Leesverslag De passievrucht
1. Titelbeschrijving en uiterlijke beschrijving
1a. Naam leerling en datum verslag.
28 mei 2019
1b. Noteer de volledige titelbeschrijving: auteur, titel, plaats van uitgave, jaartal eerste druk,
jaartal gelezen druk.
Karel Glastra van Loon, De passievrucht, Amsterdam, 1999, 2009
1c. Hoeveel bladzijden telt het boek en hoe is de geleding?
Aantal bladzijden: 237
Geleding: Het boek is ingedeeld in 45 ongeveer gelijke hoofdstukken. Elk hoofdstuk is aangegeven met een
uitgeschreven waarde, links bovenaan de pagina.
1d. Heeft het boek een motto? Zo ja, hoe luidt dat?
“From the start
Most every heart
That’s ever broken
Was because
There always was
A man to blame”
-Dolly Parton (‘It Wasn’t God Who Made Honkytonk Angels’)
1e. Houdt de vormgeving van de omslag verband met de inhoud?
Op de omslag ligt een baby met gezicht naar beneden. Deze baby heeft natuurlijk te maken met Bo, de baby
waar de hele zoektocht om draait.
2. Samenvatting
2a. Geef een samenvatting van het boek. Deze mag van internet komen, mits je de bron vermeldt en je de
samenvatting controleert op juistheid en taalgebruik.
Bron: uittrekselbank.nl
3. De personen
3a. Wie is de hoofdpersoon en wat kom je over de hoofdpersoon te weten? Noteer hier feitelijke gegevens
[leeftijd, beroep, gezinssituatie etc.] en karaktereigenschappen en geef citaten of concrete
voorbeelden. [minimaal 250 woorden!]
De hoofdpersoon van De passievrucht is Armin Minderhout. Zijn leeftijd wordt nooit genoemd, maar ik
verwacht een man van middelbare leeftijd. Armin heeft een zoon, Bo, samen met zijn vriendin Monika, maar zij
overleed toen Bo drie was. Aan het begin van het boek zijn we een paar jaar verder en is Armin samen met
Ellen, ze proberen zelfs nog een kind te krijgen. Als ze naar de dokter zijn geweest blijkt dat Armin
onvruchtbaar is, hij heeft het syndroom van Klinefelter.
Armin werkt als corrector bij een wetenschappelijke uitgeverij. Hij haalt elke veertien dagen een stapel
drukproeven van artikelen die bestemd zijn voor en vaktijdschrift voor biochemici op. Zelf zegt hij “In het begin
had ik grote moeite met het wetenschappelijke jargon, maar al snel als ik de stukken net zo makkelijk als de
recepten uit een kookboek, al bleef de betekenis van de recepten me volkomen duister.” (p.27).
Armin is een man die zich erg veel bezighoudt met kennis en cijfertjes. Als hij denkt dat Niko Neerinckx de
vader van Bo is gebruikt hij cijfers, feitjes en weetjes om de situatie te kunnen bevatten: “Zo weet ik
tegenwoordig alles over sperma. En over mannelijke (en vrouwelijke) viriliteit en vruchtbaarheid. Cijfers.
Feitjes. Weetjes.” (p. 121). En later in datzelfde hoofdstuk: “Als Monika zich heeft gehouden aan wat de
statistici van het moderne seksuologisch onderzoek voorschrijven, da heeft het spermaleger van Bo’s
, natuurlijke vader (het spermaleger van Niko Neerinckx!) de simpelste overwinning behaald uit de geschiedenis
van de krijgskunst. Zelfs de Golfoorlog, waarvan het grondoffensief in de zesendertig uur tijd was beslecht, was
vergelijken met de walk-over troepen van Neerinckx een zwaarbevochten overwinning.” (p.123).
3b. Hoe ontwikkelt de hoofdpersoon zich?
Armin maakt een grote ontwikkeling mee in dit boek. Na de uitslag van de arts, dat hij het syndroom van
Klinefelter heeft, begint Armin een zoektocht. Een zoektocht naar de vader van Bo. Tijdens deze zoektocht
ontwikkeld hij enorm, hij gaat steeds negatiever denken.
3c. Wat is belangrijker in dit boek: de gebeurtenissen of de hoofdpersoon? Licht je antwoord toe.
De gebeurtenissen zijn belangrijker dan de hoofdpersoon. Hier moest ik eerlijk gezegd lang over nadenken,
want omdat je alles vanuit Armin meemaakt wordt hij essentieel voor het boek. Toch denk ik dat de ‘
gebeurtenissen belangrijker zijn, dit denk ik omdat de gebeurtenissen het frame zijn waarin Armin zijn leven
leeft. Zonder deze gebeurtenissen, dan was Armin niet meer de Armin zoals wij hem hebben leren kennen in
dit boek.
3d. Wie is de belangrijkste bijfiguur? Welke rol heeft hij/zij? Geef een omschrijving van de onderlinge
verhoudingen, ondersteund door een concreet voorbeeld/citaat.
Bo is de belangrijkste bijfiguur. De hele zoektocht draait om hem (en zijn vader). En Bo is de reden dat Armin
erachter komt dat Monika vreemd was gegaan, zonder Bo had hij immers nooit geweten dat Monika een zoon
had gekregen, terwijl hij, Armin, onvruchtbaar was.
“Het eerste wat ik voel, althans het eerste gevoel waarvan ik me bewust word als hij is uitgesproken, is
opluchting. Hier is sprake van een groteske vergissing. Er zijn dossiers verwisseld, onderzoeksresultaten
verkeerd ingeschreven, er is iemand met dezelfde naam, iemand die op ditzelfde moment, in een andere
dokterskamer, de resultaten te horen krijgt van mijn onderzoek: ‘U mankeert helemaal niets, meneer. Uw zaad
is kerngezond.’ ‘Maar dat is onmogelijk,’ zeg ik. ‘Ik heb een kind, een zoon van dertien!’” (p. 8).
3e. Wat is je oordeel over de hoofdpersoon? Geef beoordelingswoorden en argumenten om je oordeel te
ondersteunen. [minimaal 200 woorden en drie citaten].
Aan het begin van het boek is Armin een normale man: hij heeft een vriendin en een zoon en woont samen
met hun in Amsterdam. Hij heeft geen waanideeën of andere rariteiten, wel is hij wantrouwend. Ook heeft hij
heftige dingen meegemaakt, zo is zijn vriendin, de moeder van zijn zoon, overleden. Ik heb erg veel respect
voor Armin hoe hij hier bovenop is gekomen, en zelfs nog een kind wilt met zijn huidige vriendin, Ellen.
Later in het boek wordt Armin bijna obsessief over het vinden van de vader van Bo, hierdoor komt Armin iets
verder van mijn persoonlijke belevingswereld af te staan. Wel leef je je erg in, doordat je alles vanuit zijn
standpunt meemaakt. Maar misschien had Armin bij het verwerken van dit nieuws en de zoektocht
professionele hulp moeten krijgen, hij valt namelijk elke keer terug in zijn oude, verkeerde gewoontes.
“’Wat denk je godverdomme wel!’ Nu komt er geluid uit mijn mond. Het schuurt en raspt in mijn keel, maar dat
kan me niet schelen. Hij zal me horen. ‘Wie denk je wel dat je bent? Mij een beetje slaan, omdat ik in jouw
liefdesnestje heb liggen kotsen, hè? Je schaamt je natuurlijk voor dat meisje, hè, dat je zo’n zuipschuit als vader
hebt! Nou jongen, ik kan je geruststellen. Ik ben je vader niet! Hoor je dat? Hoor je dat? Ik ven je vader niet!”
(p.214)
“Het ziekenhuis spant tegen me samen. Gangen gaan over in andere gangen, zonder dat ik kom waar ik wil zijn.
Borden wijzen me de verkeerde kan op. Liften voeren me naar verkeerde verdiepingen.” (p. 42)
“Als ik maar niet zo dronken was geweest. Als ik maar niet zo dronken was geweest, had ik me niet in
zelfmedelijden verloren. Als ik maar niet zo dronken was geweest, had ik gerealiseerd dat hij met zijn ogen
dicht sliep. Als ik maar niet zo dronken was geweest, had ik…” (p. 197)
4. Thematiek
4a. Kun je een aantal belangrijke motieven aanwijzen?