Richtlijn Kindermishandeling voor jeugdhulp en jeugdbescherming
Remy Vink, Marianne de Wolff, Annelies Broerse, Mascha Kamphuis |3e herziende druk
Hoofdstuk 2: Waar gaat deze richtlijn over?
Kindermishandeling: elke vorm van, voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke,
psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzicht van wie de minderjarige in een relatie van
afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt betrokkend of
dreigt te worden betrokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel (Jeugdwet, 2015).
Huiselijk geweld: lichamelijk, geestelijk of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring (een familielid,
huisgenoot of mantelzorger).
Vormen van kindermishandeling:
• Lichamelijke mishandeling (fysiek)
Alle vormen van lijfelijk geweld tegen een jeugdige. Ernst en duur kan variëren. Bijzondere vormen van
lichamelijke mishandeling:
- Abusive head trauma (shaken baby syndroom)
- Vrouwelijke genitale verminking (meisjesbesnijdenis)
- Gebruik van alchol of drugs tijdens de zwangerschap
- ‘er tussen komen’ bij partnergeweld bij de ouders.
• Emotionele mishandeling (psychisch)
Wanneer ouders niet-incidenteel vijandigheid of afwijzing jegens de jeugdige vertonen (uitschelden,
manipuleren, kleineren, isoleren, uitsluiten, opsluiten, etc.). Ook de niet passend ‘inzet’ van de jeugdige bij
partnergeweld, een vechtscheiding of ziekte (Parentificatie) kan hieronder vallen. Of getuige zijn van
partnergeweld richting ouders en mishandeling van broertjes of zusjes.
• Lichamelijke verwaarlozing (fysiek)
Bij verwaarlozing is geen sprake van actief handelen, maar juist van nalaten. Bij lichamelijke verwaarlozing
voorzien ouders langdurig niet om de jeugdige in voldoende mate te voorzien in de noodzakelijke
basisbehoeften.
• Emotionele verwaarlozing (psychisch)
Wanneer ouders langdurig tekortschieten in responsiviteit (antwoord geven, reageren op) en het geven van
positieve aandacht aan de jeugdige. Bijzondere vormen van emotionele verwaarlozing:
- Pedagogische verwaarlozing als verzamelnaam voor onvoldoende ouderlijk gezag en onvoldoende
structuur.
- Nalaten of belemmeren van inzet van noodzakelijke hulpverlening.
- Educatieve verwaarlozing (bewust toestaan van chronisch spijbelen, niet registreren en inschrijven op
school of het ontbreken van aandacht voor onderwijskundige noden).
- Getuige zijn (geweest) van partnergeweld tussen de ouders en/of mishandeling van broertje(s)/zusje(s).
• Seksueel misbruik
Alle seksuele activiteiten die een volwassene (of een ander in een machtspositie) een jeugdige opdringt met
als doe de seksuele behoefte van ouder(s) of derde(n) te bevredigen of financieel gewint te halen.
• Combinaties van lichamelijke en emotionele mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbruik.
Indeling ernst of gradatie van kindermishandeling:
1 = licht
2 = matig
3 = ernstig
4 = zeer ernstig
5 = (bijna) fataal
, De ernst van kindermishandeling wordt bepaald door de heftigheid van de mishandeling, de mate van verwaarlozing,
de frequentie van seksueel misbruik, de chroniciteit van slachtofferschap.
Gevolgen van kindermishandeling
• Kortetermijngevolgen (negatiever over kwaliteit van leven, onveilige gehechtheid, psychosociale
ontwikkeling, concentratie, gedragsproblemen, negatief zelfbeeld, psychische stoornissen kunnen ontstaan,
poging tot suïcide, ongunstig effect op neurobiologische hersenontwikkeling en op de ontwikkeling van het
hormonale en immuunsysteem.
• Langetermijngevolgen: er blijkt een verband te zijn tussen het meemaken van negatieve ervaringen in de
kindertijd en (het risico op) roken, ernstig overgewicht, lichamelijke inactiviteit, risicovol seksueel gedrag,
een lager inkomen, depressieve stemming, laag zelfbeeld en poging tot suïcide. Verder hebben slachtoffers
van kindermishandeling op volwassen leeftijd een hoger risico om als pleger of slachtoffer opnieuw
betrokken te zijn bij mishandeling.
Hoofdstuk 3: Risicofactoren voor kindermishandeling
Risicofactoren voor kindermishandeling zijn gedragingen, omstandigheden of kenmerken die kindermishandeling
voorspellen of de kans dat kindermishandeling voorkomt binnen een bepaalde populatie vergroten.
Een signaal van kindermishandeling is een actueel teken of kenmerk bij de jeugdige dat er wat aan de hand is.
Indeling risicofactoren
• Factoren in de jeugdige zelf;
• Factoren in de directe omgeving (ouders, gezin, familie);
• Factoren in de nabije omgeving (school, kerk, buurt, sprotclub, etc.);
• Factoren in de omgeving verder weg (cultuur, maatschappij als geheel.
Algemeen wordt aangenomen dat kindermishandeling geen eenduidige oorzaak heeft, maar vrijwel altijd het gevolg
is van een combinatie en opeenstapeling van risicofactoren.
De belangrijkste risicofactoren voor alle vormen van kindermishandeling zijn:
• Problemen tussen ouders (partnergeweld, ander huiselijk geweld, scheiding);
• Psychische en psychiatrische problemen bij ouder(s);
• Ouder heeft kindermishandeling in de jeugd meegemaakt;
• Problematisch alcohol-/drugsgebruik door ouders.
Kenmerkende risicofactoren voor kindermishandeling, o.b.v. Nationale Prevalentiestudies Mishandeling:
Ouderfactoren:
• Lage SES (sociaal-economische status) van ouder(s);
• Werkloosheid van ouder(s);
• Niet-Nederlandse afkomst van ouders;
• Eenoudergezinnen;
• Grote gezinnen, met meer dan vier kinderen;
• Stiefgezinnen.
Kindfactoren:
• 0-3 jarige leeftijd van de jeugdige;
• Enig kind.
Kenmerkende risicofactoren voor fysieke kindermishandeling en emotionele en fysieke verwaarlozing
Ouderfactoren:
• Prikkelbaarheid/agressie/hyperactiviteit bij ouder(s);
• Conflicten in het gezin (partnergeweld);
• Ouder ziet de jeugdige als een probleem;
• Geringe cohesie in het gezin;
• Verstoorde ouder-kindrelatie;
• (Psychische en fysieke) gezondheidsproblemen/angst en depressie/psychopathologie bij de ouders;
• Stiefouderschap