BESTUURSRECHT
LESWEEK 1
Belangrijkste inhoud Nederlandse Staatsrecht: inrichting van de Nederlandse staat (instellingen,
taken en bevoegdheden, verticale decentralisatie etc.), Burgerschap en fundamentele rechten en
Nederland en internationaal en EU-recht.
Belangrijkste rechtsbronnen Nederlands staatsrecht: Statuut, Grondwet, Organieke en andere
wetten (bijv. Kieswet, Gemeentewet), Staatsrechtelijke jurisprudentie (bijv. Meerenberg-arrest),
ongeschreven gewoonterecht (bijv. algemene rechtsbeginselen of de regels m.b.t. ministeriële
verantwoordelijkheid).
Internationaalrechtelijke rechtsbronnen (bijv. VN-Handvest, EVRM), EU-Verdragen en ander EU-recht
(bijv. EU-verordeningen en EU- richtlijnen).
Nederlands Bestuursrecht: ‘Overheid in actie’, ‘Bestuurswetgeving’ (bijv. amvb’s, ministeriële
regelingen, provinciale en gemeentelijke verordeningen), beschikkingen (bijv. vergunningen,
uitkeringen bestuurlijke boetes), feitelijk handelen (bijv. veiligheid en openbare orde door politie).
Belangrijkste rechtsbronnen Nederlands bestuursrecht: Algemene wet bestuursrecht (Awb), vele
bijzondere bestuur wetten, bijv. Vreemdelingenwet 2000, Wet ruimtelijke ordening, Dienstenwet,
Participatiewet, Wetmaatschappelijke ondersteuning. Lagere regelgeving (‘bestuurswetgeving’),
bestuursrechtelijke jurisprudentie en Internationaal en EU-recht.
Internationaal en EU-recht: betekenis voor alle Nederlandse rechtsgebieden Nederlandse staats-
en bestuursrecht, strafrecht en burgerlijk recht. Doorwerking internationaal recht en doorwerking EU-
recht.
Doorwerking ‘gewoon internationaal recht’:
Staat met dualistisch systeem verdrag moet eerst worden omgezet in nationaal recht.
Staat met (gematigd) monistisch systeem verdrag werkt rechtstreeks door in nationaal
recht.
Veel EU-recht werkt rechtstreeks door in alle lidstaten (ongeacht deze voor het ‘gewone
internationale recht’ monistisch of dualistisch zijn)!
Nederland als democratische rechtsstaat (4 kenmerken)
Staatsrechtelijk legaliteitsbeginsel;
Trias Politica (scheiding c.q. evenwicht);
Eerbiediging fundamentele rechten;
Toegang tot onafhankelijke rechter.
Staatrechtelijk legaliteitsbeginsel Beginsel dat alle instellingen van de overheid (zowel centraal
als decentraal) voor hun handelen een geschreven grondslag in de Grondwet of tenminste in een wet
in formele zin dienen te hebben. !Niet te verwarren met het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel!
Geldt dus voor wetgevende macht, uitvoerende macht en rechtsprekende macht.
Hoofdregel: “het bestuur mag niets, tenzij dit voor zijn handelen een geschreven grondslag heeft in de
Grondwet of wet”.
Trias Politica Wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht. Scheiding of tenminste
evenwicht tussen de drie staatsmachten (checks and balances).
Eerbiediging fundamentele rechten Grondrechten (Grondwet) en Mensenrechten (o.a. EVRM).
Grondrechten: zie art. 1 e.v. Nederlandse Grondwet, klassieke en sociale grondrechten en verticale en
horizontale werking.
Mensenrechten: na WO II: Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948). Hierna vele
mensenrechtenverdragen gesloten tussen staten. Ook ons land bij vele mensenrechtenverdragen
partij, o.a. EVRM, IVBPR etc. Ook mensenrechten kan men onderverdelen in klassieke en sociale
mensenrechten. De klassieke mensenrechten werken in Nederlandse rechtsorde door via de art.
93/94 Gw, Bijv. EVRM (o.a. artt. 6 en 8 EVRM).
Onafhankelijke rechter Onafhankelijke rechter (art. 117 Gw), onpartijdige rechter (verschoning en
wraking), zie ook art. 6 EVRM.
, Democratische rechtsstaat 4 kenmerken + vijfde kenmerk: democratie.
a. Wetgeving (deels) door volksvertegenwoordiging;
b. Regering democratisch gelegitimeerd.
Democratische wetgever In Nederland: art. 81 Gw.
Democratisch gelegitimeerde regering? In Nederland: art. 42 lid 1 Gw; Regering: Koning en
ministers.
Vormen van de regering:
Nederlandse bevolking TK-Verkiezing Tweede Kamer coalitievorming, regeerakkoord,
kabinetsformatie Regering.
Nederland als gedecentraliseerde eenheidsstaat
Indeling staten de meeste staten zou men kunnen indelen in unitaire en federale staten.
Unitaire staat (eenheidsstaat) bijv. Nederland of Frankrijk;
Federatie (bondsstaat) bijv. België, Duitsland of VS.
Nederland Nederland is een unitaire staat (eenheidsstaat) maar wel een gedecentraliseerde
eenheidsstaat. Het openbaar gezag is in eerste instantie dus centraal te vinden (‘Den Haag’).
Daarnaast zijn er echter ook lagere overheden met belangrijke taken en bevoegdheden (o.a.
Provincies, gemeenten, waterschappen).
Nederland als gedecentraliseerde eenheidsstaat gemeente (burgemeester, College van
Burgemeester en Wethouders, Gemeenteraad), provincie (Commissaris van de Koning,
Gedeputeerde Staten, Provinciale staten) en staat (ministers en regering).
Openbare lichamen en bestuursorganen Gemeente, Provincie en Staat zijn openbare
lichamen (vgl. 123 GW), tevens rechtspersonen ingesteld krachtens publiekrecht (art. 2:1
BW). Burgemeester, College van Burgemeester en Wethouders, Gemeenteraad,
Commissaris van de Koning, Gedeputeerde staten, Provinciale staten, ministers en
regering zijn bestuursorganen (a-organen).
Openbare lichamen en bestuursorganen Openbare lichamen zijn van belang voor het
privaatrechtelijke handelen van de overheden (zie art. 2:1 BW). Bestuursorganen zijn van belang voor
het bestuursrechtelijk handelen van overheden. Bestuursbevoegdheden berusten dan ook altijd bij de
bestuursorganen en niet bij de openbare lichamen!
Inherente spanning In de term ‘gedecentraliseerde eenheidsstaat’ lijkt een zekere tegenspraak
besloten te liggen. Er bestaat dan ook een ‘inherente spanning’ tussen enerzijds het centrale niveau
en anderzijds de decentrale overheden. Deze ‘inherente spanning’ wordt o.a. zichtbaar bij de
behandeling van de volgende leerstukken: autonomie en medebewind en bestuurlijk toezicht op lagere
overheden.
Statuut en artikel 132a GW Nederland wordt gewoonlijk beschouwd als een gedecentraliseerde
eenheidsstaat. Dat is weliswaar juist ten aanzien van het ‘Europese deel’ van het Koninkrijk der
Nederlanden, maar eigenlijk niet wanneer men ook Caraïbische deel van het Koninkrijk der
Nederlanden in het geheel betrekt. Het voert te ver om hier in deze inleidende module uitgebreid op in
te gaan, dus het gebruik van de term ‘gedecentraliseerde eenheidsstaat’ voor Nederland is voor deze
module in orde.
Nederlands Bestuursrecht
Wetmatigheid van bestuur het bestuur mag niets, tenzij dit voor zijn handelen een geschreven
(wettelijke) bevoegdheidsgrondslag heeft. Je past het legaliteitsbeginsel toe op het bestuur.
Vaak wordt het beginsel van de wetmatigheid van bestuur negatief geformuleerd: ‘het bestuur mag
handelen, mits….’ , ‘het bestuur mag niets, tenzij…’. Met deze negatieve formulering beoogt men, dat
de rechter bij kennelijke onwetmatigheid het bestuur op zijn vingers kan tikken, maar tegelijkertijd wil
men met de formulering voorkomen, dat de rechter (teveel) op de stoel van het bestuur gaat zitten. Je
zou dus kunnen zeggen, dat hier in zekere mate een balans is tussen wetgever, bestuur en de rechter
dit kun je dus in verband met de checks & balances van de Trias Politica.