Samenvatting AZT1
Les 2 Historie en het beroep van anesthesiemedewerker:
1. Benoemt hoe het beroep van de anesthesiemedewerker in historisch perspectief geplaatst
kan worden.
Pijn werd lange tijd beschouwd als een onoverkomelijke leed dat deel uitmaakte van het menselijk
leven (geloof in god kon deze pijn verzachten). Eeuwenlang was men opzoek naar remedies om pijn
te bestrijden. Informatie werd doorgegeven aan de mensen, hierdoor kwam er kennis van kruiden en
medicijnen.
Eerste middelen anesthesie: alcohol, extracten papaverplant, acupunctuur, bevriezen v/d
lichaamsdelen, klap met een houten hamer.
Lachgas werd in 1844 toegepast als narcose middel
In 1846 werd De eerste ‘Ether’ narcose toegepast tijdens een operatie door William Morton
(tandarts) deze ether werd toegediend via een gaasmasker die over de mond en de neus
van de patiënt geplaatst werd. Vóór dit gaasmasker werd er een doek gelegd waarop het
vluchtige anestheticum werd gedruppeld, zodat de patiënt in een roes kwam.
Chloroform werd in 1847 gebruikt voor operaties was minder irriterend voor de
luchtwegen en leidde minder tot spasme in de bovenste luchtwegen.
Was erg duur, dus alleen gebruikt om de patiënt onder narcose te krijgen, vervolgens
voortgezet met ether. (=inleidingsmiddel)
Een belangrijke stap in de toediening van anesthesie was het beschikbaar komen van
cilinders met samengeperste lucht, zuurstof en lachgas aan het einde van de 19e eeuw. De
toediening werd nauwkeuriger
1905 Roth-drägertoestel (minder mobiel dan gaasmasker)
John Snow, aarstvader van de anesthesisten, was zelf eerst arts
Von Esmarsh en Heiberg; beschrven de correcte handgreep voor een vrije luchtweg
Jan Mikulicz-Radecki:
1. Ieder narcotiserende moet zich uitsluitend met narcose bezighouden.
2. De narcotiserende voert de narcose zonder onderbreking van begin tot eind uit. Hij verlaat de
patiënt pas, wanneer deze weer bij bewustzijn is.
3. Onder geen voorwaarde is het toegestaan een eenmaal begonnen narcose over te dragen
aan een tweede aarts; de verantwoordelijkheid over de narcose berust uitsluitend bij degene
die deze begonnen is.
De kerk stelde 7 basis behoeftes van de mens, werden deze niet vervuld moest je geholpen worden.
De zeven werken van barmhartigheid:
1. Het spijzen van hongerige (eten)
2. Het laven van dorstige (drinken)
3. Het kleden van naakten
4. Het begraven van doden
5. Herbergen van vreemdelingen
6. Het bezoeken van zieken
7. Het bezoeken van gevangenen
, 2. Beschrijft hoe het beroep van anesthesiemedewerker is voortgekomen uit de algemene
verpleegkunde en verpleegkundige uitgangsprincipes
3. Verwoordt hoe de opleiding tot anesthesiemedewerker zich in de tijd ontwikkeld heeft
Na de 1e Wereld Oorlog ontwikkelde de anesthesie zich pas verder, vooral met betrekking tot de vrije
luchtweg:
Endotracheale intubatie: waarmee de luchtweg definitief beschermd en vrij was.
Intraveneuze toediening van anesthetica, waardoor het probleem van laryngospasme
(strottenhoofd kramp) en daarmee de onstuurbaarheid van de anesthesie overwonnen
werd.
1920 Ivan Whiteside Magill kwam op het idee om canules te maken van verstevigd
rubber (in 1938 was dit ook echt de standaard in de anesthesie).
1932 Hellmut Weese introduceerde HEXOBARBITAL, dit verving al vrij snel chloroform
als inleidingsmiddel. Kon i.v. gegeven worden
1942 introductie van spierverslapping
1947, opleiding voor anesthesie start in Nederland
WOII:
Sinds de jaren 50 werd anesthesie als specialisme in Nederland gebruikt: Na WOII werd
anesthesie uitgevoerd door verpleegkundige.
Andreas Vesalius schreef een anatomische atlas gebaseerd op eigen waarnemingen
(bestuderen lichaam).
Florence Nightingale grondlegger van het hedendaagse verpleegkunde en zorgde toen
ook al voor anesthesie. (1820-1910)
Mary Bernard ..> eerste verpleegkundige die gespecialiseerd is in anesthesie.
Vroeger werd er een verpleegkundige achtergrond vereist, nu is dat niet meer. Daardoor
naamsverandering van anesthesieverpleegkundige naar anesthesiemedewerker
Domeinen Kerntaken
Inhoud van de zorg Observeren en onderzoeken
Analyseren en diagnose stellen
Verlenen van anesthesiologische zorg
Communiceren met de patiënt
Organisatie van zorg Zorg dragen voor de kwaliteit van werk
Zorg dragen voor de organisatie en beheer
Samenwerken, communiceren en afstemmen met andere
zorgverleners
Professionaliseren Eigen deskundigheid op peil houden
Coachen en onderwijzen van studenten en collega’s
Bijdragen leveren aan de ontwikkeling en professionaliteit van
de beroepsgroep
Participeren in wetenschappelijk onderzoek
4. Verwoord welke positie het College Zorg Opleidingen (CZO) bekleed in relatie tot het
beroep van anesthesiemedewerker
Het CZO (College Zorg Opleidingen):
,Houdt toezicht op de kwaliteit van zorgopleidingen. De opleidingscommissie zorgt ervoor dat de
kwaliteit van opleidingen gewaarborgd blijft of verbeterd wordt.
5. Benoemt via welke nationale- en internationale beroepsverenigingen
anesthesiemedewerkers zich verenigd hebben.
Via welke nationale- en internationale beroepsverenigingen anesthesiemedewerkers zich verenigd
hebben:
NVZ: Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen belangen behartigen en zorg bieden.
NFU: Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra behartigen belangen UMC
- NVZ < NFU < CZO houden toezicht op kwaliteit van zorgopleidingen.
LVO: Landelijke Vereniging van Operatieassistenten
NVAM: Nederlandse Vereniging van Anesthesiemedewerkers (1983, eerst samen met LVO)
IFNA: International Federation of Nurse Anaesthetists 1989 streven naar een wereldwijde
kwalitatief hoge anesthesiestandaard. Toen 11 landen nu 43
Belangrijke begrippen:
- Endotracheale intubatie: het inbrengen van een buis in de luchtpijp ten behoeve van
beademingsapparatuur of om de luchtweg vrij te maken.
- Asfyxie: tijdelijk geen zuurstof, waardoor organen schade op kunnen lopen
- Laryngospasme: strottenhoofdkramp, een ongecontroleerde kramp v/d
strottenhoofdspieren. Hierdoor sluiten de stembanden de luchtstroom af.
- Peroraal: door de mond
- Canule = buisje
- Barbituraten: een groep geneesmiddelen, met in het algemeen een kalmerende en
slaapverwekkende werking
Les 3 – Taak: De anesthesiemedewerker
1. In eigen woorden uitleggen wat de meest voorkomende vakinhoudelijke taken en
verantwoordelijkheden zijn van een anesthesiemedewerker
Vakinhoudelijke taken van een Anesthesiemedewerker:
Klaarzetten, afstellen en controleren apparatuur.
Het aanbrengen van een infuus.
Onder narcose of plaatselijke verdoving brengen van de patiënt (toezicht anesthesioloog).
Bewaken van de vitale functies en observeren patiënt à monitoren (hartslag, bloeddruk,
ademhaling, etc)
- Bij pijn, gaat de hartslag en de bloeddruk omhoog
- Bleke patiënt heeft misschien een bloeding
- Blauwe patiënt heef misschien een lage saturatie
- Patiënt die transpireert kan pijn hebben
- Patiënt die beweegt kan te weinig spierverslapping hebben
Bijhouden van de gegevens en rapporteren van onverwachtse veranderingen aan de
anesthesioloog.
Communicatie met de patiënt, anesthesioloog, het team op de operatiekamer, etc
Helpen bij het ontwaken van de patiënt.
De patiënten informeren en geruststellen voor de komende behandeling en verdoving.
Ten alle tijden het comfort van de patiënt in de gaten houden.
De anesthesioloog is er aan het begin en het einde van de operatie altijd bij.
, Anesthesioloog is er wanneer er overlegd moet worden over het toedienen van medicatie.
Vakinhoudelijke functie anesthesiemedewerker:
Observeren
Analyseren
Rapporteren
Voorbereiden
2. Verwoorden welke 7 competenties gedefinieerd volgens de CANMEDS de basis vormen van
het beroep anesthesiemedewerker
3. Benoemen wat het competent zijn op basis van de 7 canmeds-competenties betekent voor
de beroepsuitoefening van de anesthesiemedewerker
De zeven Can-MEDS rollen
7 rollen die je moet vervullen als verpleegkundige (ook anesthesiemedewerker) per rol zijn er een
aantal competenties die je moet beheren. Systeem CANMEDS, komt uit Canada en is een systeem
waarmee je kan aantonen dat je competent bent.
1. Zorgverlener (vakinhoudelijk handelen):
Bloeddruk meten
Infuus geven
Vaardigheden die de anesthesiemedewerker moet kunnen.
Als zorgverlener biedt je verpleegkundige steun aan de dagelijkse activiteiten van de patiënt.
Als zorgverlener is de verpleegkundige zelfstandig bevoegd om de handelingen uit te voeren
zoals injecteren.
De zorgverlener is daarom ook de belangrijkste competentie van de CanMeds rollen.
2. Communicator (communicatie):
De anesthesiemedewerker bespreekt voorafgaande behandeling goed af met de patiënten.
De anesthesiemedewerker communiceert niet alleen goed met de patiënten, maar ook met
andere disciplines en natuurlijk met de familie van de patiënt.
Door te communiceren krijgt de anesthesiemedewerker voldoende informatie om de
patiënten de beste zorg te bieden.
De anesthesiemedewerker communiceert met de anesthesioloog.
3. Samenwerkingspartner (samenwerken):
Overlegt regelmatig met collega’s of zorgverleners.
De anesthesiemedewerker noteert de gegevens digitaal of schriftelijk en geeft het zo door
aan collega’s.
De anesthesiemedewerker werkt samen, zodat de beste zorg aan de patiënt geleverd wordt.
De anesthesiemedewerker communiceert ook met andere disciplines.
4. Reflectieve professional (kennis en wetenschap):
De anesthesiemedewerker volgt de laatste cursussen/scholing om zo
het beroep in peil te houden.
De anesthesiemedewerker werkt permanent aan de bevordering en
ontwikkeling van de anesthesiologische beroepsgroep, haar eigen
deskundigheid en die van haar directe (toekomstige) collega’s
door voortdurend actief (verschillende vormen van) kennis te
zoeken en te delen en, indien van toepassing, in praktijkgericht
onderzoek te participeren.