Maatschappijleer – Hoofdstuk 2 Rechtsstaat
§2.1 Idee en oorsprong van de rechtsstaat
Totalitaire staat = Staat dringt door tot in het persoonlijke leven en bepaalt wat mensen
mogen lezen en zien, waar ze mogen wonen en werken en waarheen ze mogen reizen In
zo’n staat heerst wantrouwen en achterdocht, niet alleen tegen de overheid, maar ook
tussen burgers onderling Totalitaire staat is vaak corrupte staat en vaak een politiestaat
Politiestaat = Burgers leven altijd in angst dat de geheime dienst hen bespioneert en
afluistert of dat landgenoten hen verklikken of verraden omdat ze niet het gedrag vertonen
dat de staat wenst
Staat die verscheurd wordt door (burger)oorlog, waarin het vernielen van elkaars huizen,
kerken, scholen en buurten (of de dreiging ervan) elke dag aan de orde is Staat
functioneert dan niet meer, alleen het recht van de sterkste geldt nog
Gelukkigste landen op VN-lijst zijn vrijwel allemaal rechtsstaten Burgers hebben relatief
veel vrijheid en overheid heeft de plicht om burgers een bestaansminimum te garanderen
2.1.1 Wat is een rechtsstaat?
Nederland is democratische rechtsstaat die burgers dubbele zekerheid biedt:
Burgers mogen meedoen aan vrije verkiezingen Daardoor indirect meebeslissen
over politieke kwesties
Rechtsstaat garandeert bescherming tegen machthebbers, ook als deze gekozen zijn
Rechtsstaat = Staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen
machtsmisbruik en willekeur van de overheid
Naast deze zekerheden is Nederland ook sociale rechtsstaat Er zijn allerlei wetten en
voorzieningen om welvaart en welzijn van burgers te bevorderen
Vertrouwen en wederkerigheid
Rechtsstaat Relatief veel sociale vrede en sociale cohesie (zie §1.1) Mensen durven:
Met elkaar in contact te komen
Sociale bindingen aan te gaan
Politieke en maatschappelijke verenigingen op te richten
Handel met elkaar te drijven
Burger schendt vertrouwen van andere burger (bv. oplichting of diefstal) Benadeelde
burger neemt niet zelf wraak, maar legt zaak voor aan onafhankelijke rechter
Meeste burgers houden zich aan wet in verwachting dat anderen dat ook doen
Bij rechtsstaat hoort vertrouwen en wederkerigheid Vertrouwen: Overheid gaat ervan
uit dat burgers zich aan de wet houden en andersom, Wederkerigheid: ‘Voor wat hoort wat’
Wij houden ons aan plichten, omdat het later ook in ons voordeel werkt Bv. sociale
premies, gezonde mensen betalen premies voor de zieken in het vertrouwen dat als ze zelf
ziek worden, er ook aan hen zal worden uitgekeerd
Vertrouwen en wederkerigheid bestaat ook tussen staat en burgers Staat verwacht dat
burgers zich aan wetten houden en burgers verwachten dat staat zich aan wetten houdt
Zo ontstaat over en weer rechtszekerheid doordat burgers en staat zich aan wetten houden
,Idee achter de rechtsstaat
Rechtsstaat is niet vanzelfsprekend en is kwetsbaar Sociale vrede en voorspoed zijn geen
rustig bezit, ze moeten keer op keer worden veroverd op maatschappelijke krachten die de
rechtsstaat destabiliseren
2.1.2 Hoe is de rechtsstaat ontstaan?
In 18e eeuw was in Europa de eeuw van de Verlichting en verlangen van maatschappelijk
geluk
Willekeur en uitbuiting
Vanaf 16e eeuw had Europa maar weinig gelukkige perioden gekend Godsdiensttwisten
tussen katholieken en protestanten zorgden voor bloedige burgeroorlogen die hele landen,
regio’s, steden, dorpen en families verscheurden
In 17e eeuw oefenden koningen (bijna) onbegrensde macht uit voer bevolking en alle
geledingen van de maatschappij Beriepen zich daarbij op de ‘gratie Gods’ en schuwden
geen enkel middel:
Mensen werden zonder vorm van proces opgepakt en opgesloten
Privileges werden naar willekeur verleend
Openbare ambten werden bij wijze van gunst verkocht
Aan armste mensen werden de zwaarste belastingen opgelegd
Het gevolg was armoede, uitbuiting en scherpe sociale ongelijkheid
Opkomst burgerij
Vanaf 2e helft 18e eeuw kwam in Europa steeds meer verzet tegen onrechtvaardige
samenleving Niet alleen onder boeren en hongerige stedelingen, maar ook bij delen van
adel en vooral bij burgerij Burgerij had eigen economische belangen gekregen die ze niet
ondergeschikt wilde maken aan politieke belangen van koning
Ondernemende burgers waren vanaf 16e eeuw de wereld in getrokken Dreven handel
over grote afstanden, financierden ontdekkingsreizen, stichtten kolonies Hierdoor niet
alleen aanzienlijke rijkdom, maar ook wetenschappelijke kennis
In 15e eeuw werd drukpers uitgevonden Nieuwe kennis kon snel en breed worden
verspreid met als gevolg dat bestaande wereldbeeld en mensbeeld begon te wankelen
Oorlogen, armoede en ellende kwam niet voort uit wil van God, zoals men eeuwenlang had
geloofd, maar werden veroorzaakt door menselijke heerszucht en hebzucht. Ook macht van
koning was niet langer vanzelfsprekend (Hoe kon absolute macht rationeel worden
gerechtvaardigd?)
Gezond verstand
Burgerij geloofde in kracht van de rede Alleen door methodisch gebruik van gezond
verstand konden mensen uit bijgeloof en irrationele angsten treden Dankzij rede konden
niet alleen de wetten van natuur worden blootgelegd, maar zouden ook de voorwaarden
voor rechtvaardigde en gelukkige samenleving logisch beredeneerd kunnen worden
, Vrijheid was wezen van geluk, maar zou echter nooit bereikt kunnen worden als niet eerst
de macht werd getemd: macht van vorst, macht van staat en macht die burgers zelf over
elkaar uitoefenen Nadat deze macht was getemd, zouden de verlichte en onafhankelijke
burgers in vrijheid leven en elkaar op voet van gelijkheid recht in de ogen kunnen zien
18e eeuw was eeuw van optimistische geloof in rede, in vooruitgang en in maakbaarheid van
samenleving
Sociaal contract
Filosofie van sociaal contract had veel invloed op felle debat over hoe zo’n vrije, gelukkige
samenleving kon worden bereikt en hoe de staatsmacht kon worden getemd Dit debat
werd gevoerd in kranten, pamfletten en genootschappen
Filosofie van sociaal contract: Thomas Hobbes (1588-1679), John Locke (1632-1704) en Jean-
Jacques Rousseau (1712-1778) Uitgangspunt was dat alle mensen in vrijheid en gelijkheid
worden geboren, maar dat van deze natuurlijke vrijheid en gelijkheid in praktijk weinig
overblijft, doordat mensen een krachtig overlevingsinstinct hebben en om te overleven
moeten ze om die schaarse bestaansmiddelen strijden Mensen hebben bezittingen nodig,
zoals grond en gereedschappen om voedsel te verbouwen, huizen om in te wonen en geld
om goederen te kopen.
Zolang er echter geen regels zijn om deze verdeling te beschermen, dreigt er een oorlog van
allen tegen allen Daarom moeten mensen volgens de contractfilosofen een sociaal
contract sluiten Hierin komen ze tot afspraken om in natuurlijke vrijheid en gelijkheid te
kunnen leven
De staat als scheidsrechter
Mensen zouden in 1e plaats moeten beloven om elkaars eigendommen met rust te laten,
maar hoe? Hebzucht en agressie zijn nu eenmaal krachtige driften Scheidsrechter nodig
om deze afspraak tussen de partijen te handhaven
Contractfilosofen vonden dat de staat scheidsrechter was 1e taak van staat moest zijn om
veiligheid van burgers te garanderen en hun eigendommen te beschermen Staat zou
daarom monopolie op geweld krijgen Staat moet dan wel te vertrouwen zijn, zeker van
zijn dat staat geen misbruik zal maken van de geweldsmonopolie Macht van de staat zou
aan de ketting van het recht worden gelegd, staat mocht niet méér bevoegdheden krijgen
dat partijen zelf willen Staat dus verbonden aan hoe de partijen zélf willen samenleven,
verbonden aan de wetten die de burgers zelf opstellen
Staat is meester én knecht
Revolutionaire idee van rechtsstaat zoals dit in de tijd van Verlichting is geformuleerd: Macht
mag niet meer worden uitgeoefend door heerszuchtige vorst die beweert dat hij is
aangesteld door God en daarom gerechtigd is als een absolute monarch te heersen In het
idee van rechtsstaat bepalen burgers zélf (van onderaf) de macht die staat (van bovenaf)
over hen mag uitoefenen Staat is dus meester en knecht tegelijk