Samenvatting AZT F4
Inhoud
Table of Contents
Les 1 – College, Centraal Zenuwstelsel deel 1....................................................................................1
Les 2 – College Basale Farmacologie en infuusvloeistoffen..............................................................10
Les 3 – College; Centraal Zenuwstelsel deel 2..................................................................................14
Les 4 – Taak, Bezint eer ge begint.....................................................................................................19
Les 5 – College: Circulatie en Anesthesie..........................................................................................22
Les 6 – Taak ‘’valhelm noodzaak’’.....................................................................................................29
Les 7 – Introductieles ABCDE sim......................................................................................................40
Les 8 – taak ‘’de klant is koning’’......................................................................................................40
Les 9 – College; Hart en Anesthesie..................................................................................................45
Les 10 – Taak; een dagje Urologie (Kinderanesthesie globaal en urologie)......................................48
Les 11 – College; Locoregionale technieken en farmacologie..........................................................53
Les 12 – College; Longen en Anesthesie...........................................................................................53
Les 13 – Taak; MITEC Hybride OK.....................................................................................................60
Les 1 – College, Centraal Zenuwstelsel deel 1
1. De algemene functies van zenuwweefsel benoemen
1. de relatie leggen tussen de ligging van het centraal zenuwstelsel en zijn kwetsbaarheid
Functies zenuwstelsel:
- Handhaven van homeostase in reactie op verandering in de buitenwereld (meet het interne
en externe milieu)
- (Snelle) coördinatie lichaamsfuncties (gewilde en ongewilde reacties)
- Psychische activiteiten (integreert informatie van de zintuigen)
Registeren, verwerken, opwekken van prikkels en reageren op prikkels.
2. De histologische kenmerken van zenuwweefsel beschrijven, waaronder de bouw van een neuron
en de soorten neuronen, de eigenschappen en de neuromusculaire - en de neuroneurale junction
(synaps/motorisch eindplaatje)
3. Onderscheid maken tussen neuronen en neuroglia op basis van structuur en functie
Het zenuwstelsel bestaat uit al het zenuwweefsel in het lichaam. Zenuwweefsel bestaat uit twee
soorten cellen: neuronen en neuroglia.
- Neuronen (neuron, zenuw) = zenuwcellen
,Zijn de basiseenheden van het zenuwstelsel. Bij alle neurale functies communiceren neuronen zowel
onderling als met andere celtypen. Neuronen communiceren via elektrische gebeurtenissen die
invloed hebben op hun plasmamembranen.
- Neuroglia (glia, lijm) = steuncellen
Vormen het steunweefsel van het zenuwstelsel. Bestaat uit een fijn ondersteunend reticulum of
netwerk waarin zich typisch vertakte cellen (neurogliacellen/gliacellen) bevinden. Een deel van de
cellen werkt als fagocyten. Hoewel neurogliacellen veel kleiner zijn dan neuronen, zijn ze veel talrijke.
In tegenstelling tot de meeste neuronen, behouden de gliacellen het vermogen te delen.
Neuronen
De algemene structuur van neuronen
Een typisch neuron bestaat uit
- een cellichaam
- verschillende vertakte, gevoelige dendrieten, die binnenkomende signalen opvangen
- een lang axon dat uitgaande signalen geleidt in de richting van een of meer synapsknoppen
(actiepotentiaal)
- een of meer synapsknoppen. Bij elke synapsknop communiceert het neuron met een andere cel.
(Neurotransmitter) Neuronen kunnen verschillende vormen hebben.
Dit is een mutipolair neuron (het meest voorkomende type neuron in het CZS)
Het cellichaam van een typisch neuron bevat een grote, ronde celkern met opvallend
kernlichaampje.
- In de meeste neuronen zijn geen centriolen aanwezig (maken verplaatsing van chromosomen
mogelijk tijdens mitose). Hierdoor kunnen de neuronen niet delen, en gaan ze verloren bij
verwonding of ziekte (niet vervangbaar)
- Hoewel in het volwassen zenuwstelsel neurale stamcellen aanwezig blijven, zijn deze meestal
niet actief, behalve in de neus waar ons reukvermogen behouden blijft door de regeneratie
van reukzintuigcellen en in de hippocampus *een gedeelte van de hersenen dat betrokken is
bij het opslaan van herinneringen
o Het mechanisme in de neurale stamcellen worden nog onderzocht. Doel hiervan is
het voorkomen dat neuronen als gevolg van schade, ziekte of veroudering verloren
gaan of te kunnen herstellen.
Het cellichaam bevat ook organellen die energie leveren en organische verbindingen vormen
, - De talrijke mitochondriën, vrije en gebonden ribosomen en membranen van het rouw
endoplasmatisch reticulum en vrije ribosomen *die lichaampje van Nissl worden genoemd,
geven een grijze kleur aan gebieden die cellichamen van neuronen bevatten: deze
lichaampjes zijn verantwoordelijk voor de kleur van de grijze stof die in doorsneden van de
hersenen en ruggenmerg zichtbaar is.
Vanuit het cellichaam ontstaan verschillende dendrieten en één enkel axon. De plasmamembraan
van de dendrieten en het cellichaam is gevoelig voor chemische, mechanische of elektrische
prikkeling. Dergelijke prikkeling leidt vaak tot het ontstaan van een elektrische impuls
(actiepotentiaal) die zich langs het axon verplaatst.
- Actiepotentiaal beginnen bij een verdikt gedeelte van het cellichaam (initiële segment).
Ergens langs het axon kan zich een collaterale tak afsplitsen. Aan het uiteinden van elke
vertakking bevindt zich een synapsknop of axonuiteinde. Een synapsknop maakt deel uit van
een synaps, een plaats waar een neuron met een andere cel communiceert.
Soorten en typen neuronen (op basis van de relatie van de dendrieten tot het cellichaam en axon
worden neuronen verdeeld)
- Een Multipolair Neuron
Heeft twee of meer dendrieten en één enkel axon. In het CZS
komen deze neuronen het meest voor. Alle motorische
zenuwcellen, die skeletspieren aansturen zijn multipolair.
- Een Unipolair Neuron
Hierbij lopen de dendrieten en het axon in elkaar over en het
cellichaam ligt aan één zijde. Bij een unipolair neuron begint het
actiepotentiaal bij het uiteinde van de dendrieten en de rest van
de uitloper wordt als een axon beschouwd. De meeste sensibele
neuronen van het perifere zenuwstelsel zijn unipolair.
- Een Bipolair neuron
Hebben 2 uitlopers, één dendriet en één axon met het
cellichaam daartussenin. Bipolairen neuronen zijn zeldzaam,
maar komen voor in speciale zintuigen, waar ze informatie omtrent het zien, ruiken of horen vanaf
zintuigcellen naar andere neuronen doorgeven.
Indeling van neuronen naar functie
Naar functie kunnen neuronen ingedeeld worden in 3 groepen
- Sensibele neuronen (afferent)
- Motorische neuronen (efferent)
- Schakelneuronen (CZS)
Sensibele neuronen
- Circa 10 miljoen sensibele neuronen of afferente neuronen in het menselijk lichaam vormen
het afferente gedeelte van het PZS.
- Sensibele neuronen ontvangen informatie van zintuigcellen die het uitwendige en inwendige
milieu waarnemen en daarna de informatie naar andere neuronen in het CZS doorgeven
(ruggenmerg of hersenen)
- De informatie kan worden doorgeven aan een dendriet van een sensibel neuron of aan een
gespecialiseerde cel in een ander weefsel die met het sensibele neuron in verbinding staat.
Motorische neuronen
- De 500.000 motorische neuronen van het efferente gedeelte geleiden impulsen vanuit het
CZS naar andere weefsels, organen of orgaanstelsels.
, - De perifere doelcellen waarmee ze in verbinding staan, worden effectoren genoemd (omdat
ze reageren door iets te doen) een skeletspier is bijvoorbeeld een effector die na stimulatie
door het ZS samentrekt.
- Neuronen in de twee efferente gedeelten van het PZS zijn verbonden met afzonderlijke
groepen effectoren.
o De somatische motorische neuronen van het somatisch zenuwstelsel zijn verbonden
met skeletspieren,
o terwijl de visceromotorische neuronen van het autonome zenuwstelsel met alle
andere effectoren verbonden zijn, zoals hartspier, gladspierweefsel en klieren.
Schakelcellen
- De 20 miljard schakelcellen of associatieneuronen, bevinden zich geheel in de hersenen en in
het ruggenmerg.
- Schakelcellen verbinden andere neuronen. Ze zijn verantwoordelijk voor het doorschakelen
van sensorische informatie en voor coördinatie van motorische activiteit.
- Hoe complexer de reactie op een bepaalde prikkel, hoe groter het aantal schakelcellen dat
daarbij betrokken is.
- Schakelcellen spelen ook een rol bij alle hogere functies, zoals het geheugen, plannen en
leren.
Receptoren kunnen worden ingedeeld aan de hand van de informatie die ze registeren.
- 2 typen somatische zintuigen registeren informatie omtrent de uitwendige omgeving in de
vorm van aanraking, temperatuur en druk en de meer complexe zintuigen als reuk, zicht,
evenwicht en gehoor
- Proprioceptoren registeren de positie en beweging van skeletspieren en gewrichten
- Viscerale receptoren of interne receptoren registeren de activiteiten van het spijsverterings-,
ademhalings-, bloedvaten-, uitscheidings-, en voorplantingsstelsel en zorgen voor
gewaarwording van verwijding, diepe druk en pijn.
Neuroglia
Worden in het CZS als PZS aangetroffen, maar in het CZS is een grotere variëteit aan gliacellen. Er zijn
4 typen neurogliacellen in het centraal zenuwstelsel.
Astrocyten
- Zijn de grootste en meest talrijke neurogliacellen. Astrocyten geven chemische stoffen af die
noodzakelijk zijn voor het handhaven van de bloed-hersenbarrière (die het CZS van de
algehele circulatie isoleert). Door deze stoffen worden de haarvaten van het CZS
ondoorlaatbaar voor veel stoffen die het functioneren van de neuronen zouden
belemmeren.
- Astrocyten vormen ook een structureel raamwerk van neuronen van het CZS en verrichten
reparaties in beschadigde zenuwweefsel.
Oligodendrocyten
- Hebben kleinere cellichamen en minder uitlopers dan astrocyten.
- Hun dunne lange uiteinden zijn rond axonen gewikkeld, waardoor een vliezige schede rond
het axon wordt gevormd die uit myeline bestaat. Myeline dient als elektrische isolater en
verhoogt de snelheid waarmee een actiepotentiaal zich langs het axon voortplant
- Elke oligodendrocyt voorziet een kort gedeelte van een azon van een mergschede, zodat er
veel oligodendrocyten nodig zijn om een heel axon met myeline te bedekken. Zo’n axon
wordt gemyeliniseerd genoemd.
- De kleine openingen tussen de aangrenzende cel uitlopers worden insnoeringen of knopen
van ranvier genoemd.