Samenvatting medische kennis module 2 orgaanstelsels
Flitscollege anatomie van de longen
Het gebied tussen de longen heet het mediastinum, daar ligt het hart, bloedvaten, de
slokdarm en de luchtwegen (de trachea luchtpijp, en de bronchiën).
Costale oppervlak gedeelte van de longen die tegen de ribben en de tussenribspieren ligt.
Mediale oppervlak gedeelte van longen aan de binnenkant. Daar zit longhilus is de
longpoort waar de bloedvaten en luchtwegen de long in en uit gaan.
De long heeft verschillende kwabben:
Rechts: links:
Alveolus = een klein luchtzakje waar luchtuitwisseling plaatsvindt.
,Flitscollege gasuitwisseling
Atmosfeer = 760 MMHG
In de inademingslucht zit veel stikstof en zuurstof, een beetje water en kooldioxide.
In de alveolaire lucht, de lucht in ons lichaam, zit veel stikstof, minder zuurstof, meer water
en meer koolstofdioxide.
In de uitademingslucht zit minder stikstof, minder zuurstof, meer water en meer
koolstofdioxide.
De gaswisseling in de longen gaat continu door, onafhankelijk van de ademhaling, de longen
zijn namelijk nooit helemaal leeg. De ademhaling ververst die lucht alleen maar.
De gaswisseling die plaatsvindt in de longen, heet externe respiratie.
De gaswisseling die plaatsvindt in het lichaam van bloed naar de cellen, heet interne
respiratie.
Externe respiratie is de gaswisseling die constant plaatsvindt in de alveolus. De
gaswisseling vindt plaats door diffusie.
Zuurstof wordt in het bloed voornamelijk vervoert door hemoglobine. Zuurstof bindt aan de
hemoglobine en vormt zo oxyhemoglobine. Deze binding is niet zo sterk, zoals in situaties
waarin weinig zuurstof aanwezig is, een lagere pH heerst, een verhoogde temperatuur.
,Flitscollege astma en COPD
Bij astma hebben patiënten aanvallen van benauwdheid, piepen en hoesten, veroorzaakt
door prikkels van buitenaf, zoals pollen, huisstofmijt, parfum en kou. De klachten komen in
aanvallen en de ziekte begint meestal al op jonge leeftijd.
Patiënten met astma zijn overgevoelig voor prikkels. Dit kan komen door een allergie reactie,
waardoor het afweersysteem IGE aanmaakt, hierdoor worden mestcellen geactiveerd om
histamine en leukotriënen af te geven. Of door een niet-allergische reactie, zoals
inspanningsastma. Ook hier zullen de mestcellen histamine en leukotriënen afgeven. Deze
stoffen zorgen voor zwelling, slijm en verkramping glad spierweefsel. Hierdoor treedt
vernauwing van de luchtwegen op bronchoconstrictie. Bij een niet-allergische reactie
speelt overgevoeligheid van de cholinerge receptoren een rol, dit zijn receptoren die
normaliter in rust zorgen voor bronchodiconstrictie vernauwen van de luchtwegen,
wanneer de parasympaticus de overhand heeft. Zo zorgen ze voor de verkramping van het
glad spierweefsel, hierdoor vernauwen de luchtwegen en ontstaan de klachten van astma,
piepen, hoesten en benauwdheid.
Bij COPD hoest de patiënt veel, hoest slijm op en is benauwd. Er is een chronische ontsteking
van de luchtwegen, bijvoorbeeld door roken. Door de langdurige ontsteking gaat het
longweefsel kapot, hierdoor ontstaat longemfyseem. Patiënten hebben voornamelijk last
met uitademen, dit gaat moeilijker en er blijft meer licht in de longen achter, hierdoor
worden patiënten kortademig en kunnen zelfs hartfalen ontstaan. COPD patiënten zijn
vatbaarder voor luchtweginfecties, deze ontsteking kan dan een verergering geven van de
klachten exacerbratie. COPD begint op oudere leeftijd.
Patiënten met COPD hebben een langdurige prikkeling gehad, meestal door roken, maar ook
fijnstof en erfelijke belasting kunnen een rol spelen. Door chronische prikkeling van de
luchtwegen ontstaat een chronische ontstekingsreactie. Dit lijdt tot een verkramping van het
gladde spierweefsel en een toename van de slijmproductie. Door de chronische
ontstekingsreactie raakt de long beschadigd en ontstaat longemfyseem, hierbij neemt de
elasticiteit van de longblaasjes af. Verkramping van het glad spierweefsel, de slijmproductie
en de elasticiteit van de longblaasjes zorgen voor obstructie van de luchtwegen door
verminderde uitstroom van lucht bij het uitademen en ophoping van lucht bij de
longblaasjes, hierdoor zal minder gaswisseling plaatsvinden. Ook zijn er minder bloedvaatjes
in de long, waardoor minder gaswisseling plaats kan vinden. Hierdoor ontstaan de klachten
van COPD, hoesten, slijmproductie en benauwdheid.
, Hoorcollege tractus respiratorius
Alle cellen in je lichaam verbruiken energie, ze komen over het algemeen aan die energie
door aerobe dissimilatie, door glucose te verbranden met behulp van zuurstof. Dus alle
cellen in ons lichaam hebben zuurstof nodig. Glucose + zuurstof koolstofdioxide + water
+ energie (ATP = warmte).
Een normale ademfrequentie voor een volwassene is 15 x per minuut. Tussen de 10 en 20 x
is normaal.
De bovenste luchtwegen bestaan uit: de neusholte, keelholte, mond en sinussen.
De onderste luchtwegen: van trachea tot de alveoli.
Diffusie oppervlakte van de alveoli (gasuitwisseling)
Gasuitwisseling vindt hier plaats door mate van diffusie.
Spieren leveren de arbeid voor het in- en uitademen (arbeid voor de verversing)
De ademhalingsbewegingen, inspiratie en expiratie.
Onderbrekingen van het ademritme.
Ventilatie (het verversen van de lucht):
0,35 liter verse lucht komt per inademing in de longblaasjes in rust.
Functionele residuele capaciteit (FRC) is de oude lucht in de longen en deze bedraagt
2 tot 3 liter in rust.
In rust wordt 10% van de oude lucht aldus vervangen door verse lucht.
Perfusie in de longen (doorbloeding van de longen):
Respiratie = ademhaling
Waarom is er ademhaling?:
De opname van zuurstof is nodig voor oxidatie (verbranding) van voedsel (
energie).
Afgifte van koolstofdioxide en andere afvalproducten.
Longkwam = lobus (lobuli mv).
Luchtpijp = trachea
Alveoli (diffusie) groot diffusie oppervlak, 70 m2 in rust en 100 m2 bij inspanning.
Diffusie is een vorm van passief transport.
Zuurstof gaat van een hoge concentratie naar een lage concentratie, dus vanuit de longen
naar het bloed. Koolstofdioxide gaat van een hoge concentratie van het bloed naar de lage
concentratie van de weefsels.
Erytrocyten = rode bloedcellen