Inleiding rechtspsychologie
Tentamen:
Dinsdag 11 januari 2022
9:00-11:00 of 12:00?!
ANS
Online
Geen proctoring
Eenwegs navigatie!!
Willekeurige vraagvolgorde
Tijdsbeperking (2 ipv 3 uur)
Alleen open vragen
Vooral begrijpende inzicht
Beperkte schrijfruimte
Maak een lijst met kernbegrippen om te oefenen
Oefententamen op ANS
,Hoorcollegeweek 1
Deel 1 = waarde bewijs
Nederlandse Rechtspsychologie
1977 Theorie over rechterlijke beslissingen
Crombag, de Wijkerslooth & Cohen
1991 De menselijke factor
Van Koppen & Crombag
1997 Het hart van de zaak
Van Koppen, Hessing & Crombag
2002 Het recht van binnen
Van Koppen, Hessing, Merckelbach & Crombag
2010 Reizen met mijn rechter
Van Koppen, Merckelbach, Jelicic & de Keijser
2017 Routes van het recht
Van Koppen, de Keijser, Horselenberg & Jelicic
2023 Nieuw handboek (work in progress)
Psychologie = een hele oude wetenschap
Rechtspsychologie = een jonge wetenschap
Rechtspsychologie is een toegepast vorm van psychologie, namelijk op het recht.
Nederland is een van de bakermatten, samen met een deel van de VS en Engeland.
Rechtspsychologische wetenschappelijke tijdschriften
➢ Legal and Criminological Psychology
➢ Psychology, Crime & Law
➢ Law and Human Behavior
➢ Behavioral Sciences & the Law
➢ Psychology, Public Policy, and Law
EAPL = European Association of Psychology and Law
Madeleine MacCann
- Verdween op 3 mei 2007
- In oktober 2013 meldde zich een getuige met de volgende beschrijving van een man die met een
klein meisje op het strand liep: “Blanke man, tussen de 20 en 40 jaar oud en van een gemiddelde
lengte. Hij had kort bruin haar.”
Alarmbellen:
- Hoe kun je dit pas na 6 jaar doen?
- Hoe kun je iets herinneren waarvan je op het moment zelf niet bewust van was? Als je geen goede
reden (motivation to remember) hebt, dan onthoud je het meestal ook niet.
Toch zijn er compositietekeningen gemaakt, deze zijn getoond in veel programma’s wereldwijd, maar
desalniettemin is ze niet gevonden.
,Mooi voorbeeld voor rechtspsychologen, beste onderzoekers of mensen binnen het
rechtssysteem; sommige dingen hebben geen zin of moet je anders aanpakken.
Rechtspsychologie =
Studie van gedrag dat onder invloed van het recht staat of zou moeten staan
+
Studie van het recht als een gedragstechnologie
- Moederwetenschap: psychologie
- Toegepast op het snijvlak tussen sociale wetenschap en strafrecht
Recht = normatief hoe je zou moeten gedragen
Psychologie = descriptief hoe je je daadwerkelijk gedraagt
De combinatie hiervan is rechtspsychologie
Pijlers van rechtspsychologie
➢ Waarnemen
➢ Herinneren
➢ Waarderen
➢ Detecteren
➢ Beslissen
Onderzoek, onderzoek, en nog eens onderzoek !!
Onderzoek naar gedrag van wie?
➢ Rechtssubjecten in het algemeen (samenleving), de potentiële …
➢ Plegers van misdrijven
➢ Verdachten (een verdachte is niet altijd een pleger!)
➢ Slachtoffers
➢ Getuigen
maar ook …
➢ Rechters
➢ Officieren van justitie
➢ Advocaten
➢ Reclassering
➢ Deskundigen (gedrags- & technisch)
Ons strafsysteem is asymmetrisch: het is voor de rechter heel verleidelijk om in een tunnel te gaan,
de verdachte die het OM voordraagt is schuldig. Het strafdossier is erg op gericht dat de verdachte
het ten laste gelegde begaan heeft, terwijl dit natuurlijk ook niet zo kan zijn.
Nut van rechtspsychologie?
➢Laat met (grote) regelmaat zien dat met door juristen gebruikte middelen de beoogde toestand
(=waarheidsvinding: onschuldigen vrijspreken en schuldigen veroordelen en bestraffen) niet of
,gedeeltelijk wordt bereikt
➢Levert aanwijzingen voor
- verbetering van procedures
- identificatie van valkuilen in juridisch denken en beslissen
Rechterlijke dwalingen = het niet beogen van de waarheidsvinding
Namelijk dat een onschuldige veroordeeld wordt
Voorbeelden:
- Lucia de Berk er was geen sprake van een misdrijf/strafbaar feit, gewoon een natuurlijke dood
- Kees Borsboom (= Schiedammer Parkmoord) verkeerde verdachte
Een mogelijke verklaring kan zijn het hebben van een tunnelvisie
Fragment: Kijken in de ziel, rechters, Twijfels
Interview over rechterlijke dwaling (Lucia de B, Ina Post, Puttense moordzaak, Schiedammer
Parkmoord).
De vrouw in het filmpje, een rechter, zegt dat er bij de Schiedammer Parkmoord niet sprake was van
rechterlijke dwaling, omdat alle bewijzen voor Kees B. waren.
Probleem is dat de rechters (en daarvoor afgaand natuurlijk ook het Openbaar Ministerie) zijn of
haar werk niet goed heeft gedaan. En niet kritisch naar het bewijs heeft gekeken.
Gerechtelijke bepalingen
De oorzaken liggen helemaal aan het begin van het proces. Namelijk bij de opsporing door de politie
en het OM. Maar als je het om die reden gerechtelijke dwaling noemt, dan negeer je dat het
uiteindelijk de beslissing van de rechter is waarin de dwaling zich materialiseert. Het is de rechter die
dwaalt. De rechter maakt een foute positieve bewijsbeslissing.
Onderzoeksmethoden
Onder andere …..
➢ Reconstructie van zaken
➢ Dossieronderzoek
➢ Observatie
➢ Vragenlijsten
➢ Vooral veel experimenteel onderzoek
Let op er is pas sprake van dwaling als je een herzieningsverzoek indient, niet als je wordt
vrijgesproken bij de Hoge Raad!
Geheugen en de invloed van suggestie (experiment)
Elisabeth Loftus
Post hoc informatie, dus informatie die tot mensen komt na dat ze iets hebben waargenomen, hoe
dat hun herinnering en de reproductie van die herinnering beïnvloed (en hoe makkelijk dit eigenlijk
gaat die suggestie en wat voor effect dit kan hebben).
,Hoe hard reden de auto´s toen ze tegen elkaar (n.a.v. filmpje die de drie groepen hadden gezien)
knalden botsten raakten
61 51 42 km/h
Een (misschien wel onbedoelde) woordkeuze in een vraag heeft dus een enorm effect op hoe
bijvoorbeeld getuigen zich menen een gebeurtenis te herinneren. Post hoc informatie op
reproductie van herinneringen.
Waarom is dit experiment relevant voor de rechtspraktijk?
➢ Het geheugen van getuigen (H24)
➢ Getuigen helpen herinneren (H25)
➢ Suggestie tijdens het verhoor (H26)
Groepsprocessen (experiment)
Conformiteit/ Compliance → Asch (1955)
➢ Experimentele opzet:
- groepen 4-10 personen …waaronder 1 onwetende proefpersoon
Fout antwoord:
➢ In controle-conditie: 1%
➢ In experimentele conditie: 37%
De meeste mensen (de een is er meer gevoelig voor dan de ander) hebben de neiging om zich
aan te passen aan een meerderheidsstandpunt, zelfs als ze ervan overtuigd zijn dat het
meerderheidsstandpunt niet klopt. Onder groepsdruk zijn we maar geneigd om ons aan te passen
aan de groep.
In het dagelijks leven, en misschien wel evolutionair gezien, is dit een hele handige eigenschap. Maar
in het recht is dit heel vervelend.
Asch experiment
De daadwerkelijke proefpersoon dacht dat de hele groep proefpersonen waren. Maar iedereen in de
groep, behalve dus een, dat waren medewerkers van de onderzoeker -> confederates
(=bondgenoten).
De vraag: Wat is de juiste lijnlengte, 1, 2 of 3?
De confederates gaven expres het verkeerde antwoord, waardoor de proefpersoon ook zijn/haar
antwoord aanpaste (van 1% foute antwoorden naar 37%). Dit experiment is talloze keren herhaald.
De lift
Iedereen staat met de rug naar de deur, en diegene die binnenkomt juist andersom, maar draait zich
dan steeds ook maar langzaam om. Dus weer die groepsdruk/aanpassingsgedrag.
,Waarom is dit experiment relevant voor de rechtspraktijk?
➢ Over tunnelvisie (H18)
➢ Denken en beslissen van groepen binnen Sr bv TGO/ Raadkamer/ Getuigen & Sl8offers
Rechtspsychologen willen niet dat mensen zich aanpassen aan een meerderheidsstandpunt, maar dit
is een heel natuurlijk proces wat zich ook zichtbaar maakt in de rechtbank, team grootschalige
opsporing, etc.
Een essentieel thema is de waarde van bewijs.
Deel 2 = overtuiging van de rechter
De bewijsbeslissing
Beslissingsmodel 348 en 350 Sv
Materiële vragen 350 Sv
1. Is tenlastegelegde bewezen?
2. Welk strafbaar feit?
3. Feit en verdachte strafbaar?
4. Dient straf of maatregel te worden opgelegd?
5. Welke straf of maatregel?
Ad 1: Gebaseerd op overtuiging, door inhoud van wettige bewijsmiddelen bekomen (338 Sv)
Let op: als een van de vragen met ´nee´ wordt beantwoord dan stopt het.
Bewijsbeslissing is een strikt discrete beslissing
Of wel
Of niet … wettig en overtuigend bewezen
Hoe ziet die overtuiging van de rechter er dan uit? Visualisatie:
- Een gevoel… opgewekt door het bewijs
- Beyond reasonable doubt / conviction intime = een intieme subjectieve beslissing
Dat gevoel kunnen we niet objectiveren en daarom is juist die bewijsbeslissing zo extreem
interessant voor rechtspsychologen.
Volgens artikel 6 EVRM begin je links (onschuldpresumptie, onschuldig tot het tegendeel is bewezen).
De meeste mensen die in het rechtssysteem zoals het onze komen zijn echter schuldig, er worden
namelijk niet willekeurig mensen voor de rechter gepresenteerd. Dus meestal in het begin van de
zaak zal de meter in het midden zitten. In de praktijk bestaat 100% zekerheid bijna niet, zelfs niet met
bekennende verdachten. De rechter moet met twijfel genoegen nemen (<100%).
,Belangrijke tabel!
Foutnegatief is een beetje een verkeerde term, want we willen bij te weinig/geen overtuiging van de
rechter dat de verdachte wordt vrijgesproken. Door het OM aangedragen bewijs wordt niet als
voldoende geacht, dus hoort de rechter vrij te spreken (niet echt sprake van een fout dus).
In dubio pro reo = bij twijfel in voordeel van de verdachte
Typen fouten en eisen aan besliscriterium:
1 Hogere eisen:
- meer schuldigen vrij
- minder onschuldigen veroordeeld
2 Lagere eisen:
- minder schuldigen vrij
- meer onschuldigen veroordeeld = rechterlijke dwaling
Rechtsboven zitten de rechterlijke dwalingen.
↓ Rechter wil meer overtuiging
,In dit geval zijn er dus geen rechterlijke dwalingen, maar er zijn ook veel meer schuldigen die de dans
ontspringen.
↓ Rechter wil meer schuldigen veroordelen, de prijs: veel meer onschuldigen veroordeeld
(rechterlijke dwalingen)
Vanaf 2005 ging het aantal
vrijspraken van veroordeelde
verdachten proportioneel
(=verhoudingsgewijs van het aantal
vervolgde levensdelicten) gezien
stijgen.
Er is dus iets veranderd in het
beslissingscriterium, maar de vraag is waarom?
Publicatie Posthumus rapport. Door alle fouten die gemaakt zijn, zijn rechters voorzichtiger
geworden en dus strenger
,Deel 2 = overtuiging van de rechter
Wettig bewijs is NIET hetzelfde als overtuigende bewijs !!
(filmpje Kijken in de Ziel rechters)
Een bewijs is geen bewijs. In het Nederlandse rechtssysteem zijn er minimaal 2 bewijsstukken nodig
om over te mogen gaan tot een veroordeling.
Ene bewijs draagt sterker bij aan de overtuiging van de rechter dan het andere
≈
Ene bewijs maakt een adequater onderscheid tussen schuldigen en onschuldigen dan het andere
Bewijswaarde verschilt = Diagnostische waarde van bewijs verschilt =
Termen die allemaal betrekking hebben op, hoe goed bewijs discrimineert tussen schuldigen en
onschuldigen verdachten:
-Bewijswaarde
-Diagnostische waarde
-Kracht of sterkte van het bewijs
-Aannemelijkheidsverhouding
Wat is de diagnostische waarde van bewijs?
➢ Mate waarin het steun verleent aan de gedachte dat verdachte schuldig is
- Hoe waarschijnlijk is dit bewijs als verdachte de dader is?
➢ Tegenover de mate waarin het steun verleent aan rivaliserende hypothese
- Hoe waarschijnlijk is dit bewijs als een ander de dader is?
Het gaat om de balans tussen die twee krachten.
Osloconfrontatie = de getuige de dader laten aanwijzen in een groep met een verdachte en andere
figuranten
, Voorbeeld: Wat is de DW van herkenning in een Osloconfrontatie?
Hoe waarschijnlijk is het aanwijzen van verdachte als deze de dader is, tegenover hoe waarschijnlijk
is aanwijzen van verdachte als deze niet de dader is?
DW = correcte herkenningen / foutpositieven (=verdachte wordt aangewezen maar is niet de dader)
DW: 0…….1………………………………….oneindig
1 = er wordt niet gediscrimineerd tussen schuldigen en onschuldigen verdachten. Dan is een
herkenning van de dader even waarschijnlijk dat de verdachte de dader is als de verdachte
onschuldig is -> Je hebt er dus niets aan!
> 1 = aantal foutpositieven kleiner en het aantal correcte herkenningen groter -> diagnostisch voor
schuld, dus sterker bewijs dat de verdachte de dader is.
< 1 = aantal foutpositieven groter en het aantal correcte herkenningen kleiner -> niet diagnostisch
voor schuld maar voor onschuld.
Probleem wegpoetsen: het probleem van de baserates
70/1 = 70 en 20/9 = 2.2
Meer daders dan niet daders = probleem baserates
Oplossing: percenteren
Een paar andere voorbeelden: