IPV samenvatting OP2.2
Ouderen
Waarom ouderen?
- Aanzienlijke patiëntengroep
- Verdiepen is begrijpen
Wat is oud?
Chronologische leeftijd = de echte leeftijd van iemand uitgedrukt in een getal, dus het aantal jaren.
Functionele leeftijd = heeft vooral betrekking op wat iemand nog kan, zowel fysiek als mentaal.
Oud zijn kan volgens de chronologische leeftijd op verschillende momenten starten.
- Bijvoorbeeld 10, 55+, 67, etc.
- Indeling in literatuur/ onderzoek:
Jongere ouder (tot 75)/ oudere ouderen(75+) of 5 fasen
Ouderen zijn niet echt in te delen in groepen, we hebben niet echt een Piaget voor ouderen.
Het is geen homogene groep.
Perceptie, hoe ouder je wordt hoe meer het gaat verschillen wat je denkt dat oud is.
Vergrijzing
- Komt door de babyboom na de 2e wereldoorlog
- Ook gaat de levensverwachting omhoog door betere welvaart
- Ontgroening, vrouwen krijgen minder kinderen en de ratio wordt anders (relatief meer
oudere mensen)
- Dubbele vergrijzing, aandeel ouderen (80+) wordt ook steeds groter, dus ratio oude ouderen
wordt ook steeds groter.
De ouderen worden een steeds grotere groep onder de bevolkingsgroep.
Lichamelijke veroudering
Oorzaken van veroudering
Excentrieke- intrinsieke factoren
Excentrieke factoren: roken of dieet rijk aan verzadigde vetzuren
Intrinsieke factoren: koorts of oxidatie schade (zuurstofradicalen)
Veroudering = niet kunnen compenseren van schade, schade kan niet opgelost worden.
,Beeldvorming
Beeldvorming = categoriseren
Categoriseren kan heel erg nuttig zijn!
Gevolgen van categorisatie: vooroordelen, stereotypering en discrimineren beïnvloeden gedrag
Vooroordelen: Een affectieve (gevoelsmatige) reactie. (voorbeeld: alle ouderen zijn lief)
Stereotypen: Alle kenmerken die we aan de groep toekennen (cognitief) (voorbeeld: ouderen
kunnen niet mee met de media)
Discrimineren: letterlijk onderscheid maken (voorbeeld: minder verdienen omdat je een vrouw bent)
Cultuur en tijdsgeest, in sommige culturen worden de ouderen gezien als de meest wijze personen
Invloed op je handelen, bijvoorbeeld ouderen zijn saai, ze gaan zich dan niet super fijn voelen.
Net zoals bij je eerste indruk heeft het categoriseren invloed op je handelen.
Als je gaat handelen/ gedragen naar de vooroordelen die je hebt over ouderen is dit discrimineren op
basis van leeftijd. Dit wordt ook wel ageism genoemd. Dit kan best wel nare gevolgen hebben want
onbewust kun je minder open zijn in je communicatie of dat je aannames gaat maken. Symptomen
kunnen ook verkeer geïnterpreteerd worden, bijvoorbeeld ouderen zijn altijd wat vergeetachtig. Dit
kan lijden tot onder behandeling
What is the impact of ageism on health?
Ageism has harmfull effects on the health of older adults. Research by Levy et al shows that older
adults with negative attitudes about ageing may live 7.5 years less than those with positive attitudes.
Ageism kost ook heel veel geld.
Door ageisme kunnen ouderen thuis blijven, geen contact zoeken met een dokter, etc. hierdoor
worden mensen zieker dan dat eigenlijk gehoeven had.
Paternalistisch spraakgebruik, je gaat tegen ouderen praten net zoals je tegen een baby zou doen.
- Toonhoogte
- ‘u’ en ‘ik’ in plaats van ‘we’
- Intonatie
Dit is heel slecht voor ouderen, je toont een heel slecht stereotype. Dit kan tot stress lijden. Dus
NOOIT doen!
Eigenlijk bestaat de oudere niet, elke oudere is eigenlijk uniek. Je kunt alle gesprekstechnieken die je
vorig jaar hebt geleerd hier zeker ook gebruiken. Non-verbaal aflezen, verbaal.
- Heb kennis over je doelgroep
- Wees je bewust van stereotypen en vooroordelen!
- Sluit aan op je patiënt
, Cognitieve achteruitgang ouderen.
Met ouderen zien we vooral dat we goed moeten opletten met wat we doen dan bij een “normale
patiënt”
- Gezonde cognitieve achteruitgang
- Versnelde cognitieve achteruitgang
o Dementie, CVA, depressie, hart- en vaatziekten
De groep ouderen wordt door vergrijzing best veel groter, hierdoor komt zorgpersoneel steeds vaker
in aanraking met mensen met cognitieve problematieken.
Er is geen handleiding voor omgang met cognitieve problematiek.
Maar als je weet wat er speelt, is het makkelijker om er adequaat mee om te gaan.
Als we snappen waar bepaald gedrag bij mensen vandaan komt, kun je er als zorgprofessional
makkelijker mee omgaan.
Cognitief functioneren = de mate waarin je in staat bent om kennis en informatie op te nemen en te
verwerken. (is heel erg breed! Bijvoorbeeld het geluid dat binnenkomt en plannen etc…)
Er is wel een beetje een indeling gemaakt om te kijken waar we rekening mee kunnen houden en ook
waar het mis zou kunnen gaan:
Het is geen theoretisch model.
In welke mate zijn we in staat om onszelf aan te sturen, dus zonder hulp van buitenaf. Dus daar is
cognitief functioneren voor nodig. Voor cognitief functioneren heb je heel veel verschillende
domeinen. Zoals in de piramide staat, hoe hoger hij staat hoe complexer het domein.