Boeken:
> Discovering Statistics using IBM SPSS Statistics (Andy Field).
> Open Methodologie en Statistiekboek: https://ou-books.gitlab.io/openmens/
> Rosetta Stats: https://sci-ops.gitlab.io/rosetta-stats/
Leerdoelen:
Algemene leerdoelen cursus:
- surveys beoordelen op hun interne en externe validiteit.
- hypothesen opstellen over een multiple-regressiemodel.
- zelfstandig een surveyonderzoek over een multiple-regressiemodel uitvoeren.
- resultaten van statistische toetsing interpreteren.
- APA-richtlijnen correct toepassen in een onderzoeksverslag.
Leerdoelen met betrekking tot 'onderzoeksvraag en theoretisch Ontwerp’:
- een theoretisch onderbouwde onderzoeksvraag formuleren en deze onderverdelen in
deelvragen.
- deze deelvragen uitwerken tot wetenschappelijke hypothesen.
- surveys beoordelen op hun interne en externe validiteit.
Leerdoelen met betrekking tot 'data-analyse':
- factoranalyse en (logistische-)regressieanalyse uitvoeren met behulp van SPSS.
- de homogeniteit van Likert schalen via Cronbach’s alpha aangeven.
- de statistische resultaten correct beschrijven.
Leerdoelen met betrekking tot ‘discussie, conclusie en rapportage’:
- conclusies trekken die in overeenstemming zijn met de uitkomsten van de analyses.
- resultaten correct terugkoppelen naar de probleemstelling.
- onvoorziene resultaten in een onderzoeksmodel integreren.
- een kritische houding aannemen wat betreft eigen resultaten.
- eigen inzichten toepassen bij verklaren en interpreteren van resultaten.
- bevindingen combineren tot een samenhangend verhaal in een onderzoeksverslag in de
APA-stijl.
Na het bestuderen van Thema 1 kun je:
- uitleggen wanneer cross-sectionele onderzoeksopzetten bruikbaar zijn.
- uitleggen wat constructen zijn.
- uitleggen welke vier ontologische soorten vaak worden verondersteld bij psychologische
constructen.
- uitleggen uit welke drie onderdelen meetinstrumenten bestaan.
- de verschillende meetmodellen herkennen.
- uitleggen wat validiteit is.
- uitleggen hoe cognitieve validiteit zich verhoudt tot validiteit.
,- uitleggen wat de samenhang is tussen de stimuli die in meetinstrumenten worden
gebruikt en construct-inhoud.
- uitleggen wat het verschil is tussen schalen en indices.
Na het bestuderen van Thema 2 kun je:
- uitleggen hoe je verdelingsvormen van items beoordeelt.
- uitleggen wat de invloed van verdelingsvormen is op correlatiecoëfficiënten.
- uitleggen wat correlaties tussen items zeggen over validiteit.
- uitleggen wat correlaties met andere constructen zeggen over validiteit.
- beschrijven welke criteria gehanteerd kunnen worden voor convergente en divergente
validiteit.
- berekenen hoeveel deelnemers nodig zijn om convergente en divergente validiteit te
bestuderen.
- uitleggen hoe veranderingen in een construct zich verhouden tot de meetfout (‘transient
error’).
- uitleggen wat test-hertest betrouwbaarheid is.
- uitleggen wat interne consistentie is.
- schatters voor interne consistentie berekenen.
- uitleggen hoe je criteria voor betrouwbaarheid en interne consistentie opstelt.
- uitleggen wanneer betrouwbaarheid en interne consistentie moeten worden vastgesteld.
- uitleggen wat correlaties tussen items zeggen over validiteit.
- uitleggen wat correlaties met andere constructen zeggen over validiteit.
- beschrijven welke criteria gehanteerd kunnen worden voor convergente en divergente
validiteit.
- berekenen hoeveel deelnemers nodig zijn om convergente en divergente validiteit te
bestuderen.
- uitleggen hoe veranderingen in een construct zich verhouden tot de meetfout (‘transient
error’).
- uitleggen wat test-hertest betrouwbaarheid is.
- uitleggen wat interne consistentie is.
- schatters voor interne consistentie berekenen.
- uitleggen hoe je criteria voor betrouwbaarheid en interne consistentie opstelt.
- uitleggen wanneer betrouwbaarheid en interne consistentie moeten worden vastgesteld.
Na het bestuderen van Thema 3 kun je:
- uitleggen hoe eigenwaarden van een correlatiematrix zich verhouden tot verklaarde
varianties.
- uitleggen wat factorladingen zijn.
- uitleggen wat rotatie in een factoranalyse met factorladingen doet.
- criteria voor selectie van factoren kiezen.
- bepalen hoeveel deelnemers nodig zijn om stabiele factorladingen te krijgen.
- onderbouwen hoe items worden ingedeeld in schalen.
Na het bestuderen van Thema 4 kun je:
- je weer herinneren hoe enkelvoudige regressieanalyse werkt.
- uitleggen wat de multipele correlatie is.
- uitleggen hoe de multipele correlatie zich verhoudt tot de proportie verklaarde variantie.
- uitleggen wat multicollineariteit is.
- uitleggen wat het risico is van overlappende constructen in regressieanalyse.
- uitleggen hoe overlap in constructen kan worden onderzocht.
- uitleggen hoe logistische regressieanalyse verschilt van lineaire regressieanalyse.
- uitleggen hoe bij logistische regressieanalyse de toegevoegde waarde van een
voorspeller kan worden bepaald.
,Onderzoekspracticum: Cross-sectioneel onderzoek.
Thema 1 – Inleiding.
Deze cursus behandelt de theorie, methoden en statistiek die komen kijken bij kwantitatief
onderzoek dat observationeel en cross-sectioneel is. In zulk onderzoek wordt niet
gemanipuleerd en zijn niet meerdere meetmomenten.
Drie belangrijke dimensies waarlangs onderzoek naar mensen kan onderscheiden zijn:
a. de aard van de verzamelde data: kwalitatief of kwantitatief.
b. het type onderzoeksvragen: observationeel of experimenteel.
c. het type onderzoeksvragen: cross-sectioneel of longitudinaal.
Thema 1.1 – Cross-sectioneel onderzoek.
Cross-sectioneel onderzoek wordt ingezet om verbanden tussen variabelen te onderzoeken
en wanneer temporale of causale relaties niet worden onderzocht maar worden
aangenomen. Bovendien ontwikkelt cross-sectioneel onderzoek de definities en
meetinstrumenten.
>Hoofdstuk 1 – Wetenschap.
Ontologie onderzoekt of datgene waarvan we er vanuit gaan dat het er is, er ook echt is, en
wat het dan is. Ontologisch idealisme gaat ervan uit dat er geen onafhankelijke natuurlijk
wereld bestaat. Ontologisch realisme gaat ervan uit dat er een onafhankelijke natuurlijke
wereld is.
De epistemologie onderzoekt wat kennis is en hoe die verworven kan worden.
Epistemologisch scepticisme stelt dat het nooit mogelijk is om iets te weten. De
epistemologie kent drie stromingen: (1) Epistemologisch realisme stelt dat het mogelijk is om
de natuurlijke wereld te kennen. (2) Sociaal constructivisme stelt dat kennis wordt
geconstrueerd door sociale interactie. (3) Volgens het pragmatisme / instrumentalisme /
functioneel contextualisme is vooral belangrijk ‘of het werkt’.
Empirisch onderzoek levert observaties op. Als de observaties systematisch zijn verzameld,
dan kunnen patronen worden gevonden die ons iets vertellen over de wereld. Naarmate we
meer leren over die patronen kunnen ze worden beschreven in theorieën.
Wetenschappelijk onderzoek vindt plaats op een dimensie van fundamenteel naar toegepast.
Fundamenteel onderzoek is gericht op leren in het algemeen, terwijl toegepast onderzoek
deze bevindingen toepast om een specifiek probleem in een specifieke context op te lossen.
De term wetenschap wordt vaak onjuist gebruikt om naar technologie te verwijzen, terwijl
technologie een gevolg is van wetenschap. Technologie is overal en is tastbaarder en
concreter dan wetenschap. Technologie is makkelijk te zien als legitimering van
wetenschappelijk onderzoek en is intrinsiek waardevol voor mensen. Nadelen hiervan zijn
dat (1) onderzoekers soms te snel toe willen naar het ontwikkelen van technologie op basis
van hun bevindingen, en (2) soms een methode wordt gepresenteerd als wetenschappelijk
onderbouwde technologie, terwijl dit niet zo is.
>Hoofdstuk 2 – Psychologie.
Psychologie is een paradoxale wetenschap. Enerzijds is iedereen nauw verbonden en
bekend met het onderwerp van studie. Anderzijds begrijpen we nog maar heel weinig van de
menselijke psychologie en is veel verregaande specialisatie nodig. Nadenken over jezelf en
anderen is geen betrouwbare methode om inzicht te krijgen hoe mensen werken. Mensen
zijn uitzonderlijk goed in het detecteren van patronen en doen dit soms ten onrechte (illusie).
, Zulke patroonherkenning en -invulling vindt niet alleen plaats voor geluiden en beelden, maar
ook voor meer abstracte onderdelen van de wereld (zoals klassieke conditionering). Mensen
maken vaak de denkfout om correlatie met causatie te verwarren. Hierom is de
wetenschappelijke methode zo belangrijk.
Onderzoek naar mensen wordt extra uitgedaagd door de complexe menselijke psychologie.
Dit veroorzaakt ruis oftewel meetfout.
Psychologische technologieën zijn bijvoorbeeld gedragsveranderingsmodellen voor
preventie-campagnes en psychotherapie. De roep om psychologische technologieën is
sterken in velden zonder evidentie. Als gevolg hiervan worden technologieën ontwikkeld die
niet gebaseerd zijn op kennis over de menselijke psychologie en gaan onderzoekers hun
eigen technologie promoten waardoor belangenverstrengeling kan ontstaan.
De Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit heeft vijf basisprincipes vastgesteld (ZOVET):
zorgvuldigheid, onafhankelijkheid, verantwoordelijkheid, eerlijkheid en transparantie.
Procedures die de kans op verstoring van wetenschappelijke bevindingen te verkleinen zijn
preregistratie (duidelijk voor iedereen, verkleint publication bias) en full disclosure
(openbaar).
>Hoofdstuk 9 – Causaliteit.
Causaliteit is het verband tussen het causaal antecedent en het causaal consequent.
Bovendien gaat de oorzaak in de tijd vooraf aan het gevolg, hangt de oorzaak samen met
het gevolg, en kan de samenhang tussen oorzaak en gevolg niet verklaard worden door iets
anders. Causaliteit is waardevol (heilige graal), maar is moeilijk te verkrijgen.
Cross-sectioneel observationeel onderzoek is relatief goedkoop en eenvoudig uit te voeren,
maar de verbanden zijn meestal niet indicatief voor causale verbanden.
Het pure experiment kan dankzij randomisatie wel aantonen dat de onafhankelijke variabele
de afhankelijke variabele veroorzaakt. Randomisatie is het willekeurig toewijzen van
deelnemers in condities die niet systematisch van elkaar verschillen. De uitkomsten van een
toevalsproces worden steeds betrouwbaarder naarmate er meer herhalingen zijn.
Thema 1.2 – Constructen.
>Hoofdstuk 3 – Stimuli.
Mensen en andere organismen verschillen in het aantal beschikbare zintuigen en de
‘bandbreedte’ ervan. Iets dat één of meer van de zintuigen kan stimuleren heet een stimulus.
Onze waarneming is beperkt tot onze specifieke zintuigen en doordat we leven in een
driedimensionale wereld. Organismen zijn geëvolueerd om gedeeltelijk waargenomen
patronen automatisch op te vullen. Dit gebeurt soms ten onrechte.
Bij psychologisch onderzoek is het vaak nodig om stimuli te ontwerpen of te selecteren.
>Hoofdstuk 4 – Constructen.
In de psychologie worden vaak constructen gebruikt bij bestuderen van mensen, omdat
neuronen (nog) niet rechtstreeks te meten zijn. Wat is een psychologisch construct precies?
Verschillende opvattingen zijn bijvoorbeeld natuurlijke soorten (water), sociale soorten
(persoonlijkheid), praktische soorten (methostatie), en complexe soorten (koffieliefhebber).
Psychologische constructen worden steeds vaker onderzocht als complexe soorten, waarbij
ze worden gezien als een netwerk van eigenschappen.
De verschillende perspectieven over psychologische constructen kunnen tegelijkertijd
bestaan omdat die constructen niet rechtstreeks observeerbaar zijn. Bovendien bestaat geen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper studentpsychologieou. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.