordat de adolescent nu langer
wacht om over te gaan tot de volwassenheid. De volwassenheid wordt in vergelijking met enkele decennia geleden
langer uitgesteld.
Ontwikkelingstheorieën
= Beschrijven (inductie) en verklaren (theorievorming) van (veranderd) gedrag kan op verschillende manieren:
- Op specifiek gebied (bijv. cognitieve ontwikkeling, gewetensfunctie) zoals de theorie van Piaget die enkel
over het cognitieve gaat.
- In het algemeen (bijv. Freud, informatieverwerking, systeemdynamische theorie) om zo de hele ontwikkeling
te omvatten.
Theorieën hebben verband met empirische data (wisselwerking)
- Inductie (empirische data → theorie): observeren van zaken
- Deductie (theorie → empirische data): theorie niet altijd correct dus onderzoek op doen
,Basisthema’s
Theorieën nemen standpunt in op een aantal dichotome (2delige) kwesties. Dit zijn 2 extreme punten waartussen de
meeste onderzoekers zich zouden situeren.
1. Continu of discontinu?
Continu = de ontwikkeling gebeurt via een graduele toename van een zelfde soort vaardigheid
gedrag = kwantitatieve verandering
Bijvoorbeeld: fasetheorie van piaget, waar een kind een bepaalde tijd nodig heeft om in een fase te
vertoeven en daarna pas klaar is om een grotere stap te nemen voor een volgende fase.
Discontinu: Discontinuïteit komt in de meeste theorieën voor, het kind bevind zich in verschillende stadia of fasen
met verschillende kenmerken. Het wil zeggen dat er steeds nieuwe manieren en vaardigheden op specifieke
tijdstippen optreden.
gedrag = kwalitatieve veranderingen (anders wordend gedrag)
Bijvoorbeeld: informatieverwerkingsbenadering, waar er sprake is van sprongen als fasen. Een kind maakt
plotse veranderingen in zijn ontwikkeling, plots begrijpt het iets (objectpermanentie) en zijn de tekenen
hiervan duidelijk voor de ouders. Deze discontinuïteit zou het gevolg zijn van de achterliggende continue
cognitieve processen die al aan het evolueren waren, maar nog niet zichtbaar waren.
2. Universeel o individueel?
Universeel: kritieke/gevoelige perioden waar fundamenteel dezelfde ontwikkelingsfasen voorkomen. Vb: de
gevoelige periode voor taalontwikkeling
Individueel: verschillende contexten, iedereen maakt zijn ontwikkeling anders door. Vb: kritieke/ gevoelige periode
voor bepaalde aspecten van ontwikkeling
3. Nature-nurture debat
NATURE (stabiel) NURTURE (plastisch)
- Aangeboren, biologische predisposities - Fysische en sociale wereld
- Aangeboren is geen synoniem voor - Beïnvloedt biologische en psychologische
“erfelijkheid” ontwikkeling
- Gebaseerd op genetische overdracht - Behandeling: door omstandigheden aan te
- Iemand die zwak is op een bepaald element, zal passen kan je personen helpen zich aan te
dit altijd blijven. passen en te herstellen van negatieve
ervaringen uit het verleden.
Aangeboren ≠ genetisch: niet alle aangeboren ziektes zijn erfelijk (genetisch) en omgekeerd zijn erfelijke ziektes niet
altijd vanaf de geboorte zichtbaar.
Context van ontwikkeling
Ontwikkeling = Unieke combinaties van de complexe wisselwerking tussen:
- Genen
- Omgeving (lichamelijke processen, leerprocessen, scholing)
Dit resulteert in verschillende paden van ontwikkeling
Erfelijkheid-milieu debat:
H2g factor = mate waarin geobserveerde verschillen in een of ander kenmerk bepaald worden door erfelijke
verschillen OF omgevingsverschillen. Samen is dit dus 100% waardoor de relatieve bijdrage van de genen afhankelijk
is van de relatieve bijdrage van de omgevingsfactoren.
, Historische visies op het kind
Middeleeuwen Kindertijd (tot 7 of 8 jaar) is een afzonderlijke fase
16e eeuw Puriteinse visie op verdorvenheid van kind of de gedachte dat een kind zondig op de
wereld komt en een wezen is dat opgevoed moet worden om zijn mankementen weg te
werken. Montaigne: kind opvoeden door wijsgerige dialogen
e
17 eeuw John Locke: “Tabula rasa” wat betreft kennisinhouden (empirisme) ging er van uit dat
onze kennis voorkomt uit binnenkomende gewaarwording. Een mens is een leeg blad die
opgevoed moet worden om ervaring en kennis op te doen. Dit is een optimistische visie
op de impact van opvoedingsprocessen.
- Behaviorisme
- Van hardheid naar zachtheid t.o.v. het kind
- Kind is eerder iets passief
e
18 eeuw Jean Jacques Rousseau: “noble savages”. Is een verlichtingsfilosoof met een andere visie
dan de voorgangers. Een kind is een nobel iets, dit is een romantische visie en waar de
volwassenheid het verwijt krijgt om kinderen te “verprutsen”.
- Introductie van stages
- Introductie van maturatie: een gedetermineerd natuurlijk proces van groei bij kinderen.
e
19 eeuw - Evolutionaire ideeën
- Darwin, Hall, Gesell
- Natuurlijke selectie en survival of the fittest
Heden Voortschrijdende infantilisering van het kind en idealiseren van kindertijd. Een voorbeeld
is het uitzetten van de volwassenheid.
- Hall en Gesell gingen verder op evolutionaire theorie en kwamen met een meer
normatieve benadering.
- Deze benadering gaat op zoek naar een beschrijving van gedragingen die typisch zijn
voor de ontwikkeling van een soort
- Gesell: adviezen geven aan ouders (leeftijdsgebonden)
- Binet: Mental Testing Movement
- James Mark Baldwin: nature a nurture zouden even belangrijk zijn voor de
ontwikkeling.
De meest centrale aanname vd klassieke ontwikkelingspsychologie: er bestaat zoiets als de ontwikkeling vh kind en
de wetenschap kan vervolgens die ontwikkeling beschrijven en verklaren. Onze visie op het kind is door de
geschiedenis wel geëvolueerd.
History of childhood
Van den Berg schreef het boek Metabletica (1956): was de eerste die zich hiermee bezighield. In dit boek beschrijft
hij de leer van veranderingen en is een boek dat in veel talen vertaald werd.
Ariés (1962): is de 1e persoon die de ontwikkeling vh kind onderzoeksmatig aanpakte. En kwam met 2 hypotheses:
- Discontinuïteithypothese: stelling dat het kind in de middeleeuwen nog niet (psychologisch) bestond en
werd gezien als een volwassene in zakformaat.
- Veranderingshypothese: Vanaf de 13de eeuw in de middeleeuwen zou er een continue toename te zien zijn
in de kinderlijkheid of de manier waarop volwassenen met kinderen omgaan en hen meer gaan beschouwen
als kinderen. Dit zou te zien zijn aan een aantal culturele representaties zoals schilderijen en
beeldhouwwerken uit die tijd = infantilisering. Hierdoor groeit de toenemende afstand tussen de wereld van
het kind en die van een volwassene.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Juliette1234. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.