thema 1 methodisch handelen en doelgericht werken
1.1 methodisch handelen: je werkt samen met alle betrokkenen
bewust en volgens een plan naar een doel toe.
1.1.1 methodisch handelen in de welzijnssector: je werkt planmatig:
je volgens een bepaalde aanpak toewerkt naar het bereiken van doelen.
deze aanpak bespreek je met collegaś, ouders en soms ook het kind.
1.1.2 methodisch handelen: je professioneel werkt volgens de
methodische cyclus. je verzamelt informatie en je formuleert de
vraagstelling waarvoor de oplossing moet komen. daarna formuleer je
met alle betrokkenen de doelen en de plannen om die doelen te
bereiken.
1.1.3 systematisch handelen: hier draait het om ordelijk werken,
werken volgens een bepaalde systematiek. alle stappen en handelingen
die je doet horen bij elkaar. de stappen hebben een logische volgorde.
1.1.4 doelgericht: je richt je op het bereiken van een doel. het doel
bepaal je niet alleen maar met alle betrokkenen.
1.1.5 doelen die terugkeren in de begeleiding: als een doel
regelmatig terugkomt in het werken met een groep, dan neem je die
standaard op in de begeleiding van de groep.
1.2 cyclisch proces binnen methodisch handelen: begeleiden is een
cirkelvormig proces, je noemt dit cyclisch proces. dit betekent dat je
werkt niet af is na begeleidingsactiviteiten. als je het doel hebt bereikt
dan volgt er vanzelf een nieuw doel. het begeleidingsproces start dan
,weer van vooraf aan.
12.1 de fasen in het cycles proces: de methodische cyclus bestaat uit
vijf fasen:
- beginsituatie vaststellen: je verzamelt informatie, je onderzoekt wat
voor kind/ groep het is.
● wat kan het kind of groep al wel of niet
● op welk gebied kan het kind of groep worden gestimuleerd
worden in de ontwikkeling
● wat zijn de ontwikkelingsmogelijkheden
● welk budget is er beschikbaar
● wat is er mogelijk binnen de wet en regelgeving.
- ondersteuningsvraag beschrijven: je beschrijf precies wat de
ondersteuningsvraag is samen met alle betrokkenen.
- doel formuleren: hierin staat precies wat het kind wil bereiken en
hoe je daarbij gaat ondersteunen. het is een duidelijk omschreven
doel.
- plannen maken en uitvoeren: met een plan van aanpak krijg je
antwoorden op de volgende vragen: wie zijn er betrokken en wat
wil je bereiken, waar en wanneer voer je het plan uit.
- uitvoering evalueren en bijstellen: je kijkt terug of het doel bereikt
is. als het doel niet gehaald is dan stel je het bij. als je een doel
voor de begeleiding maakt dan gebruik je de smart methode.
, 1.3 smart doelen: om ervoor te zorgen dat je doelen formuleert die
passen bij de hulpvraag van het kind en aansluiten bij de mogelijkheden
van de organisatie gebruik je SMART.
S = specifiek: je formuleert het doel zo concreet mogelijk. je beschrijft
precies wat je wilt bereiken.
M = meetbaar: een doel moet zo geformuleerd zijn dat je kunt meten of
het bereikt is.
A = acceptabel: een doel dat niet aansluit bij de wensen van het kind of
mogelijkheden van de organisatie is niet acceptabel
R = realistisch: Bedenk doelen die haalbaar zijn. als het doel haalbaar is
voor het kind, dan kun je er ook werkelijk samen naar toe werken.
T = tijdgebonden: je geeft altijd aan hoelang je denkt dat het duurt om
het doel te behalen. het doel is dan tijdsgebonden. de tijd die je
afspreekt moet wel realistisch zijn.
1.3.3 een doel ontleden in de vijf smart componenten: om jezelf te
controleren kun je de zin opsplitsen in vijf eisen:
- specifiek: het is concreet en precies omschreven
- meetbaar
- acceptabel: het doel past bij de richtlijnen
- realistisch
- tijdgebonden
1.4 verschillende soorten doelen: er zijn algemene doelen: is breed
vaak pas na lange tijd haalbaar.een algemeen doel verdeel je in
subdoelen: je splits het hoofddoel in kleinere doelen. dan breng je
prioriteit aan: wat is belangrijk en wat niet. Je kunt maximaal aan 3
doelen werken, het is niet de bedoeling dat een kind overspannen raakt.
kortetermijndoel: binnen 4 weken bereikbaar
langetermijndoel: is bereikt na 3 maanden of langer
thema 4 signaleren en observeren
4.1 waarnemen, signaleren, interpreteren en handelen
waarnemen: het opnemen van prikkels die op je afkomen, dit doe je de
hele dag door. je gebruikt je zintuigen om in informatie te vergaren. al
die prikkels gaan via je zintuigen naar je hersenen, die geven er een
betekenis aan. dit gebeurt onbewust.
signaleren: het opmerken van bijzonderheden in gedrag.
interpreteren: aan alle verzamelde informatie een betekenis geven.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jolandavannamen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.