Alles stond in de samenvatting (cursus + powerpoint)
Verkoper
Volgen
celinebulteel
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
NEDERLANDS 2
HOOFDSTUK 5: KENNIS VAN HET NEDERLANDS (COMMUNICATIE)
Het TOPOI-model
= Als je de verschillende elementen van het model analyseert kom je meestal wel tot inzicht om
de conflicten in de communicatie op te lossen
TAAL
§ Verbaal
§ Non-verbaal
ORDENING
= Het inhoudsniveau van de communicatie
§ Bij elk gesprek is er een mogelijke basis die verschilt, maar ook gemeenschappelijk ->
vanuit welke invalshoek iemand spreekt
§ Je bekijkt de communicatie tussen de gesprekspartners vanuit een persoonlijk standpunt
PERSPECTIEVEN
= Het interpersoonlijke & sociale betrekkingsniveau in de communicatie
§ Je kijkt niet enkel door je eigen ogen naar de boodschap
ORGANISATIE
= De organisatorische context van communicatie
§ Gaat om waar het gesprek plaatsvindt, hoeveel tijd je hebt, zijn er bepaalde regels, …
INZET
= De betrokkenheid die je tot het gesprek voelt
, HOOFDSTUK 6: KENNIS VAN HET NEDERLANDS (ZINSLEER)
ZINSDELEN
BETEKENISVOL ONDERZOEK
Zinsdelen onderscheid je door na te denken over de boodschap van een zin
Een zin beschouwen we namelijk als een betekenisvolle structuur waarin iemand iets is, iets doet
of waarmee iets gebeurdt & waarover gezegd kan worden hoe, wanneer, waar, aan wie, voor wie,
waarom, … iets of iemand is of iets gebeurt.
Voorbeeld
Op de linkerkant van mijn tekening laat een vliegtuig een bom vallen naast een soldaat
§ Het vlieg = het onderwerp
§ De rest van de zin zegt iets meer over het onderwerp = tweeledigheid van de zin
Het onderwerp
Over wie of waarover
wordt iets gezegd in deze
zin? We onderzoeken nu de rest van de zin
Een vliegtuig Laat op de linkerkant van mijn tekening een bom vallen naast een soldaat
Welke woorden
zeggen wat iemand
Laat vallen
DOET of wat ermee
gebeurt?
Welke woorden
zeggen wat of hoe
iemand IS of
WORDT
Kan je nog vragen stellen over andere delen in de rest van de zin?
Wat? Een bom
Aan wie of voor wie?
Wanneer?
Waar? Op de linkerkant van mijn
tekening naast een
soldaat
Hoe? Waarmee?
Waardoor? Waarom?
…
Na de analyse bouwen
we de zin terug op
Daarom noemen we het
zinsopbouw i.p.v.
zinsontleding
, STRUCTUREEL ONDERZOEK
Ontdekt zinsdelen door de eenzinsdeelproef of de vooropplaatsingproef
§ STAP 1: bepaal het onderwerp & de persoonsvorm
§ STAP 2: plaats de persoonsvorm vooraan zodat je een ja-nee vraag krijgt
§ STAP 3: elk woord dat of elke woordgroep die je voor de persoonsvorm kunt plaatsen
zonder dat de zin ‘on-zin’ wordt, is een zinsdeel
- Iedere zinsdeel heeft een bepaalde functie in de zin
ONDERWERP
Definitie
§ Zegt wie of wat iets doet (handeling) of wie of wat iets overkomt (ondergaat)
§ Het onderwerp stemt in getal (enkelvoud & meervoud) & in persoon (1e, 2e, 3e persoon)
overeen met de persoonsvorm = congruentie
Hoe vind je het onderwerp?
§ Getalsproef of congruentieproef
- Staat de persoonsvorm in het enkelvoud, plaats die dan in het meervoud & omgekreed.
Aangezien persoonsvorm & onderwerp congrueren, zal ook het onderwerp van een
persoon veranderen
§ Ja-nee vraag
- Het onderwerp komt op de 2e plaats, na de persoonsvorm
§ Wie of wat vraag
- Dat zinsdeel dat je als antwoord krijgt op de wie of wat + werkwoord vraag
GEZEGDE
Definitie
§ Wat over het onderwerp gezegd wordt
Werkwoordelijk gezegde
= Een zinsdeel binnen een gezegde, dat bestaat uit werkwoord (persoonsvorm) of een
werkwoordgroep & dat uitdrukt wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt
Naamwoordelijk gezegde
= Een zinsdeel binnen het gezegde dat zegt hoe, wie of wat het onderwerp is, wordt of blijft. Het
bestaat uit koppelwerkwoorden & een naamwoordelijk deel
Voorwerpen
§ Om een boodschap kracht bij te zetten
§ Voorwerpen zijn niet altijd echte voorwerpen
§ In sommige zinnen vraagt het werkwoord om een noodzakelijk voorwerp -> wanneer men
het voorwerp laat vallen, de betekenis van de zin verandert
LIJDEND VOORWERP
§ Transitieve werkwoorden zoals geven, kopen, zenden, … verwijzen altijd naar iets. Dat iets
zinsdeel noemen we het lijdend voorwerp
§ Lijdend voorwerp vinden -> wie of wat + werkwoord + onderwerp
MEEWERKEND VOORWERP
§ Veel transitieve werkwoorden vragen, naast een lijdend voorwerp ook een meewerkend
voorwerp of belanghebbend voorwerp. Als je iets geeft, dan geef je dat aan iemand
anders. Dat aan of voor zinsdeel = meewerkend voorwerp
§ Meewerkend voorwerp vinden -> voor wie of wat/aan wie of wat-vraag
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper celinebulteel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.