Samenvatting biologie SE hoofdstuk 12,
gezondheid
12.1
Gezondheid
Meerdere factoren hebben invloed op de gezondheid:
Lichamelijke factoren (bewegen, gezond eten)
Psychische factoren (stress of ingrijpende gebeurtenissen)
Sociale factoren (problemen binnen de hele gemeenschap door bijv. een mislukte oogst)
Niet alle gezondheidsproblemen kun je voorkomen. Sommige van deze problemen zijn een erfelijke
factor: het berust op afwijkende informatie in een allel
Een goede hygiëne (manier om besmetting met ziektewekkers te voorkomen) is erg belangrijk. Je
kunt je leefstijl aanpassen om zo gezond te zijn.
Bescherming door je huid
Dieren hebben een dikke vacht met een isolerende luchtlaag tussen de haren. Als mensen het koud
hebben krijg je kippenvel en gaan de haren overeind staan: de bloedvaatjes net onder de huid
trekken samen bij de kou er stroomt minder bloed aan het huidoppervlak en de warmteafgifte
neemt af de vetlaag in het onderhuidse bindweefsel vlak onder de lederhuid levert een prima
isolatielaag
Als je het juist heel warm hebt zweet je dit eruit: de bloedvaatjes net onder de huid staan open en er
stroomt extra bloed naar het huidoppervlak. Dat (warme) bloed geeft de rode kleur. Zweetklieren,
exocriene klieren, geven zweet af aan het uitwendige milieu. Het verdampen van zweet kost warmte
het bloed gaat weer gekoeld naar het binnenste van je lichaam en het gevaar voor oververhitting
is afgewend
Ter bescherming voor de uv-straling van de zon kan de huid een uv-filter maken. Het uv-licht
stimuleert pigmentvormende cellen in de onderste laag van de opperhuid, de kiemlaag om
pigmentkorrels te maken.
Een ander gevolg van de uv-stralen is dat de cellen in de kiemlaag sneller delen, zo’n dikkere huid
biedt het DNA in kiemcellen extra bescherming tegen de mutagene werking van het uv-licht.
De buitenste laag van de huid, de hoornlaag zorgt voor het volgende:
- De hoornlaag gaat vochtverlies tegen
- Het voorkomt het binnendringen van pathogenen (ziekteverwekkers), zoals sommige
bacteriën, schimmels, virussen, parasieten en gifstoffen
Soms komt een pathogeen toch een bloedvat binnen (bijv. doordat de huid beschadigd is dan is er
sprake van een infectie
Bescherming zonder huid
Veel delen van je lichaam hebben geen huid: ogen, luchtwegen, mond, maag, darmen en vagina. Hier
heeft het lichaam andere afweermechanismen.
In de ogen bijvoorbeeld traanvocht die vuil wegspoelt en enzymen breken bacteriën af
De luchtwegen, maag, darmen en vagina hebben slijmvliezen, deze produceren een slijmlaag die stof
en pathogenen tegenhoudt. Trilharen in de luchtpijp duwen het slijm compleet met stof en
ziektewekkers naar de keelholte je slikt het door en het zure maagsap doodt de meeste bacteriën
Planten met stekels
De stekels, van bijvoorbeeld een cactus, vormen een geduchte mechanische afweer tegen vraat door
dieren. De stekels helpen niet tegen kleine planteneters. Een groot probleem van planten in
droogtegebieden is dat hun sap een gewilde bron van vocht is voor dieren
, Planten met afweerstoffen
Er zijn ook planten, bijvoorbeeld bonenplanten, die een aanval van bijv. spintmijten verdedigd door
geurstoffen te maken die roofmijten lokt, deze roodmijten eten de spintmijten dan op
Die geurstoffen heten signaalstoffen
Brandnetels hebben brandharen aan het oppervlak. Deze brandharen hebben een kop met een
weerhaak, blijft die weerhaak in de huid steken, dan breekt hij af. Daarbij komt vrij:
Histamine: hierdoor verwijden de bloedvaten in de huid
Mierenzuur: gaat makkelijk naar binnen door de verwijdde bloedvaten. Je kunt erg veel jeuk
krijgen en ook blaren (holtes in de opperhuid gevuld met weefselvloeistof) krijgen
Een venijnboom maakt de giftige stof taxine, als paarden van de naalden eten vallen ze na een paar
minuten al meteen dood.
Het vruchtvlees van bessen bevat geen taxine, maar de zaden wel. Voor vogels is dit geen probleem,
het gif komt alleen vrij bij beschadiging.
Niet alle afweerstoffen zijn giftig, sommige planten maken zichzelf gewoon onaantrekkelijk voor
planteneters door vies te smaken (bitter)
Deze afweer d.m.v. giftige en vies smakende stoffen is de chemische afweer van een plant
Celwand
Een celwand biedt niet alleen bescherming, maar draagt ook bij aan de stevigheid van een plantencel
Na een celdeling ontstaat tussen de twee nieuw gevormde kernen een middenlamel van pectine (een
plakkerige polysacharide, gevormd door het golgi-systeem, die de aangrenzende cellen aan elkaar
plakt) Daarna verdikt de celwand zich doordat de cellen aan beiden zijden cellulosevezels tegen de
middenlamel afzetten: de primaire celwand. Eenmaal uitgegroeid na de celstrekking, verstevigen
beide plantencellen hun celwand.
- Sommige cellen doen dit door stoffen af te zetten tegen de primaire celwand
- Andere cellen, waaronder houtcellen, vormen een secundaire celwand met houtstof; een
extra laag tussen hun celmembraan en primaire celwand.
Alle stoffen rond het celmembraan van een plantencel vormen samen de tussencelstof
Afweer met bestrijdingsmiddelen
In gebieden met een hoge biodiversiteit zijn er genoeg natuurlijke vijanden die het ontstaan van
plagen voorkomen. Bij een monocultuur zijn er nauwelijks mechanische of chemische
afweerbeschermingen en zijn dus gevoelig voor ziekten die hun wortels of bladeren aantasten
Om plagen en ziekteverwekkers geen kans te geven, zetten boeren vliegtuigen in die
bestrijdingsmiddelen verspreiden over de gewassen
Er zijn ook mensen die compostthee gebruiken i.p.v. bestrijdingsmiddelen, ze voegen dan nuttige
bodemchimmels toe, waardoor de banenplanten sneller groeien en beter bestand zijn tegen
ziekteverwekkers dit is biologische landbouw (dus het verbouwen van voedselgewassen zonder
gebruik te maken van chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest) Het is erg duurzaam.
12.2
Niet-specifieke afweer
Als het je beschermende barrières niet is gelukt om ziekteverwekkers buiten je lichaam te houden,
dan gaan de actieve verdedigingssystemen aan het werk. Fagocyten, witte bloedcellen, nemen
ziekteverwekkers op via fagocytose
Vooral de macrofagen, een deelgroep van de fagocyten, zijn actief. Zij kunnen hun vorm aanpassen
en zo tussen de cellen van haarvaten doorkruipen. De opgenomen ziekteverwekkers breken ze m.b.v.
enzymen af.