Hoofdstuk 1 wereldbeeld
1.1 patronen: economische wereldkaart,
welvaartverschillen tussen landen kun je op een aantal verschillende manieren meten:
1. het bruto binnenlands product per hoofd, dit is de meest gebruikte maat. Dat berekend je door
de waarde van de goederen en diensten die in één jaar geproduceerd worden door alle
personen en bedrijven gevestigd in dat land, op te tellen. Deel dit bedrag door het aantal
inwoners, dan heb je het bbp/hoofd. Om een vergelijking mogelijk te maken druk je het bbp uit
in dollars of euro’s.
2. de samenstelling van de beroepsbevolking, de algemene regel is dat het ontwikkelingspeil
hoger is als er minder mensen in de landbouw werken en meer in de formele dienstensector.
VN-ontwikkelingsindex of welzijnsindex = je kunt hierbij zien hoe de levensomstandigheden van de
mensen zijn. Hierbij let men, naast inkomen, ook op de alfabetiseringsgraad (of het analfabetisme) en
de levensverwachting. (Onder levensverwachting versta je het gemiddeld aantal jaren dat pasgeboren
baby kan verwachten te leven. Bijv, in Nederland lag dat in 2014 op 81 jaar, en in een arm land als
Mali op 55 jaar)
De welzijnsindex loop van 1 (maximale score ) tot 0.
Het welzijn van mensen wordt ook sterk bepaald door zaken als toegang tot schoon
drinkwater,onderwijs en gezondheidszorg, de voedselsituatie en de beschikbaarheid van telefoon en
computer. Het goede nieuws is dat het welzijn sinds 1970 wereldwijd stijgt.
Aan het bbp/hoofd als maatstraf voor het meten van de welvaart zitten 4 nadelen:
1. de koopkracht, omdat de dollar niet overal evenveel waard is. Bijvoorbeeld. Voor een brood in
1
Nederland betaal je 2 euro, maar in India is dat maar twintig eurocent. Stel dat een Indiër
10
verdient van het salaris van een Nederlander, dan is dat zijn koopkracht, dus het niveau van
leven, gelijk.
2. De inkomsten uit de informele sector, de ruilhandel en de zelfvoorziening in de landbouw
tellen vaak niet mee in de statistieken van de officiële economie. In veel arme landen is de
informele sector groter dan de officiële, formele sector. De levensstandaard in veel Afrikaanse
landen stijgt vooral door de bloeiende informele sector. Ook hierdoor zie je dat in de praktijd
de situatie in veel arme landen rooskleuriger is dan de cijfers laten zien
3. Een gemiddeld inkomen zegt vaak niet veel over de groep armoede die daarin schuil kan
gaan. Ongewenste en grote verschillen in inkomen en ontwikkelingskansen tussen groepen
mensen noem je sociale ongelijkheid.
4. Het bbp/hoofd laat geen regionale verschillen zien. Onrechtvaardige verschillen in welvaart en
ontwikkeling tussen gebieden in welvaart en ontwikkeling tussen gebieden noem je regionale
ongelijkheid. Zo ligt het bruto regionaal product/hoofd – het gemiddeld inkomen per hoofd
binnen een regio – in Anhui, de armste provincie van China, een stuk lager dan aan de
oostkust. Een kind dat in anhui geboren wordt, loopt twee keer zoveel kans voor zijn vijfde
verjaardag te sterven dan een kind uit Shanghai.
Op dit plaatje zie je goed hoe de wereldbevolking op de wereld
verdeeld is
1.2 patronen: bevolkingsspreiding
de gemiddelde bevolkingsdichtheid op aarde is ruim vijftig
inwoners per vierkante kilometer. Maar een blik op de kaart
met de bevolkingsspreiding laat zien dat de ruim 7 miljard
wereldburgers zeer onregelmatig verdeeld zijn.
, De verklaring voor de bevolkingsspreiding is een mix van factoren:
- De natuurlijke mogelijkheden, dichtstbevolkt valt vaak samen met een geschikt (liefst
gematigd) klimaat, vruchtbare bodems en de beschikbaarheid van water. Daarnaast moet een
gebied niet te bergachtig zijn en dus geschikt zij om een dichte aanvankelijk agrarische
samenleving te dragen
- De ligging, gebieden die gunstig liggen ten opzichte van de economische kerngebieden in de
wereld of daar goed mee zijn verbonden, zijn dichter bevolkt dan perifeer gelegen
ontoegankelijke streken. Heet dichtbevolkte Nederland is daar een mooi voorbeeld van.
Vooral stedelijke gebieden zien hun bevolkingsdichtheid toenemen, terwijl afgelegen
plattelandsgebieden leeglopen.
- Het koloniale verleden, in vrijwel alle ooit gekoloniseerde gebieden concentreert de bevolking
zich in de kunstgebieden.
Het spreidingspatroon van de bevolking is een momentopname. Door de migratie veranderd het
voordurend. migratie kun je op verschillende schaalniveaus bestuderen. Europa en de VS blijven
de populairste vestigingsgebieden voor de verschillende typen migranten.
1. Bij de economische migranten speelt het verschil in welvaart en ontwikkelingsmogelijkheden
een belangrijke rol. Door de slechte levensomstandigheden in herkomstgebieden
(pushfactoren) trekken ze weg. Zij worden aangetrokken door beelden en verhalen van de
welvaartin de westerse landen (pullfactoren). Het zijn overigens de rijkere, beter
geïnformeerde migranten die zon ‘wereldreis’ kunnen betalen.
2. Vluchtelingen zijn migranten die wegens onderdrukking of oorlogsgeweld hun land verlaten.
Zij kunnen aanspraak maken op een vluchtelingenstatus in de rijke landen en zijn dan legaal
in het land.
3. Bij ecologische migranten spelen natuur en/of milieurampen een rol.
Een veel grotere groep migranten trekt binnen continenten van het ene land naar het andere. Dat zie
je binnen de EU maar ook steeds meer tussen ontwikkelingslanden. Deze zuid-zuidmigratie neemt toe
naarmate het welvaartsverschil tussen landen toeneemt. Het gaat daarbij vooral om arbeidsmigratie.
Zo bestaat er in zuidelijk Afrika al langer een omvangrijke migratie naar het rijkste land van het
continent, Zuid-Afrika. Veruit de meeste migranten zijn echter on the move in hun eigen land, bv van
het platteland naar de stad.
1.3 patronen: de culturele wereldkaart
cultuur gaat over ideeën, overtuigingen en gebruiken die een groep gemeenschappelijk heeft.
De cultuur van een groep herken je aan de cultuurelementen. Deze kun je in drie hoofdgroepen
indelen:
1. Elementen die te maken hebben met je verstand, zoals taal en godsdienst. Duits hoort bij de
cultuur van onze oosterburen;het katholieke geloof speelt een belangrijke rol in de Poolse
cultuur.
2. Elementen die bepalen hoe je met elkaar samenleeft, zoals wetten, familiebanden en
opvoeding. De positie van de vrouw in Nederland verschilt sterk van die in een Arabisch land.
3. Zichtbare of materiële kenmerken. Denk daarbij aan de manier waarop de mensen hun gebied
hebben ingericht, de wijze van bewerken van het land, de bouwstijl van huizen en religieuze
gebouwen, de kleding enzovoort.
Cultuurgebied= gebied waarin culturen voorkomen die sterk op elkaar lijken. Bij het indelen van de
wereld.
Cultuurvermening= sprake van als het nieuwe cultuurelement ingepast word in een bestaande cultuur