Hi medestudent! Hierbij voor jou mijn werkgroepaantekeningen, zodat we dit lastige vak samen kunnen halen! Ik had zelf een 10 voor mijn tentamen (ja, echt waar!), dus ik hoop jou hiermee te kunnen helpen!
- Janneke (Nederlands/Amsterdam) en Tim (Canadees/Parijs (Frankrijk)
- Dec 2014: huwelijk te Parijs
- April 2015: naar Nederland
- Juli 2015: geboorte Jack
- Januari 2016: onderhandse akte te Londen (Verenigd Koninkrijk) m.b.t.
huwelijksvermogensregime van partijen
- Februari 2018: Tim keert terug naar Parijs
- 11 februari 2019: echtscheidingsprocedure bij de rechtbank Amsterdam
- 1 september 2019: overlijden van Tim
Vraag 1
A.
Algemene opmerkingen:
Er kunnen meerdere gronden zijn die tot de bevoegdheid leiden. Voldoende om een
grond te noemen, je hoeft niet alle mogelijke gronden te noemen, dat stelt de vraag
niet.
Voor echtscheidingsbevoegdheid is er geen andere regeling dan Brussel IIbis. Dus je
hoeft de inwerkingtreding hier niet per se te toetsen
Art. 4 lid 1 Rv dicht het gat als homohuwelijken die niet door Brussel IIbis worden
erkend
Op 11 februari 2019 maakt Janneke een verzoek tot echtscheiding aanhangig bij de rechtbank
te Amsterdam. Volgens artikel 1 Rv hebben verdragen en verordeningen voorrang. Inzake de
rechtsmacht van de Nederlandse rechter in echtscheidingszaken, is Brussel IIbis van
toepassing vanaf 1 augustus 2004 (artikel 72).
Volgens artikel 6 sub a is de verordening dwingend van toepassing, indien de verwerende
echtgenoot zijn gewone verblijfplaats op het grondgebied van een lidstaat heeft. Tim is
woonachtig in Parijs, Frankrijk. Hierdoor is de verordening van toepassing en kan Tim
eventueel voor het Nederlandse gerecht worden gedaagd.
Volgens artikel 3 is er geen forumkeuze om te gaan scheiden, dus de echtgenoten mogen niet
kiezen. In dit artikel worden er verschillende aanknopingsfactoren gevonden.
,De Nederlandse rechter is bevoegd om van het echtscheidingsverzoek van Janneke kennis te
nemen op grond van artikel 3 lid 1 sub a onder het tweede streepje: de laatste gewone
verblijfplaats van de echtgenoten (Nederland, april 2015-februari 2018) indien een van de
echtgenoten zich daar nog verblijft (Janneke).
Vijfde of zesde streepje had ook nog gekund als bevoegdheidsgronden. Alle drie de gronden
zijn even goed.
B.
Op grond van artikel 10:55 BW kan een ontbinding van het huwelijk in Nederland worden
uitgesproken door de Nederlandse rechter. Dit artikel speelt bij deze vraag geen rol.
Of deze ontbinding kan worden uitgesproken en op welke gronden, wordt volgens artikel
10:56 BW bepaald door het Nederlandse recht. Volgens lid 1 is in principe het Nederlandse
recht dus van toepassing. Toch kan een uitzondering worden gemaakt in lid 2 middels een
rechtskeuze. Sub a is niet voldaan, want Janneke wil een toepassing van het Nederlandse recht
en Tim niet. Aan de realiteitstoets van sub b is ook niet voldaan, beide echtgenoten hebben
niet een maatschappelijke band met Frankrijk (Janneke heeft er immers nooit gewoond) en
beide echtgenoten hebben niet dezelfde nationaliteit.
Kortom, aan de vereisten van lid 2 is niet voldaan. Een eenzijdige keuze is ongeldig, dus geldt
de hoofregel van lid 1: Nederlands recht.
Vraag 2
A.
Mijn antwoord: in het geval voor 29 januari 2019. Hier dus niet het geval. Een zelfstandige
voorziening is een vordering en gebeurt via een dagvaardingsprocedure. Artikel 2 Rv is hier
van toepassing. Woonplaats van de gedaagde: Janneke. Geen artikel 4 hier!
Huwelijk gesloten voor 29 januari 2019 maakt niet uit voor de bevoegdheid, maar wel voor
het toepasselijke recht!
Bij de bepaling van de rechtsmacht van het huwelijksvermogensregime, dient gekeken te
worden naar de tijdsperiode waarin het huwelijk gesloten is. Het huwelijk is in casu
rechtsgeldig op 15 december 2014 voltrokken.
Bij huwelijken gesloten voor 29 januari 2019, dient gekeken te worden naar Rv. Volgens
artikel 8 Rv heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht indien hij bij overeenkomst is
aangewezen. Dit is in casu niet gebeurd. Tevens is er ook geen sprake van derogatie van
rechtsmacht volgens artikel 8 lid 2 Rv.
Wel kan de Nederlandse rechter bevoegd zijn op grond van artikel 4 lid 3 Rv of artikel 2 Rv.
Verordening van toepassing op grond van artikel 69 lid 1. Zaken aanhangig gemaakt op of na
29 januari 2019.
, Hier is er een zelfstandige voorziening: afzonderlijke procedure, dus geen nevenvoorziening.
Artikel 5 kun je niet gebruiken. Artikel 7 ook niet, maar artikel 6 wel.
Artikel 7 Verordening: bevoegdheid toegekend aan rechters van een lidstaat. Dit artikel kan
niet aan de Canadese rechter de bevoegdheid toekennen. Hierdoor kan dit artikel niet worden
toegepast.
Artikel 6 verordening kan worden toegepast. Sub b van toepassing. De Nederlandse rechter is
bevoegd op grond van artikel 6 sub b Verordening.
Extra: artikel 8 lid 2 Rv; forumkeuze Canadese rechter. Kan niet op basis van de verordening!
B.
Tim voert aan dat zij op grond van het op hun huwelijksvermogensregime toepasselijke
Nederlandse recht in gemeenschap van goederen getrouwd zijn. Bij de bepaling van de het
toepasselijke recht bij het huwelijksvermogensregime, dient gekeken te worden naar de
tijdsperiode waarin het huwelijk gesloten is. Het huwelijk is in casu rechtsgeldig op 15
december 2014 voltrokken. Hierdoor is het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 van
toepassing, aangezien volgens artikel 21 j.o. 10:53 BW dit geldt voor huwelijken gesloten op
of na 1 september 1992. Nederland is partij bij dit verdrag. Artikel 21 van dat verdrag: laat
zien dat het verdrag van toepassing.
Onderscheid bij rechtskeuze tussen inhoud en vorm.
Inhoud: artikel 6, geldig qua inhoud.
Vormregel: artikel 13 verdrag. Casus “ALDAAR rechtsgeldig, dus rechtsgeldig volgens
Engels recht!” Dus geldig qua vorm
Rechtskeuze is dus geldig. Nederlands recht is niet van toepassing, dus de verklaring voor
recht kan niet worden afgegeven.
NB: artikel 12 niet noemen, gaat over huwelijkse voorwaarden zonder rechtskeuze
Er dient gekeken te worden naar een bepaalde volgorde. Allereerst dient er gekeken te worden
of er een rechtskeuze is gemaakt volgens artikel 3 en 6. In januari 2016, dus tijdens het
huwelijk, maken Janneke en Tim een rechtskeuze voor het Canadese recht op hun
huwelijksvermogensregime. Volgens artikel 6 lid 2 kan het recht waarvan een van de
echtgenoten de nationaliteit bezit op het tijdstip van die aanwijzing worden gekozen. Dit is in
casu het Canadese recht, aangezien Tim de Canadese nationaliteit bezit. Dit recht blijft
volgens artikel 7 lid 1 van toepassing, zelfs door een woonplaatswijziging. Deze rechtskeuze
is tevens geldig volgens artikel 13, aangezien er een rechtsgeldige ondertekende en gedateerde
onderhandse akte is opgemaakt.
De Nederlandse rechter zal dus niet de verklaring voor recht uitspreken.
Vraag 3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lisa7b. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €11,99. Je zit daarna nergens aan vast.