Samenvatting: Reader Pedagogiek, versie 2
Social work leerjaar 1, door: Annie Hoekstra
Leestuk 1: Begrip pedagogiek
-Beschrijving van het begrip pedagogiek
-Pedagogiek :Pedagogiek houdt zich bezig met de opvoeding van kinderen en jeugdigen van 0 tot 18
jaar de term pedagogiek is oorspronkelijk afgeleid van het Griekse woord pedagoogia, dat is
samengesteld uit de woorden pais, wat kind betekent en agogein wat leiden betekent. Pedagogiek
betekent dus kinderenleiding andere woorden voor pedagogiek zijn opvoedkunde opvoedingsleer of
opvoedingswetenschap.
1. opvoedkunde richt zich op de vaardigheden van de opvoeder
2. opvoedingsleer richt zich op het vergaren van kennis over opvoeden
3. opvoedings wetenschap richt zich op het ontwikkelen van theorieën over en methoden met
betrekking tot opvoeden
Definitie opvoeding: opvoeding is alle omgang tussen ouder en kind waarbij gericht een relatie wordt
aangegaan. In deze omgang biedt de ouder het kind liefde, geborgenheid, veiligheid, intimiteit,
aandacht, grenzen, instructie, ondersteuning en controle. Hierdoor zal het kind dat zelf ontplooiing
komen en over het nodige zelfvertrouwen en de nodige zelfstandigheid en zelfredzaamheid
beschikken om richting te geven aan zijn verdere leven.
Er is sprake van opvoeding Als de volgende 3 punten spelen In de omgang tussen de ouder en de
kind:
1. Er is sprake van wederzijds respect tussen ouder en kind
2. het kind ervaart voldoende veiligheid bij, heeft vertrouwen in, kan rekenen op, voelt zich
geaccepteerd door én krijgt ondersteuning van de ouder
3. het kind wordt door de ouder uitgedaagd om eigen beslissingen te nemen en te
experimenteren met nieuwe dingen, waardoor hij vertrouwen krijgt en zijn omgeving.
Leestuk 2: Grondbegrip opvoeding
Een speciale soort omgang
Langeveld zegt dat opvoeding een speciaal soort omgang is: ‘het gebied, waarbinnen we de
opvoeding aantreffen is dat van omgang tussen volwassenen en kinderen’.
-Interactie: elk mogelijk TYPE verkeer tussen twee of meer personen.
Omdat mensen die met elkaar omgaan, continue bedoelingen, gedachten, gevoelens en wensen
uitwisselen, is ‘communicatief handelen’ een synoniem voor ‘interactie’.
Om de deelverzameling opvoeding aan te kunnen wijzen binnen het grote geheel dat omgang heet,
noemt Langeveld 3 voorwaarden:
1. er moet omgaan zijn tussen volwassenen en kinderen
2. daarbij moet invloed worden uitgeoefend
3. die invloed moet uitgaan van de volwassenen op kinderen
-de opvoeder is volwassen. Zij of hij oefent invloed uit op iemand die nog niet volwassen is.
Gemaakt door: Annie Hoekstra, student Social Work aan de Hanzehogeschool Groningen
,-Kinderen kunnen niet opvoeden . Alleen volwassenen kunnen kinderen beïnvloeden.= opvoeding,
eenduidig taalgebruik
Een afhankelijk wezen
-Animal educandum: Langeveld noemt de mens een animal educandum wij zijn wezens die
afhankelijk zijn van de opvoeding. Om deze typering van de mensheid te staven gebruikt Langeveld
argumenten die heel wat pedagogen voor en na hem gebruikt hebben. Zijn rechtvaardiging is niet
uniek: hij verwoordt denkbeelden die kenmerkend zijn voor de pedagogische blik.
De redenering start met het feit dat niemand zichzelf verwekt heeft en gebaard heeft. Ook heeft
elk van ons als baby hulp nodig gehad. Kinderen zijn echter op hulp van soortgenoten aangewezen.
Vanaf de conceptie dat bijna twee decennia na de fysieke geboorte redden de leden van onze soort
het niet Alleen. Op de 4 volgende gebieden is het zonneklaar dat elk kind van soortgenoten
afhankelijk is:
een kind is tot jaren na de geboorte aangewezen op iemand die eten en koopt, klaarmaakt
en opdient
een kind is afhankelijk van iemand die zorgt voor kleding, een dak én een bed, zodat zij of hij
beschut is tegen wind, zon en andere weersinvloeden
Een kind dient beschermd te worden tegen ziekteverwekkende microben, agressieve
schoonmaakmiddelen, scherp keukengerei, voorbij razend verkeer en talloze andere risico's.
Een kind heeft jarenlang iemand nodig die erop toeziet dat zij of hij zich wast, kleed,
verschoond, de billen afveegt, de tanden poetst en de handen wast.
Gehechtheid
Een eerste aanvulling op de 4 gebieden waarop een kind afhankelijk is, betreft de behoefte aan
erkenning.
-De hechtingstheorie van Bowbly: daarin stelt Bowbly dat een baby contact zoekt met hun moeder
later schrijft hij verzorger. Vanaf het begin kijkt en lacht de baby naar de verzorger na enige tijd grijpt
het kind de verzorgde vast en brabbelt, zo zoekt een jong kind contact pogingen van baby's om
contact te leggen zijn eerst niet op één persoon gericht maar vanaf de zesde maand herkent een
baby de verzorger. De reacties van de verzorger leiden tot een duurzame band. Door afdoende
reacties ontstaat een warme band. Het gevoel van waardering voedt de interesse van het kind in
vreemde dingen, situaties en personen. Een minder goede band ontstaat Als de verzorger
onverschillig, onberekenbaar of overbezorgd reageert. Dat maakt het kind angstig en wantrouwig. En
die effecten zouden op latere leeftijd blijven terugkeren.
Kennis en regels
Bij afhankelijkheidsgebied zes is kennis In het geding. bij het opdoen van kennis is hedendaags kind
afhankelijk van ouders en leraren
-Afhankelijkheid bestaat tot slot bij de regeling van gedrag. Daarvan is al op jonge leeftijd sprake bij
het verwerven van een dag en nachtritme. Als dat ritme is aangeleerd en de ouders kunnen
doorslapen, ziet men dat als een prestatie. Andere voorbeelden van gedragsregulering zijn de
zindelijkheidstraining, het verwerven van omgangsvormen en de ordening van het seksueel gedrag.
Bij die gedragsnormering vindt eerst sturing van buitenaf plaats ouders en andere opvoeders
vertellen een kind wat het moet mag en kan doen.
-Uitwendige regeling: Ouders en andere opvoeders vertellen wat kind het moet , mag en kan doen
-Inwendige normering: het kind of puber weet dan wat de omgeving gepast vindt . Schending van de
regels leidt tot een gevoel van schaamte of schuld. Na verloop van tijd kan het daarom lastiger zijn
om af te wijken van het gebaande pad Gedragsregulering.
Vgotsky
-gedrags regulering en kennisoverdracht zijn twee aspecten van de cultuuroverdracht.
Gemaakt door: Annie Hoekstra, student Social Work aan de Hanzehogeschool Groningen
,- Vygotsky: taal
Vgotsky is een ontwikkelingspsycholoog die benadrukt dat elk kind opgroeit in een tijd- en
plaatsgebonden cultuur. Een voorbeeld van een dergelijk product is de taal. Bij het opgroeien leert
een kind van een of meer geoefende cultuurdragers hoe je taal, kennis, gewoontes en voorwerpen
gebruikt. Zo geeft een generatie haar cultuur mee aan nakomelingen. Kind leert de culturele
erfenis gebruiken met behulp van iemand die er al mee vertrouwd is. Dat proces heeft twee
kanten:
1. het kind maakt zich cultuur eigen én de oudgediende draagt de cultuur over.
2. Iemand die met erf goed vertrouwd is, doet voor en geeft instructie. De leerling doet na en
volg de aanwijzingen op.
Mondig worden
Langeveld gebruikt Vygotsky niet. WAAROM VYGOTSKY NIET GEBRUIKEN? Onvermogen van een
kind neemt af door om te gaan met iemand die al zelfstandig is.
-De invloed die volwassenen op een hulpbehoevend kind hebben, heet dus alleen opvoeding als de
mondigheid van dat kind er door toeneemt. (mondigheid= weerbaarheid). Door opvoeding daalt de
afhankelijkheid en stijgt de weerbaarheid.
Korte samenvatting:
Langeveld neemt aan dat een kind machteloos is. Daarom is elk kind op hulp aangewezen.
Opvoeding: als er omgaan plaatsvindt met een volwassenen opvoeder die de mondigheid
van het kind stimuleert
Omdat kinderen nog niet mondig zijn kunnen zij elkaar niet opvoeden
Met het afnemen van de kinderlijke kwetsbaarheid neemt langzaam de mondigheid toe.
Opvoeders Laten kinderen de stap voor stap los.
Leestuk 3: De vier basisdimensies van opvoeden
4 basishandelingen van opvoeden:
1. ondersteuning bieden
2. instructie geven
3. controle uitoefenen
4. grenzen stellen
Deze 4 dimensies zijn met elkaar verbonden . Door deze verbondenheid kunnen ze niet afzonderlijk
toegepast worden In de opvoeding. Samen zorgen zij ervoor dat het kind zich door verschillende
ontwikkelingsfasen heen kan slaan om volwassen te worden.
Ondersteuning bieden
Ondersteuning: het opvoedgedrag van de ouderen dat liefde en zorg voor het kind uitdrukt en dat
zich richt op zijn fysieke en emotionele welzijn, waardoor het zich begrepen en geaccepteerd voelt.
Als het kind ondersteuning van de ouder ervaart, zal het de wereld om zich heen met vertrouwen
tegemoet treden. Het kind ervaart deze ondersteuning door de emotionele betrokkenheid, warmte
en affectie van de ouder te voelen. Warmte en affectie zijn eigenlijk niet weg te denken uit de
opvoeding: ze betekenen veel voor het welzijn van het kind.
-responsiviteit: de mate van adequaat reageren van de ouder op signalen van het kind. aan
responsiviteit gaat sensitiviteit vooraf, dat het gevoelig zijn inhoudt voor de signalen die het kind
afgeeft ten aanzien van zijn behoeften en gevoelens.
-wat is een responsieve ouder: een responsieve ouder is gericht op de signalen die het kind uitzendt
de signalen worden door de oude opgewerkt (sensitief) én er wordt adequaat op gereageerd
Gemaakt door: Annie Hoekstra, student Social Work aan de Hanzehogeschool Groningen
, (responsief) positieve ontwikkeling van het kind doordat het kind aanvoelt door de signalen die
het uitzendt een bepaalde invloed kan uitoefenen op de buitenwereld.
-ondersteuning door middel van straffen: grensoverschrijdend gedrag positieve functie =
zelfreflectie
!Let wel op: Als de ouder uit frustratie straft kan de opgelegde straf zijn doel namelijk ondersteuning
bieden voorbijschieten.
-ondersteuning door middel van belonen lijden dat een emotioneel prettig gevoel.
Ondersteuning door middel van belonen:
ondersteuning door middel van belonen bestaat uit handelingen die leiden tot een emotioneel
prettig gevoel bij het kind. Bijvoorbeeld als het kind iets goed doet en de ouder geeft het kind een
knuffel, zoen, glimlach of steekt zijn duim op naar het kind.
ondersteuning door middel van straffen:
straffen heeft de functie van ondersteuning. Straffen heeft meestal negatieve lading, Omdat het
toegepast wordt bij een grensoverschrijdend gedrag van het kind.
-Positieve functie straf: door de straffen biedt de ouder het kind de gelegenheid om te reflecteren op
zijn gedrag en ongewenst gedrag af te leren.
-straf mag niet uit frustratie aan het kind worden opgelegd.
-straffen vereist consequent gedrag van de ouder. Hij moet er namelijk voor zorgen dat het kind de
opgelegde straf ook daadwerkelijk ondergaat. Het kind zal in de meeste gevallen aan elke
mogelijkheid aangrijpen om de opgelegde straf te ontlopen. raadzaam: de opgelegde straf altijd
met het kind na te bespreken, om de bedoeling ervan uit te leggen, anders zal het zo straffen zijn
doel voorbij schieten. dit noem je ook wel gedragsregulatie leren om over je gedrag na te
denken.
Instructie geven:
Instructie geven: duidelijk maken aan het kind wat de bedoeling van iets is en welk gedrag verwacht
wordt
-het geven van instructies is een proces dat gevraagd en ongevraagd verloopt.
Teveel instructie van de oudere:
het kind zal geen eigen initiatieven durven ontplooien
het kind zal teveel bezig zijn met wat de ouders zal denken van de acties die het van plan is
te ondernemen, waardoor het niet durft te handelen
Controle uitoefenen
autoritaire controle/ restrictieve controle: wordt omschreven als het opvoedgedrag waarbij de
ouder druk uitoefent op het kind om correct gedrag te vertonen.
-De eigen behoeften van het kind worden ondergeschikt gemaakt aan die van de ouder: de ouderen
wijst het gedrag van het kind vaak af door kwaad te worden, het kind de straf van of het tegen te
spreken Als het met voorstellen komt of ideeën oppert..
-Strenge gedragsregels
-kind wordt nauwlettend In de gaten gehouden
-de autoritaire controle wordt vaak gebruik gemaakt door de ouder die veel waarde hecht aan rust,
regelmaat én gehoorzaamheid In de opvoeding.
- Deze vorm van controle heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van het kind kind kan in
zijn hele ontwikkeling in conflictsituaties terecht komen en vaak niet in staat zijn om vorm te geven
aan zijn eigen wensen en verlangens.
Gemaakt door: Annie Hoekstra, student Social Work aan de Hanzehogeschool Groningen