2.3.1 Filosofie van de geest
Hoe verkrijgen mensen kennis?
• Determinisme = elke gebeurtenis en feit is niet willekeurig, maar heeft een reden.
Genoeg informatie verzamelen voorspellen.
Is kennis aangeboren of aangeleerd?
• Rationalisme = rede is de enige bron voor kennis. Je moet eerst nadenken voordat je
tot kennis kan komen. Je ontwikkelt door jezelf.
• Empirisme = kennis ontstaat door ervaringen en waarnemingen.
• Nativisme = bepaalde gedachtes zijn aangeboren.
Waaruit bestaat de wereld?
• Materialisme = de werkelijkheid, zoals je emoties en andere processen in het brein,
komen allemaal voort uit materie. Gedachtes bestaan niet, alleen het vaste.
Objecten, mensen.
• Idealisme = alles wat bestaat is een illusie. Je kan alles verklaren door mentale
processen. De waarheid bestaat uit ideeën.
• Dualisme = verzameling van visies over de relatie tussen de menselijke geest en
materie. Idealist en materialist gecombineerd.
• Monisme = stelt dat er maar een enkele verklaring is voor de relatie tussen de
menselijke geest en materie.
Overige stromingen
• Reductionisme = zoeken naar basisverklaringen van psychologische fenomenen in
biologische termen. Complexe processen worden gescheiden en in simpele
componenten verklaard.
• Hedonisme = het streven naar geluk is het belangrijkste doel in het leven. Welke
emotie we voelen wordt bepaald door het vermijden van pijn en zoeken naar geluk.
• Functionalisme = het onderzoeken van de functies van de geest en gedrag in de
context van de adaptie van het organisme aan de omgeving. Aristoteles.
Plato kennis zou iets zijn wat vaststaat. Kan je alleen aan komen via rationeel denken. Is
tegen kennis via zintuigen. Leerling van Socrates.
Nativist (kennis is aangeboren), rationalist (kennis verkrijgen door mentale activiteit), idealist
(ultieme realiteit bestaat uit ideeën of vormen).
Bedacht de theory of forms = alles in de wereld is een vorm van een ‘pure vorm’ dat in het
abstract bestaat.
Overeenkomst met Socrates: kennis kan alleen worden verkregen door redeneren.
Verschil met Socrates: Socrates stelde dat een grondige definitie een concept definieerde en
Plato stelde dat een concept gelijk was aan zijn vorm.
Analogy of the devided line = hoe hoger, hoe intelligenter. Echte kennis kan alleen worden
verkregen door abstracte vormen te begrijpen. Hierbij ook verbanden tussen verschillende
vormen.
1. Kennis door verbeelding. Het is gebaseerd op beelden die verwijderd zijn van het echte
object.
2. Kennis door waarnemen van echte objecten. Geen volledige vorm, omdat het wordt
waargenomen door zintuigen. Vormt wel een mening en geloof over de objecten.
1
, 3. Kennis door wiskundige relaties. Geen volledige
vorm, want is gebaseerd op aannames.
4. Kennis door het zelf waarnemen van vormen. Je
begrijpt de abstracte vormen, onderliggende
organisatie ervan en hebt een mening erover. Kan je
enkel krijgen door rationeel te denken.
Allegory of the cave. Toepassing analogie van de
verdeelde lijn:
1. De gevangenen zien de schaduwen op de muur.
2. Als de gevangene zou ontsnappen en de echte
objecten ziet i.p.v. de schaduwen is er sprake van
het begrip van de empirische gebeurtenis.
3. Als de gevangene ontsnapt uit de grot en bovengronds is zal hij verblind worden door
zonlicht en realiteit. De gevangene kan na een korte aanpassingsperiode dingen zien in
de wereld en herkent dat deze objecten echter zijn dan de schaduwen in de grot.
4. Wanneer de gevangene terug zou keren in de grot, zal het moeilijk zijn om zich aan te
passen aan het donker. Hij zal fouten maken in het beschrijven van de schaduwen en
het voorspellen van de objecten. De andere gevangenen zijn hierdoor overtuigd dat ze
de grot niet moeten verlaten.
Verkrijgen van kennis
Plato stelt dat voor je ziel in een lichaam komt, het in volledige pure kennis was (tussen de
vormen). Ziel in het lichaam sensorische ervaringen vervuilen deze kennis voor pure
kennis moet je dit negeren en focussen op je gedachten.
Reminiscence theory of knowledge = alle kennis is aangeboren en kan verkregen worden
door zelfbeschouwing.
Ziel
Nature of the soul = ziel zou uit drie componenten bestaan.
1. Rationeel (reason) component. Deze was onsterfelijk. Probeert de menselijke behoefte
te onderdrukken en te focussen op rationeel denken. Dit component dominant
wordt je gezien als filosoof.
2. Courageous (spirit) component. Emotionele componenten. Angst, liefde, woede. Dit
component dominant wordt je gezien als soldaat.
3. Appetitive component. Biologische behoeften. Honger, dorst, seks. Motiverende rol.
Moeten vervuld worden. Dit component dominant wordt je gezien als weker/slaaf.
Laatste twee sterfelijk.
De moraliteit van de ziel:
• Virtue of wisdom = succes in reasoning component.
• Virtue of temperance = appetites component is terughoudend.
• Virtue of courage = spirit component is terughoudend.
• Virtue of justice = harmonie wanneer elk deel van de ziel zijn specifieke functie
uitvoert.
2
,Aristoteles de geest moet eerst denken voordat er kennis kan ontstaan, maar waarover je
gaat nadenken verkrijg je door je zintuigen. Vond wiskunde minder belangrijk.
Rationalist (geest is nodig om kennis te verkrijgen), empirisme (verkrijgt kennis door
omgeving).
Verschil Plato en Aristoteles
• Plato: omgeving negeren om kennis te verkrijgen.
Aristoteles: omgeving bestuderen om kennis te verkrijgen.
• Plato: het lichaam is hinderlijk om kennis op te doen.
Aristoteles: het lichaam is nodig om kennis op te doen.
• Plato: gelooft in deductive reasoning. Redeneren van bekende principes naar
onbekende.
Aristoteles: gelooft in inductive reasoning. Redeneren van het specifieke naar het
algemene.
• Plato: wiskunde is belangrijk.
Aristoteles: wiskunde onnodig en nadruk op natuur.
Om iets te kunnen begrijpen stelt Aristoteles dat je er vier dingen over moet weten.
1. Material cause. Waarvan is het gemaakt.
2. Formal cause. Vorm of patroon van het object.
3. Efficient cause. Kracht waarmee de materie wordt vervormd.
4. Final cause. Doel van het object. Waarom bestaat het.
Aristoteles zegt dat alles bestaat voor een reden = teleologie. Elk object heeft een functie.
Deze functie wordt entelechy genoemd. Entelechy zorgt ervoor dat een object zich
ontwikkelt tot het zijn volledige potentie heeft bereikt. Oog ontwikkelt zich totdat het goed
werkt.
Stelt dat er een hiërarchie tussen alle dingen is. Geen evolutie en alles staat vast.
Scala naturae = natuur is hiërarchisch opgebouwd, van neutrale materie naar de unmoved
mover = is de oorzaak van alles in de natuur.
Aristoteles stelt dat unmoved mover alles in de natuur een functie geeft. In zijn scala naturae
is het hoe dichter bij de unmoved mover, hoe perfecter je bent. Mensen, dan andere dieren.
Hierarchy of souls = Aristoteles stelt dat er drie soorten zielen zijn. Iemands potentie/functie
in het leven is afhankelijk van welke ziel je hebt.
1. Vegetative soul = beheerst door planten. Functies groeien, opnemen van voedsel en
voortplanting.
2. Sensitive soul = beheerst door dieren. Functies vegetatieve functies, aanvoelen en
reageren op omgeving, ervaren van pijn en plezier en hebben van herinneringen.
3. Rational soul = beheerst door mensen. Functies Bovenstaande en denken.
Je ziel geeft je vorm.
Aristoteles dacht dat perceptie wordt verklaard door de beweging van objecten die 1 van de
5 zintuigen stimuleren. Zintuigen zijn nodig, maar niet voldoende om kennis te krijgen. De
informatie van de zintuigen moeten worden gecombineerd om het te begrijpen. Hij creëerde
vier niveaus van begrijpen:
• Sensory information = geïsoleerde ervaringen.
3
, • Common sense = samenvoegen van de informatie/ervaringen van alle zintuigen
zo meer betekenis.
• Passive reason = gebruiken van samengevoegde ervaringen om zo goed te kunnen
functioneren. Hierbij nog geen begrijpen waarom.
• Active reason = het begrijpen van principes of ervaringen. Hoogste vorm van denken.
Zorgt voor entelechy bij mensen. Dit bereiken geeft plezier, anders gedragen geeft
pijn. Eerste zelfactualisatie theory.
Stelt dat het active reason gedeelte onsterfelijk is dood, uit het lichaam zonder
herinneringen. Zelfde voor alle mensen.
Aristoteles laws of association. Hoe je dingen leert.
• Law of contiguity = wanneer je aan iets denkt, denk je ook aan dingen die daarbij
gebeurden.
• Law of similarity = wanneer je aan iets denkt, denk je ook aan dingen die erop lijken.
• Law of contrast = wanneer je aan iets denkt, denk je ook aan dingen die
tegenovergesteld zijn.
• Law of frequency = hoe vaker gebeurtenissen samen plaatsvinden, hoe sterker de
associatie tussen deze gebeurtenissen.
Het beste leven zou de golden mean zijn. (= het kunnen controleren van je behoeften).
Descartes zelfontplooiing. Stelt: ultieme kennis is wiskundige kennis.
Rationalist (logisch denken is belangrijk), nativist (aangeboren ideeën zijn belangrijk), dualist
(geest en lichaam zijn gescheiden, maar interacteren wel), fenomenologist (d.m.v.
introspectie bestudeerde hij de natuur van bewuste ervaringen).
Bedacht wiskundige termen, waardoor dingen verklaart konden worden.
Descartes twijfelde aan alles. Stelde daarom vier regels op om zekerheid over iets te hebben:
1. Niks aannemen als waar, tenzij het kan worden bewezen.
2. Verdeel elk probleem in zoveel mogelijk onderdelen makkelijker op te lossen.
3. Makkelijke dingen eerst en dan steeds complexer bedenken.
4. Alles zo uitwerken dat je niks achterwegen laat.
Descartes: het enige wat die zeker wist, was dat die dacht. Cogito, ergo sum ik denk, dus
ik besta.
Sommige ideeën waren wel helder en onderscheidend, waardoor ze wel waar moesten zijn.
Hij dacht dat zulke ideeën aangeboren waren. Innate ideas = aangeboren ideeën gemaakt
door god. Omdat god perfect is en mensen niet wil misleiden, kunnen we vertrouwen op
zintuigelijke signalen. Deze signalen moeten wel eerst rationeel geanalyseerd worden om de
validiteit te ervaren. Derived ideas = ideeën door ervaring met de omgeving.
Twee conclusies Descartes:
1. Rationele processen zijn valide en kennis van de fysieke wereld door de zintuigen kan
worden geaccepteerd omdat God niet zou misleiden.
4