Pedagogiek
Hoofdstuk 1
Begrip pedagogiek:
- Opvoedkunde richt zich op de vaardigheden van de opvoeder.
- Opvoedingsleer richt zich op het vergaren van kennis over opvoeden.
- Opvoedingswetenschap richt zich op het ontwikkelen van theorieën over en methoden met betrekking tot
opvoeden.
Begrip opvoeding: Volledige definitie op bladzijde 7
Alle omgang tussen het kind en volwassenen.
Langeveld: Liefde, geborgenheid en aandacht spelen een rol.
Malschaert en Traas: nadruk op intimiteit en veiligheid.
Rispens Hermanns en Meeus: vier basisdimensies: grenzen stellen, instructie, ondersteuning en controle.
Kuipers: opvoedingsdoelen: zelfstandigheid, zelfredzaamheid en zelfvertrouwen.
Drie punten van opvoeding:
1. Er is sprake van wederzijds respect tussen ouder en kind.
2. Het kind ervaart voldoende veiligheid bij, heeft vertrouwen in, kan rekenen op, voelt zich geaccepteerd door
en krijgt ondersteuning van de ouder.
3. Het kind wordt door de ouder uitgedaagd om eigen beslissingen te nemen en te experimenteren met nieuwe
dingen, waardoor hij vertrouwen krijgt in zijn omgeving.
Vier basisdimensies: Overzicht bladzijde 20
- Ondersteuning bieden: Materieel en emotioneel. Warmte en affectie. Sensitiviteit en responsiviteit. Straf en
beloning (en negeren). Niet straffen uit frustratie.
Bemoedigen, accepteren, helpen, samenwerken, affectie tonen, liefdevol omgaan, aandacht en interesse voor
handelingen, gedragingen en signalen, vertrouwen in kind laten blijken en adequaat reageren.
Consequent gedrag nodig en nabespreken (het doel bespreken).
- Instructie geven: Gevraagd en ongevraagd.
Als dit positief ervaren wordt, zal het kind om instructie vragen als de behoefte er is.
Kind wil op een gegeven moment zelfstandig worden, ouder wil liefde geven en behoeden voor fouten,
ongelukken en teleurstellingen. Gevolgen van te veel instructie: kind durft geen eigen initiatief te nemen, kind
zal te veel bezig zijn met mening van ouders over plannen, waardoor het niet durft te handelen.
- Controle: Autoritair en autoritatief. Bladzijde 14.
- Grenzen stellen: Manier van straffen of belonen. Gedragsverandering door beïnvloeding. Consequent gedrag
nodig. Ouder moet respect tonen voor autonomie van het kind en biedt hem gelegenheid om zich op eigen
wijze te ontwikkelen. Aardig gevonden willen worden kan belemmerend werken bij het consequent zijn.
Duidelijke grenzen zorgt voor gevoel serieus genomen te worden en voelt het liefde en betrokkenheid van de
ouder, stimuleert het kind om rekening te houden met anderen en gedrag af te stemmen, leert omgaan met
normen en waarden van ouder, leert verantwoordelijkheid te nemen en dragen, leert grenzen aangeven en
daardoor corrigerend en invoelend optreden.
Pedagogische opvoedingsdoelen: Bladzijde 21.
- Zelfstandigheid
- Zelfredzaamheid
- Zelfvertrouwen
De doelen versterken elkaar.
Ouders: stimuleren kind zelf oplossingen voor vraagstukken te bedenken. Speelt in op signalen van kind. Steeds
meer verantwoordelijkheden overlaten. Aanleren kennis en vaardigheden.
Specifieke doelen van de ouders zijn afhankelijk van opvattingen, normen en waarden van de ouder.
, Malschaert en Traas: "Toepassen van opvoedingsdoelen is kenmerk van opvoeding dat valt onder intentioneel
opvoedgedrag".
Circulair proces:
Actie-reactie. Positieve benadering nodig. Opvoeding is niet constant en er is uniciteit (ieder kind verschilt).
Maslow:
- Materiële opvoeding: 1e fundamentele behoefte. Voedsel rust, aanraking, bescherming etc. Voor groei. Hoe
ouder het kind, hoe meer materiële behoeften.
- Emotionele opvoeding: andere 5 behoeften. Liefde, eigenwaarde en zelfverwerkelijking/-actualisatie en
cognitieve behoefte aan orde.
Geestelijke vorming:
Manier van overdragen van levensovertuigingen is cultuurafhankelijk. Het beïnvloedt rituelen rondom
bijvoorbeeld de dood of verhuizing.
Sociale vorming: Zie schrift en bladzijde 32.
Hoofdstuk 2.5 tm 2.7 Bladzijde 63
Van bevels- naar onderhandelingshuishouden:
- Traditionele rolpatronen doorbroken. Nieuwe doelstellingen: mondigheid, zelfontplooiing, zelfontdekking,
onafhankelijkheid en gewetensvorming. Kind meer bewegingsvrijheid en meer onderhandeling met
gelijkwaardigheid. Maatschappelijke vraag naar mondige, zelfstandige en creatieve mensen groot.
- Bevelshuishouden: Moeite mening geven niet omgaan met kritiek, argwanend, stiekem gedrag, moeite
omgang positieve feedback, moeite contactlegging moeite zelf beslissing nemen, durft geen plan aan ouder te
vertellen. Meisje korter gehouden dan jongens. Controle om kind op recht pad te houden.
- Onderhandelingshuishouden - intermenselijke verhoudingen: Leert omgaan met positieve en negatieve
situaties, uiting geven aan gevoelens, feedback geven en ontvangen, kenbaar maken dat iets niet wil, veilig
gevoel bij ouder, waardoor het vraagstukken ter sprake durft te brengen en de mening van de ouder vraagt. De
ouder moet ten alle tijden evenwicht vinden en behouden tussen grenzen stellen, structuur handhaven en
overleggen over zaken, om voor allebei duidelijkheid te creëren. Het is een leeromgeving.
Invloed van de persoonlijkheid van de ouder:
- Komt vooral tot uiting bij de ouder met een gestoorde persoonlijkheidsstructuur of psychopathologie (vb
depressie), vanwege onevenwichtigheid en stoornissen in het ouderlijk handelen, wat functioneren van kind
negatief kan beïnvloeden (aandachts- en gedragsstoornissen of psychosociale klachten).
- Opvoedend handelen wordt bepaald door karaktereigenschappen en psychisch welbevinden.
- Positieve zelfwaardering van de ouder. Dit geeft gevoel van importantie en zelfrespect. Dit is de basis van een
liefdevolle verhouding tussen gezinsleden.
Negatieve zelfwaardering kan leiden tot kindermishandeling, lagere inschatting functioneren van kind, minder
vertrouwen in zelfstandigheid en probleemoplossend vermogen van het kind.
- Locus of control: mate waarin ouder ervan overtuigd is dat hij invloed heeft op belangrijke
levensgebeurtenissen om zich heen. Interne: ouder heeft gevoel dat opvoedkundig handelen direct effect
heeft. Externe: levensgebeurtenissen toegeschreven aan onbeheersbare factoren.
Voorbeelden van invloedrijke levensgebeurtenissen: werkloosheid, slechte behuizing, lage opleiding ouder,
veel ziekenhuisopname ouder of kind, geweld in gezin, dreigend of werkelijk verlies geliefde, verslaving ouder.
Draagkracht en draaglast: Bladzijde 70
- Draagkracht: factoren die ouder/ gezin ter bescherming heeft. Competenties en beschermende factoren.
- Draaglast: risicofactoren. Ontwikkelings-, opvoedings- en levenstaken.
- Balansmodel. Micro: kind-, ouder- en gezinsfactoren. Meso: gezinsomgeving en buurtfactoren. Macro:
maatschappelijke achtergrondfactoren.