Pijn als ziektebeeld | Hoofdstukken 9, 12, 27 en 31
Hoofdstuk 9 | Pijnstillers
Wat er wordt bedoeld met acute en chronische pijn.
Acute pijn:
De oorzaak is vrijwel altijd duidelijk
De patiënt reageert bijna altijd goed op een behandeling met pijnstillers
De behandeling wordt aangepast op de klachten.
Chronische pijn:
De pijn bestaat al langer
De oorzaak van de pijn is niet altijd even duidelijk of niet te verhelpen
De patiënt reageert niet altijd op de behandeling met pijnstillers.
‘zo nodig’-dosering maar ook ‘rond de klok’-dosering.
Wat de meest voorkomende klachten zijn bij mensen met
reumatische aandoeningen en jicht
- Stijfheid in de gewrichten
- Roodheid in de gewrichten
Wat de meest gebruikte pijnstillers zijn en tot welke groep
middelen ze horen.
Analgetica
Niet-opioïden
Paracetamol
o Paracetamol is het middel van eerste keuze als het gaat om pijnbestrijding. Het heeft
een goede pijnstillende en koortsdempende werking, maar het heeft, anders dan de
NSAID's, geen ontstekingsremmend effect.
o Bij normaal gebruik heeft paracetamol nauwelijks bijwerkingen. Zelden
overgevoeligheid, geen interacties en nauwelijks contra-indicaties (alleen
leverfunctiestoornissen).
NSAID's (prostaglandinesyntheseremmer)
o Prostaglandinen zorgen voor het ontstaan van pijnprikkels. NSAID's remmen de
aanmaak van prostaglandinen hierdoor verminderd de pijnprikkel.
o Alle NSAID's hebben een ontstekingsremmend en koortsdempend effect.
o NSAID's hebben als veel voorkomende bijwerking maagklachten. Bij langdurig
gebruik kan het zelfs leiden tot een maagzweer. Dit komt doordat prostaglandine
ook zorgt voor de aanmaak van maagslijmvlies.
o COX-2-remmers (coxib), geven minder bijwerkingen dan klassieke NSAID’s.
Voornamelijk minder maagklachten.
o Hierdoor dient bij langdurig gebruik een maagbeschermer gebruikt te worden:
> 70 jaar en ouder
Andere medicatie met bijwerking maagbloedingen (SSRI’s, cumarinen,
corticosteroïden)
Verleden met maagbloedingen
o Of
>60 jaar
Hoge dosis NSAID
Andere belangrijke aandoeningen (bijv. hart- en vatenziekten)
o Preparaten
, Acetylsalicylzuur (aspirine)
Carbasalaatcalcium
Diclofenac
Ibuprofen
Naproxen
Indometacine
Combinatiepreparaten
o Combinatiepreparaten zijn preparaten die meerdere, verschillende werkzame
pijnstillende bestanddelen bevatten. Een bekend combinatiepreparaat is
paracetamol met het opioïd codeïne.
o Preparaten bestaan meestal uit de combinatie met paracetamol of acetylsalicylzuur
en wordt gecombineerd met de volgende stoffen:
Codeïne: versterkt de wering van een niet-opioïd. Bij langdurige gebruik kan
verstopping ontstaan.
Coffeïne: het versterkt de werking van paracetamol en acetylsalicylzuur.
Propyfenazon: wordt gecombineerd met paracetamol, acetylsalicylzuur en
coffeïne.
Opioïden
Opioïden hebben een sterke pijnstillende werking. Ze worden voornamelijk gebruikt bij acute-
hevige pijn. Maar in sommige gevallen ook bij chronische pijn.
LAO = long-acting opioïden.
o Dit zijn alle opioïden met een langdurige, gereguleerde afgifte. Bijvoorbeeld:
pleisters, tabletten met verlengde werking (MVA) of een gereguleerde afgifte (MGA).
SAO = short-acting opioïden
o Deze werken binnen 30 tot 40 minuten.
ROO = rapid-onset opioïden.
o Deze werken binnen 10 tot 15 minuten.
De meeste stoffen uit deze groep zijn afgeleid van morfine. De hele groep wordt daarom ook wel
aangeduid met morfinomimetica (=stoffen die de werking van morfine na kunnen bootsen).
Opioïden geven een andere beleving van de pijn, doordat ze sterk pijnstillend werken, waardoor deze
beter te verdragen is.
Preparaten
Morfine
Oxycodon
o Heeft een twee keer zo sterke werking als morfine en wordt voornamelijk toegepast
bij chronische, hevige pijn bij kankerpatiënten.
Codeïne
o Heeft een minder sterke werking dan morfine, maar ook minder bijwerkingen. Het
wordt als pijnstiller altijd gecombineerd met niet-opioïden.
Fentayl
o Wordt bij chronische pijnstilling toegepast in de vorm van een pleister. De sterkte
wordt uitgedrukt in het aantal mcg.
Buprenorfine
o Wordt toegepast bij matige tot ernstige chronische pijn. Buprenorfine komt voor in
pleisters. Het heeft als bijwerking misselijkheid.
Tramadol
o Wordt gebruikt bij matige tot ernstige pijn.
Methadon
, o Wordt gebruikt bij patiënten die een heroïne- en morfineverslaving hebben om de
onthoudingsverschijnselen tegen te gaan.
Wat de belangrijkste bijwerkingen, contra-indicaties en
interacties van de meest gangbare pijnstillers zijn.
NSAID’s geven een interactie met SSRI (depressie medicatie) en antistollingsmiddelen
In welke volgorde pijnstillers worden voorgeschreven door een
behandelend arts.
Vierstappen plan:
1. Oraal of rectaal een niet-opioïd
2. Codeïne of tramadol toevoegen
3. Oraal, transdermaal of rectaal een opioïd
4. Overstappen op parenterale toediening van opioïd.
Preparaten | Pijnstillers | Niet-opioïden
Farmacotherapeutische Stofnaam Merknaam
groep
Paracetamol Paracetamol Panadol
NSAID's Aceclofenac Biofenac
Acetylsaicylzuur Aspirine, Aspro, Alka-
Seltzer
Carbasalaarcalcium Ascal
Celecoxib Celebrex
Dexketoprofen Stadium
Diclofenac Cataflam, Voltaren
Etoricoxib Arcoxia
Flurbiprofen Strepfen
Ibruprofen Advil, Brufen, Nurofen,
Saricell, Spidifen, Zafen
Indometacine
Ketoprofen
Meloxicam Movicox
Nabumeton Mebutan
Naproxen Aleve
Piroxicam Brexine
Tiaprofenzuur Surgam
Combinatiepreparaten Diclofenac/misoprostol Arthrotec
Paracetamol/codeïne
Paracetamol/coffeïne Finimal, Panadolplus
Paracetamol/tramadol Zaldiar
Paracetamol/Propyfenazon/coffeïne Para-don, Sanalgin, Saridon
Preparaten | Pijnstillers | Opioïden
Farmacotherapeutische groep Stofnaam Merknaam
Opioïden Alfentanil Rapifen
Buprenorfine Butrans, temgesic, transtec
Codeïne
, Fentayl Abstral, Actiq, Breakyl,
Durogesic, Effentora, Instanyl,
Pecfent, Recivit
Hydromorfon Palladon
Methadon Symoron
Morfine Oramorph, Kapanol, MS
contin
Nicomorfine Morzet
Oxycodon Oxycontin, Oxynorm
Pethidine
Piritramide Dipidolor
Sufentanil Sufenta
Tramadol (halfopioïd) Tramal, tramagetic