Godsdienst
Hindoeïsme en Boeddhisme H.2 - H.4
Hoofdstuk 2. Weg van je zelf (H)
2. Het goddelijke en de goden
Aangezien hindoes geloven dat het brahman aanwezig is in alles wat leeft, is heel de natuur van
goddelijke aard. Hoewel er binnen het hindoeïsme duizenden goden worden vereerd, zijn zij allen in
de kern de verpersoonlijking van een bepaald aspect van het ene goddelijke brahman.
® Trimurti = de hindoeïstische drie-eenheid van de drie ‘hoofdgoden’ van het hindoeïsme:
Brahma, Vishnu en Shiva
® Brahma: de personificatie van het brahman, het goddelijke oerbeginsel van alles wat
bestaat
® Is de scheppende kracht waaruit alles is voortgekomen en die alle andere
scheppingsdaden mogelijk maakte
® Brahma is een te hoge en ‘verre god, dus zijn er bijna geen tempels en beelden
van hem
® Vishnu: ‘heer van de wereld’ en ‘de onderhouder van de schepping’
® Is de liefdevolle schepper die, nadat Brahma het mogelijk had gemaakt, alle
levensvormen voor de eerste keer op aaarde creëerde
® De god die de kwaliteit van het leven bewaakt
® Om de mensen van het kwaad te verlossen is hij al enkele malen, in
verschillende gedaante (avatars of incarnaties genoemd) op aarde
gekomen om het kwaad te overwinnen en de orde te herstellen
® Herdersjongen Krishna, Boeddha
® De tiende avatar, Kalkin, moet nog komen en zal dan de wereld
definitief verlossen van het kwaad
® Shiva: de god die verantwoordelijk is voor de schepping die volgens het ritme van het
leven voortdurend ontstaat en weer vergaat
® Een god van tegenstellingen: hij is schepper en doder, vernietiger en hersteller.
Hij creëert nieuw leven, maar het geschapene wordt ook weer gedood.
® Gezien als de god van de kringloop en wedergeboorten
® Ook god van de voortplanting en vruchtbaarheid
® In een tempel gewijd aan Shiva staat daarom vaak een linga, een
bewerkte steen die het mannelijke geslachtsorgaan (= fallus)
symboliseert.
3. De heilige boeken
Het hindoeïsme kent een aantal zeer oude en als heilig beschouwde geschrifte, die in twee groepen
worden verdeeld, namelijk geopenbaarde boeken en boeken van de overlevering.
De geopenbaarde boeken = de oudste teksten. Hindoes geloven dat de inhoud van goddelijke
oorsprong is.
® Veda’s = de vier geopenbaarde boeken ‘veda’ betekent weten
® Tussen 1500 en 1000 v.c.j. door Arische priesters op schrift gesteld in het Sanskriet
(heilige taal wordt niet meer gesproken, wel Hindi en Engels)
® Oudste veda: beschrijft hoe het heelal is voortgekomen uit de oerkracht (brahman). Niet door
een oerknal, maar door een oertrilling, een zoemende klank, die aum wordt genoemd AUM-
teken bekendste symbool van het hindoeïsme
® In de veda’s staat beschreven hoe de brahmaanse priesters de rituelen moeten uitvoeren,
welke liederen zij bij de verschillende rituelen moeten zingen en welke spreuken zij bij de offers
moeten opzeggen.
® Alleen brahmanen mogen ze in het Sanskriet lezen
De boeken van de overlevering = de jongere geschriften (vanaf ongeveer 500 v.c.j.), waarin
verschillende mensen allerlei filosofische gedachten hebben uitgewerkt
® Tot deze boeken behoren de Upanishads en de twee grote verhalenbundels in dichtvorm,
Ramayana (Rama’s levensloop) en de Mahabharata (de nakomelingen van Bharata)
1